María Guggiari Echeverría werd op 12 januari 1925 geboren in Villarrica (Paraguay) als de eerste van zeven kinderen van Ramón Guggiari en María Arminda Echeverría. Haar vader noemde haar vaak “Chiquitunga”, een koosnaampje waarmee ze haar verdere leven zou bekend blijven.
Ze werd gedoopt op 28 februari 1929 en deed haar eerste communie op 8 december 1937.
Ondanks het verzet van haar ouders werd ze in 1941 lid van de Katholieke Actie-beweging en wijdde zich aan de zorg voor armen en noodlijdenden, ouderen en gevangenen, terwijl ze ook catechese gaf aan kinderen. In datzelfde jaar ontmoette ze haar spiritueel leider pater Julio Cesar Duarte Ortella.
In de KA-beweging maakte ze kennis met de medische student Angel Saua Llanes. Zij werden verliefd op elkaar. Maria begon zich af te vragen of God wilde dat ze trouwden zoals de ouders van Thérèse van Lisieux en zoals zij de geloften afleggen om kuis te blijven in het huwelijksleven. Zij wachtte tot de wil van de Heer zich zou manifesteren. Toen Angel haar in mei 1951 toevertrouwde dat hij zich tot het priesterschap geroepen voelde, besloot ze om hem alle hulp te bieden die hij nodig had, wat ook inhield deze roeping verborgen te houden voor zijn vader, een moslim. Het daaropvolgende jaar vertrok Angel naar Europa – in november 1952 besliste hij in Madrid om priester te worden.
In augustus van datzelfde jaar onderscheidde Maria tijdens een bezoek aan een Karmelietessenklooster haar roeping tot het religieuze leven. Ondanks fel verzet van haar ouders begon Maria er in januari 1954 toch een periode van spirituele oefeningen. Een jaar later, op 2 februari 1955, trad ze in in de Orde van de Ongeschoeide Karmel; op 15 augustus 1956 legde ze de geloften af en nam de naam Maria Felicia van Jezus Sacrament aan. Tijdens haar leven als religieuze bleef ze in contact met Angel Saua Llanes; er bleven 48 brieven van haar aan hem bewaard.
In januari 1959 werd hepatitis vastgesteld en moest ze naar een sanatorium verhuizen om te herstellen; ze spuugde voor het eerst bloed op 28 maart 1959 – Stille Zaterdag. Op 28 april 1959 sprak ze om 04.10 uur in een ziekenbed in Asunción, gesteund door kussens, in aanwezigheid van haar broers, zussen en ouders, haar laatste woorden: “Jezus, ik hou van jou! Wat een lieve ontmoeting! Maagd Maria!” Ze had de priorin gevraagd een gedicht van Teresa van Ávila voor te lezen voordat ze stierf, nauwelijks 34 jaar oud.
Op 23 juni 2018 werd Maria Felicia van Jezus Sacrament na een miraculeuze genezing van een pasgeborene op haar voorspraak, door paus Franciscus zalig verklaard. Zij is de patrones van de jeugd in Paraguay.
“Een jong christelijk model”, “…een vervuld, zeer intelligent persoon die steeds vreugde uitstraalde”, “… een jonge getuige van het feit dat heiligheid steeds mogelijk is en geen onbereikbaar ideaal”, “… een model van een reflecterend persoon, die dingen in vraag stelde omdat er zaken zijn die nodig zijn om te bespreken wanneer we naar het goede toe wandelen”, “een bibliotheek van heiligheid, van onbaatzuchtig mild handelen, vriendelijkheid en nederigheid”. Zo sprak bisschop Adalberto Martínez Flores over de jonge Ongeschoeide Karmelietes María Felicia di Gesù Sacramentado Guggiari, beter bekend als “Chiquitunga” op de dag dat ze zalig verklaard werd, een ceremonie die werd bijgewoond door 50.000 gelovigen uit Paraguay en Argentinië.
“Vader, aanvaard voor Uw glorie de totale overgave van mijn wezen in eenheid met het perfecte offer van Uw goddelijke Zoon. In Hem, door Hem en met Hem leef ik, heb ik lief, geloof, lijd en sterf ik. Kies Uw hart als plaats van mijn eeuwige thuis.”