Josephina (Giuseppina) Catanea werd op 18 februari 1894 in Napels geboren. In haar familie kende iedereen haar als “Pinella”. Toen ze 24 was, verbleef ze, na haar handelsstudies, voor een noveen in het klooster Santa Maria ai Ponti Rossi in Napels. Ze zou er blijven voor de rest van haar leven. Op 10 maart 1918 legde ze er immers de geloften af. Die dag zei ze: “’Ik bied mezelf aan de gekruisigde Christus aan om met Hem gekruisigd te worden.” In deze karmelietessengemeenschap van Ponti Rossi nam ze de naam Maria Josephina van de Gekruisigde Jezus aan. Zij leed echter onder een zwakke gezondheid, was eerder kwetsbaar en ziek. Zo had zij in 1912 problemen met angina pectoris en tuberculose. Later werd haar ruggengraat aangetast, met volledige verlamming en meningitis als gevolg. Elk lijden, elke ziekte aanvaardde ze in vrede. Maar tien jaar later, op 26 juni 1922, werd ze plots op wonderbaarlijke wijze genezen, na contact met de arm van St. Franciscus Xavierus, die naar Napels was overgebracht.
Als ongeschoeide karmelietes begon haar levenslange apostolaat van de ‘heilige non’ – zoals ze werd genoemd: ze verwelkomde met vreugde allerhande zieke en behoeftige mensen in het klooster, die ze telkens weer goede raad gaf en hielp om de liefde van God te vinden. Er zijn getuigenissen dat ze af en toe echte wonderen verrichtte. Anderen helpen was voor haar contemplatieve geest telkens een oefening in zelfverloochening, of ze nu zelf gezond was of niet, of het feestdag was of niet. In 1944 waren haar gezichtsvermogen en algemene conditie echter dermate verzwakt dat ze altijd gebonden was aan het gebruik van een rolstoel. Toch werd zij een jaar later verkozen als priorin, een functie die ze liefdevol bleef vervullen tot haar dood drie jaar later.
Haar ganse leven bleef Maria Josephina geloven in het volbrengen van Gods wil. Ieder die met haar in contact kwam, werd telkens overweldigd door haar diepe spirituele inzicht, haar eenvoud en oprechte nederigheid. Steeds bracht ze de boodschap van geloof, hoop en liefde, en van vertrouwen in God en de Heilige Moeder Maria. Vele pelgrims hielden halt in Ponti Rossi om haar bemoedigende woorden te aanhoren en op te nemen. Tijdens haar leven beschouwden velen haar reeds als een heiige.
Z. Maria Josephina van de Gekruisigde Jezus overleed op 18 maart 1948. Op 1 juni 2008 werd ze in de kathedraal van Napels zalig verklaard.