Teresia Adelaide Cesira Manetti wordt geboren op 2 maart 1846 in San Martino di Campi Bisenzio, nabij Firenze, in een arme familie. Reeds als jong kind houdt ze van bidden, weet ze zich bemind door Christus en voelt ze een sterke behoefte deze liefde te beantwoorden. Ze kent eveneens een grote devotie voor Maria. Tijdens haar adolescentie ondervindt ze dat het gebed even krachtig is als daden stellen. Daarom neemt ze regelmatig deel aan de eucharistische aanbidding. Samen met twee vriendinnen begint Teresia een leven in afzondering.
Net voor ze twintig wordt leest ze, ziek en bedlegerig, de biografie van Teresa van Avila. Ze krijgt een visioen van deze heilige die haar adviseert zich volledig over te geven aan God. Kort daarna zal een ontmoeting haar leven een beslissende wending geven. Een stervende vrouw die ze verzorgde, vertrouwt haar toe: “Ik zal rustig sterven want ik weet dat je een goede moeder zal zijn voor mijn drie kleintjes”. Daarop beslist Teresia enkele leeftijdsgenoten rond zich te verzamelen om zich samen te ontfermen over arme, verwaarloosde en verlaten kinderen. Haar werk begon en het zou zich vlug ontwikkelen, zij het niet zonder moeilijkheden en lijden.
In 1873 treedt ze toe tot de Derde Orde van de Karmel; een jaar later sticht ze in Firenze de “Congregazione delle Carmelitane di Santa Teresa”, en neemt ze de naam Teresa-Maria della Croce (Teresia-Maria van het Kruis) aan. De zusters kiezen ervoor om naast een contemplatief religieus leven, ook apostolisch actief te blijven in de opvang, zorg en opvoeding van arme en verlaten meisjes. Zeer snel breidt het Instituut zich uit in Italië en in het buitenland, m.n. in Syrië en Palestina. Later komen ook vestigingen in Libanon, Egypte, Brazilië en Tsjechië. In 1904 wordt de Congregatie als Instituut van Pauselijk Recht door Pius X goedgekeurd.
De bron van Teresia-Maria’s kracht was de eucharistische aanbidding en een vurige godsvrucht tot Maria. Het succes van haar werk was eveneens te danken aan haar enthousiasme en de vreugde die ze steeds uitstraalde. Vele mensen bezochten haar in het klooster en wachtten geduldig soms urenlang voor ze een gesprek konden hebben met Teresia die iedereen steeds bemoedigde en licht wierp op de problemen waar ze mee worstelden. Ze had een warme en sterke persoonlijkheid.
Naar het einde van haar leven toe leed ze echter meer en meer onder de kritiek en kwaadsprekerij die ze te verduren kreeg. Er werd ook kanker vastgesteld die haar hevige pijnen bezorgde. Ondanks de spirituele donkere nacht die ze toen ook doormaakte, bleef ze zich overgeven aan God en vertrouwde ze op het Kruis; “Voor Jezus is alles weinig”, bleef haar devies. Teresia overleed op 23 april 1910. Haar lichaam ligt begraven in het klooster van San Martino di Campi Bisenzio.
Tijdens haar zaligverklaring op 19 oktober 1986 zei paus Johannes-Paulus II over Teresia-Maria van het Kruis: “Haar woorden van geloof waren in staat om lijden te verlichten en vrede te schenken”.