12 juni Zalige Alfons-Maria van de Heilige Geest : Joseph Mazurek 1891-1944

Lublin, 1 maart 1891 – Rudawa, 28 augustus 1944

Herdenking op 12 juni

Joseph Mazurek werd geboren op 1 maart 1891 in Baranowka, een dorp nabij Lublin, Polen. Hij volgde er les aan het Klein Seminarie van de ongeschoeide karmelieten, waar hij de later heilig verklaarde Raphael Kalinowski ontmoette. In 1908 trad hij in in de Karmel van Wadowice, nam de naam Alfons-Maria van de Heilige Geest aan en legde vier jaar later de eeuwige geloften af. Hij studeerde er filosofie en theologie, studies die hij verder zette in Krakau en Linz. In 1916 werd hij tot priester gewijd, in Wenen wegens de Eerste Wereldoorlog.
 
Hij keerde terug naar Wadowice waar hij aangesteld werd tot leraar, hervormde er het onderwijs met nieuwe toelatingsvoorwaarden en nieuwe inzichten om de eerste tekenen van echte roeping bij jongeren te onderscheiden. Hij wordt gerekend tot een van de opmerkelijkste opvoeders van het Klein Seminarie.
In 1930 verliet hij het Klein Seminarie omdat hij verkozen werd tot prior van het klooster van Czerna, een functie die hij zou uitoefenen tot aan zijn dood – met uitzondering van de periode 1936-1939, waarin hij econoom van het klooster was. Met al zijn lichamelijke en geestelijke krachten wijdde P. Alfons-Maria Mazurek zich niet alleen aan zijn taak in de monnikengemeenschap, maar ook aan de vorming van leken: in een afgelegen kerkje nabij Czerna organiseerde hij regelmatig verschillende activiteiten tot vorming van het gewone volk en om hen de karmel-spiritualiteit bij te brengen; hij dirigeerde de koren van de Seculiere Karmel van Czerna en van Silezië en schreef een uitgebreid manuscript met kerkliederen. Volgens tijdgenoten was P. Alfons-Maria Mazurek “een toonbeeld van religieuze ijver en priesterlijke toewijding”.
 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de streek bezet door het Duitse leger. P. Alfons-Maria Mazurek liet zich niet intimideren door de nieuwe wetten van de bezetters. Ondanks de dreiging van vergelding bleef hij jonge aspirant-karmelieten vormen en onderdak verlenen aan Silezische vluchtelingen. Naar het einde van de oorlog toe kregen de karmelieten van Czerna meer en meer te lijden onder de toegenomen terreur en wraakacties van het bezettende leger. Op 24 augustus 1944 werd de novice-broeder Francisco Powiertowski gefusilleerd. Vier dagen later werden de monniken, net zoals de andere inwoners van het dorp, verplicht om loopgraven uit te graven in het nabijgelegen Rudawa. De prior werd hardhandig van de anderen gescheiden en in een vrachtwagen weggevoerd. Verdacht van meewerken met de weerstand en in de hoop informatie los te krijgen, werd hij zwaar mishandeld. Enkele kilometers verder werd hij neergeschoten en voor dood achtergelaten. Enkele landbouwers die op die plaats langs kwamen, legden hem op een paardenkar en brachten hem naar het kerkhof van Rudawa. De karmelieten slaagden er in P. Alfons-Maria Mazurek toch een waardige begrafenis te bezorgen, die ondanks de heersende terreur door veel mensen werd bijgewoond.
 
Op 13 juni 1999 verklaarde paus Johannes-Paulus II hem te Warschau zalig, samen met 107 andere Poolse martelaren van de nazi-vervolging.
 
Citaten:
 
“In verdrukking, beproevingen en zorgen, vind ik altijd toevlucht bij Maria, mijn geliefde Moeder. Ik offer haar mijn ganse mens-zijn en alles. Met haar wil ik trouw verblijven aan de voet van het Kruis van Jezus.”
 
“Al onze heiligheid en perfectie bestaat erin ons steeds om te vormen naar de wil van God, die de enige en opperste regel van perfectie en heiligheid is.”

 

Uitnodiging tot delen:

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven