Voorwoord
Goede broeders en zusters,
ik hoop dat jullie een deugddoende vakantie achter de rug hebben, dat jullie uitgerust zijn en uitkijken naar wat het najaar brengen zal in onze Karmel.
Traditiegetrouw komen we in september met z’n allen samen van over de provinciegrenzen heen voor onze jaarlijkse Algemene Vergadering. Een veelbelovend begin. Verderop in deze Karmelvlam vind je het programma van die dag (een zaterdag en geen zondag !).
De inhoud van de Karmelvlam die je in de hand houdt, is gewijd aan “arbeid, werken” ter compensatie van de “vakantie, vrije tijd” waar we het vorige keer over hadden.
We bekijken de visies op arbeid toen en nu. Welke rol krijgt arbeid toebedeeld in de bijbel, hoe keek de bijbelse mens tegen werken aan, welke plaats gaven de ordestichters aan arbeid, wat zegt onze huidige paus over arbeid ?
Mogelijks komt er zelfs een vervolg gewijd aan “arbeid, werken” in onze volgende KV. Er is immers zoveel over te zeggen (bv. over de vele burn-outs in onze westerse samenleving).
Mogen de artikeltjes ons een beter zicht geven op arbeid nu en toen. Geniet intussen alvast nog wat van hopelijk enkele zonnige zomerse nadagen.
Graag tot zaterdag 16 september!
Robrecht
Bijbelteksten over werk
Werk. Niet iedereen heeft er zin in, maar het is wel noodzakelijk om rond te kunnen komen en het gezin te onderhouden. Er zijn in onze ogen ook vaak twee soorten werk, zogezegd ‘aards’ werk en werk voor het Koninkrijk van God. Aan de andere kant is er tevens een mooi perspectief waarbij je naar ‘aards’ werk kunt kijken door de ogen van God. Op die manier kan je dus iets van de liefde van Jezus laten zien op de werkvloer, ongeacht waar je werkt. Dat maakt het aardse werk plotseling tot een bediening voor Jezus.
Wat zegt de Bijbel eigenlijk over werk? Om dat duidelijk te krijgen, hebben we een aantal Bijbelteksten verzameld waarin God ons Zijn principes leert.
Werk is deel van het bestaan:
Exodus 20:9-10: “Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God.”
Ook staat in 2 Tessalonicenzen 3:10 beschreven dat wie niet wil werken, ook niet zal eten. Dus werk is onderdeel van het bestaan en dat geldt natuurlijk voor mensen die zouden kunnen werken. We hebben het dus niet over mensen die vanwege ziekte of andere reden niet kunnen werken.
En dan komen we bij de vraag of we met tegenzin aan het werk gaan of toch proberen ons beste beentje voor te zetten en de mogelijkheid aangrijpen om iets van Jezus te laten zien aan collega’s die Hem nog niet kennen:
Kolossenzen 3:23-24 Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, want u weet dat u van de Heer een erfenis als beloning zult ontvangen, uw meester is Christus!
1 Korintiërs 16:14 Alles wat u doet, moet u met liefde doen.
We mogen bij ons werk op Gods leiding vertrouwen:
Spreuken 16:3 Vertrouw bij je werk op de HEER, en je plannen zullen slagen.
Wel is het belangrijk dat we de juiste focus houden en niet het verkeerde najagen.
Mattheüs 6:24 “…gij kunt niet God dienen en Mammon.” Mammon staat in dit geval voor geld.
De apostel Paulus leefde van giften en had ook momenten dat hij tenten maakte en dus zelf geld verdiende voor onderhoud. Zijn focus is echter altijd goed gebleven en dat was in zijn leven de taak uitvoeren die Jezus voor hem had. Hij was bereid daar alles voor op te geven: Handelingen 20:24 “Ik hecht echter niet de minste waarde aan het behoud van mijn leven, als ik mijn levenstaak maar kan voltooien en de opdracht uitvoeren die ik van de Heer Jezus ontvangen heb: getuigen van het evangelie van Gods genade.”

En zo mogen wij ook onze eigen weg met God uitvinden wat Hij voor ons op aarde te doen heeft. De ene persoon voert zijn werk voor God uit als voorganger en de andere als automonteur, winkelbediende, in de zorg, etc. Ongeacht waar je ook mag werken, je kunt overal iets van de liefde van Jezus laten zien, of het nu in je houding is, je taalgebruik of dat jij die persoon bent die net die extra mijl gaat. Wij zijn het lichaam van Jezus op aarde. Waar je ook bent en wat je ook in je dagelijkse leven doet, je kunt overal een stukje van Jezus laten zien.
Bron : cbnnederland.nl
Ora et labora (Bid en werk)
Dit overduidelijk Christelijk gezegde wordt vooral geassocieerd met de Regula Benedicti. Dit is een kloosterregel van de heilige Benedictus van Nursia uit de zesde eeuw. Deze Regula Benedicti was in de Middeleeuwen een van de beroemdste en meest invloedrijkste leefregels voor monniken. De enige taken die een monnik volgens Benedictus had, werden samengevat in het motto “ora et labora”. Het werk was in het geval van de monniken eenvoudig handwerk. Benedictus zag bidden en werken als één geheel, hij geloofde erin dat het van belang was om beide dingen te combineren. Met deze uitspraak wilde hij een balans creëren tussen bidden en werken voor de monniken. Al hebben ook andere religieuze groeperingen in de Middeleeuwen deze leefregel overgenomen. De uitspraak ora et labora was voor zijn tijd, de zesde eeuw, heel erg revolutionair. Dit komt omdat de denkwijze in de Middeleeuwen heel anders was dan nu. In de zesde eeuw werd werk over het algemeen al- leen maar gedaan door slaven, lijfeigenen en onderhorigen. Deze groepen vielen onder de laagste maatschappelijke stand. Monniken vielen echter vaak onder hogere klassen, dus was het progressief dat juist deze groep mensen gingen werken.
(Bron : betekenis-van.nl)
Paus: ‘Werk is een roeping van God’
Op de feestdag van Sint-Jozef, de arbeider bad paus Franciscus voor alle werkenden en zei dat werk een mens gelijk maakt aan God.
Paus Franciscus bad tijdens de ochtendmis vrijdag in Casa Santa Marta dat niemand werkeloos hoeft te zijn. “En dat iedereen een eerlijk loon ontvangt en de waardigheid van werk mag ervaren en de geneugten van rust.”
Voortzetting van Gods werk
In zijn preek zei Franciscus over de eerste lezing uit Genesis (1,26-2,3) dat het lijkt alsof God de eerste mensen wilde zeggen: “Je moet dit doen, hiervoor en daarvoor zorgen; jullie moeten werken om deze wereld met Mij te creëren en in stand te houden.”
“Het werk dat mensen verzetten is niets anders dan het voortzetten van Gods werk. Menselijk werk is een roeping die we van God ontvangen”, aldus de paus.
“Werk maakt een mens gelijk aan God, want door te werken word je een schepper, in staat om veel dingen te creëren, inclusief een gezin”, zei de paus. “Dit geeft waardigheid aan de mens, de waardigheid die je doet gelijken op God. De waardigheid van werk.”
Moderne slavernij
Helaas, voegde hij toe, wordt de waardigheid van werk vaak “met voeten getreden”. En niet alleen door slavernij in vroeger tijden, zei de paus, “zelfs vandaag de dag zijn er nog veel slaven, veel mannen en vrouwen die niet vrij zijn om te werken. Zij worden gedwongen te werken om te overleven.”
Franciscus voegde toe dat er wereldwijd veel mensen zijn die gedwongen worden te werken voor weinig of geen geld, die niet goed behandeld worden op het werk en zelfs geslagen worden, maar geen uitweg zien.
“Het werk dat mensen verzetten is niets anders dan het voortzetten van Gods werk” (Paus Franciscus)
Daarmee bedoelde de paus niet alleen mensen in niet-westerse landen. “Zelfs hier onder ons. Ik denk aan de dagloners die voor een schijntje aan het werk gaan en niet voor acht, maar voor twaalf, veertien uur per dag. Dat gebeurt ook nu, hier.”
“Denk aan de huishoudelijke hulp die niet goed betaald wordt, geen sociale zekerheid heeft, die niet met pensioen kan. Dat gebeurt niet alleen in Azië, maar ook hier”, zei Franciscus.
Prachtige roeping
“Elke manier waarop een werkende mens onrecht aangedaan wordt, is een aanval op de menselijke waardigheid”, benadrukte de paus.
De roeping die God geeft is zo mooi, voegde hij toe: “Scheppen, herscheppen en werken. Maar dit kan alleen gebeuren als er sprake is van eerlijke omstandigheden, en de waardigheid van iedere mens gerespecteerd wordt.”
Gebed voor de werkenden
De paus eindigde zijn preek met een gebed voor alle werkenden, voor iedereen die strijdt voor gerechtigheid voor de werkenden en voor alle werkgevers die hun werknemers eerlijk behandelen, zelfs als dat geld kost.
Wijzend op het beeld van Sint-Jozef bad de paus dat de heilige “ons helpt om te vechten voor de waardigheid van werk, zodat er werk is voor iedereen. En dat dit waardig werk is, geen slavenwerk”.
Bron : Katholiek Nieuwsblad (www.kn.nl) 01 mei 2020
(Beide foto’s met Thérèse van Lisieux, Carmel de Lisieux, archives)
“Werken” in de Karmelregel
1 Verricht moet worden door jullie iets van werk
2 zodat de duivel je altijd bezet vindt
3 en niet tengevolge van je ledigheid
4 enige toegang vermag te vinden
5 om in je ziel binnen te komen.
6 Jullie hebben in deze het onderricht en tegelijk het voorbeeld
7 van de heilige apostel Paulus, door wiens mond Christus sprak
8 en die aangesteld is en gegeven door God
9 als verkondiger en leraar van de volken
10 in vertrouwen en waarheid.
11 Als je hem zult volgen, kun je niet dwalen.
12 “Moeitevol”, zei hij, “ons afmattend
13 waren we onder jullie,
14 nacht en dag werkend,
15 om niemand van jullie tot last te zijn.
16 Niet dat we daar geen recht op zouden hebben,
17 maar om onszelf als vorm te geven aan jullie,
18 opdat jullie ons uitbeelden.
19 Want toen wij bij jullie waren, hielden we jullie dit voor :
20 Als iemand niet wil werken, zal hij niet eten.
21 Wij hebben immers gehoord,
22 dat er onder jullie rusteloos hun gang gaan
23 met niets aan het werk.
24 Hun die zo zijn, houden wij voor
25 en bezweren wij in de Heer Jezus Christus,
26 dat zij, in stilte aan het werk, hun brood eten”.
27 Deze weg is heilig en goed, ga hem.
Historische achtergrond : iedere leefregel kent bepalingen over het werk. Aan de wortel ervan ligt de overtuiging van Augustinus : fysieke arbeid is noodzakelijk voor de geest en voor het welzijn van de gemeenschap. Augustinus zelf beroept zicht op Paulus (2 Tes. 3) die door woord en voorbeeld als toonaangevend geldt. Ondanks zijn ambt van verkondiger bleef hij trouw aan zijn oorspronkelijke ambacht en verdiende als tentenmaker zijn levensonderhoud. Het lange citaat 2 Tes. 3, 6-12 moeten wij allereerst in zijn eigen context begrijpen. Paulus spreekt daarin over zichzelf (wij, ons) en richt zich tot de gemeente van Thessaloniki (jullie). Door de functie die Albertus dit citaat in de paragraaf van de Karmelregel geeft, verschuift de richting uiteraard ook van de geciteerde Paulus (wij, ons) naar de beoogde eremieten op de Karmel (jullie).
Onder werk kunnen alle soorten van lichamelijke en/of geestelijke arbeid verstaan worden. De woestijnmonniken beschouwden het werk als ondersteuning van het gebed. De eremieten en vroegste mendicanten benadrukten inzake werk het aspect levensonderhoud. Nicolas Gallus (“de Fransman”), die het oorspronkelijke leven op de Karmel nog gekend had en enkele jaren prior generaal is geweest (1266-1271), vormde een brug met de oudere traditie van het Karmelgebergte en verstond in zijn geschrift “Vurige Pijl” werk in 1. geestelijke zin (lezing, overweging, gebed) en 2. lichamelijke zin (kopieerwerk, vlechten, landbouw, veeteelt). In de jongere ordestraditie kwamen daar apostolaat (prediking), studie en “werk om niet” bij.
Karmelitaanse betekenis van werk : bezigheid die mij bezet houdt zodat de duivel je altijd bezet vindt en niet tengevolge van je ledigheid enige toegang vermag te vinden om in je ziel binnen te komen (20, 2-5). Werk is m.a.w. spiritueel bedoeld om de duivel volstrekt te weerstaan. Paulus is ons voorbeeld. Paulus ziet werk in het perspectief van de wederkomst van Christus. Deze werd door sommigen zo nabij geacht, dat er -om Paulus via de Karmelregel te citeren- onder jullie rusteloos hun gang gaan met niets aan het werk (20, 22-23). Anderen legden het werk er helemaal bij neer, in de ijdele veronderstelling dat binnenkort de paradijselijke staat hersteld zou worden, waarin voor werk geen plaats meer zou zijn. Paulus verzette zich tegen deze mentaliteit met een krachtig leerpunt : Als iemand niet wil werken, zal hij niet eten (20, 20). Hij wil niet ophouden met werken, want arbeid en levensonderhoud hangen in de scheppingsorde samen. Hij wil ànders werken, namelijk met het oog op de Wederkomst : Hun die zo zijn, houden wij voor en bezweren wij in de Heer Jezus Christus, dat zij, in stilte aan het werk, hun brood eten (20, 24-26).
De Karmelregel geeft aldus antwoord op de vraag : hoe kan ik zó werken, dat ik mij houd aan de scheppingsorde en tegelijk geheel leef vanuit de aanstaande Wederkomst ? Namelijk door te werken alsof ik nooit zal sterven en elk moment bereid te zijn om op te breken.
Bron : karmel literatuur
Arie Trum – Karmelregel (calligrafie)
Het lege midden
Enkele jaren geleden heeft de kunstenaar Arie Trum de Karmelregel opnieuw gekalligrafeerd in de vorm van een kruis met een leeg midden, dat met bladgoud is omlijst. “Het lege midden staat voor de ruimte die je uitnodigt naar het Geheim van het leven te gaan, de ruimte van God, de ruimte van Wezer… van Hem die vanuit Zijn Wezen tegen iedere mens zegt: jij mag er zijn, wees er…” (Uit: Carmel en Karmel in gesprek (2012), Ben Wolbers.)

Onze maandelijkse vergadering gaat door op de 3e zondag van de maand. We komen volgende maand dus samen op zondag 15 oktober. Pater Reimond Hoornaert (karmeliet in ons klooster in Brugge) zal een conferentie met als titel
Je tochtgenote Thérèse (van Lisieux) zegt jou :
´Vertrouw je Vriend, ontmoet Hem herhaaldelijk’
Wie interesse heeft, is hartelijk welkom. Gelieve wel eerst pater Lukas of Robrecht te verwittigen van uw komst.
P. Lukas : 09/225.57.87 of lukas.martens@karmel-gent.be
Robrecht : 0473/74.61.00 of robrechtdezuttere@yahoo.com