Voorwoord
Goede zusters en broeders,
de vorige Karmelvlam verscheen toen de zon ons nog warm omhelsde en al wat blaadjes heeft, in volle bloei zette. Intussen trokken we een warmere jas aan en halen we af en toe de paraplu boven. De cyclus van de jaargetijden staat niet stil en confronteert ons met onze eigen vergankelijkheid. Maar daarover ongetwijfeld meer in onze volgende Karmelvlam.
Richten we onze blik nu op de weelde die we deze maand voorgeschoteld krijgen, in oktober vieren we namelijk twee kerkleraressen, beiden karmelietes nog wel : Thérèse van Lisieux en Teresa van Avila. We frissen in deze Karmelvlam nog even belangrijke aspecten van hun spiritualiteit op.
En onze derde zondag deze maand is eveneens gewijd aan één van deze twee bijzondere vrouwen. Pater Lukas zal ons immers spreken over “Thérèse, universele zus”.
Oktober is ook de maand van de rozenkrans. Zij dankt haar naam volgens de overlevering aan een openbaring van Maria zelf: iedere keer dat een ‘Wees Gegroet’ wordt gebeden, schenkt men Haar een mooie roos.
En oktober is tevens wereldmissiemaand. Daarom lieten we paus Franciscus aan het woord over missionering alsook Guido Vanheeswijck. En wat zegt de bijbel over dit omstreden fenomeen ?
Moge tot slot ons dagelijks gebed ons verder doorheen de tijd met zijn onontkoombare ups en downs loodsen. Mogen we vertrouwvol ons overgeven aan de Heer zoals we dezer dagen tegelijk pijnlijk en mooi in de Eerste Lezingen uit het boek Job mogen lezen.
Ik wens het iedereen toe.
Robrecht
De bijbel over missionering
Paulus was misschien wel de eerste missionaris.
In de Handelingen vernemen we dat Paulus de laatste jaren van zijn leven als gevangene in Rome leeft. Over zijn dood vinden we echter niets terug in de Bijbel, daarvoor moeten we ons baseren op een brief van Clemens, bisschop van Rome, die schrijft over de marteldood van Paulus. Deze getuigenis wordt aangevuld door Tertullianus en Eusebius die ons berichtten over de onthoofding van Paulus rond het jaar 67. Dat Paulus uiteindelijk niet in Jeruzalem (of Tarsus) sterft, heeft natuurlijk alles te maken met zijn enorme missionaire inzet. Hij onderneemt tussen (vermoedelijk) de jaren 50-60 verschillende reizen in Klein-Azïe en Griekenland om zijn boodschap (de verrezen Christus) rond te dragen. Deze (drie) reizen waren niet zonder succes: niet voor niets wordt Paulus wel eens de stichter van het christendom genoemd (uiteraard in navolging van Christus)!
… en brievenschrijver
Met de gemeenten die hij stichtte, hield hij contact via zijn brieven waarin vooral richtlijnen over het concrete leven als christen aan bod komen. Wat opvalt is dat hij nauwelijks tot niet over het leven van Jezus spreekt, al is dit redelijk eenvoudig te verklaren. Paulus’ optreden en schrijven situeren zich voor het ontstaan van de (neergeschreven) evangeliën. Hij vond het blijkbaar niet nodig om dit te doen omdat er enerzijds in de gemeentes getuigenis is afgelegd over Jezus’ leven en dood (al dan niet door hemzelf). Daarnaast en misschien wel als belangrijkste, geldt voor Paulus een onomstotelijke waarheid: de Christus, dat is de verrezen Heer, dus die van na zijn aardse leven, lijden en sterven: het is de Levende die tot hem en ons spreekt!
(Bron : kerknet.be)
Ter illustratie :
Een brief van Paulus, Silvanus en Timoteüs, aan de christenen in de stad Tessalonica.
Jullie horen bij God, de Vader, en bij de Heer Jezus Christus. Ik wens jullie toe dat God goed voor jullie is en jullie vrede geeft. Elke keer als ik voor jullie bid, dank ik God voor jullie allemaal. 3 Ik dank God dat het geloof jullie veel goede dingen gebracht heeft. Dat jullie uit liefde veel voor elkaar doen. En dat jullie erop blijven vertrouwen dat de Heer Jezus Christus jullie zal redden. Zo dank ik onze God en Vader steeds voor jullie. Vrienden, God houdt van jullie. Ik weet dat hij jullie uitgekozen heeft. 5 Dat heb ik gemerkt toen ik jullie het goede nieuws bracht. Want de heilige Geest zorgde ervoor dat mijn woorden jullie overtuigden. Jullie weten vast nog wel hoe bijzonder dat was. Door jullie is het goede nieuws over de Heer daar overal bekend geworden. En ook in de rest van de wereld hebben mensen gehoord over jullie geloof in God. Ik hoef dan ook nergens meer iets over jullie te vertellen. Iedereen spreekt erover hoe goed jullie mij ontvangen hebben. Iedereen weet dat jullie voor God gekozen hebben, en niet meer in afgoden geloven. Iedereen weet dat jullie nu de ware, levende God dienen. En dat jullie wachten op zijn Zoon Jezus, die zal terugkomen uit de hemel.
God heeft hem laten opstaan uit de dood. En op de dag dat God zal rechtspreken over alle mensen, zal Jezus ons redden.
1 Tessalonicenzen 1, 1-5.8b-10 (Aan de christenen van Tessalonica) Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1879
‘Ben je er klaar voor?’ Iedereen is missionaris, zegt paus aan begin missiemaand
Elke christen is geroepen om missionaris te zijn, zei paus Franciscus in de videoboodschap aan het begin van de missiemaand oktober.

Alle christenen zijn geroepen om missionarissen te zijn. Dit betekent op het meest basale niveau dat je op zo’n manier leeft dat andere mensen je vragen wat jouw liefde en bezorgdheid motiveert, zei paus Franciscus.
“Jezus vraagt ons allemaal, en ook jou, om missionaire leerlingen te zijn. Ben je er klaar voor?”, vraagt de paus in een video die het begin van oktober als missiemaand markeert.
De missiemaand is een jaarlijks terugkerende viering op de kerkelijke kalender. De Wereldmissiezondag valt dit jaar op 24 oktober.
Het dagelijks leven
De gebedsintentie van de paus voor de maand oktober is toepasselijk: “We bidden dat elke gedoopte persoon mag deelnemen aan de evangelisatie, beschikbaar is voor de missie, door getuige te zijn van een leven dat de smaak van het Evangelie heeft.”
Om een missionaris te zijn, zei de paus in de video, “is het voldoende om beschikbaar te zijn om Zijn oproep te beantwoorden en om verenigd met de Heer te leven in de meest gewone dagelijkse dingen – werk, andere mensen ontmoeten, onze dagelijkse plichten, de toevallige gebeurtenissen van elke dag – terwijl we ons altijd laten leiden door de Heilige Geest”.
“We bidden dat elke gedoopte getuige is van een leven dat de smaak van het Evangelie heeft”
– Paus Franciscus
De manier waarop een christen leeft, zou bij anderen bewondering moeten opwekken, zei hij. Dan zullen ze vragen: “Hoe is het mogelijk dat deze persoon zo is?” of “Wat is de bron van de liefde waarmee deze persoon iedereen behandelt – de vriendelijkheid en het goede humeur?”
Evangelisatie of missionaire activiteit gaat niet over het dwingen of afdwingen, zei hij. “Missie is gebaseerd op een ontmoeting tussen mensen, op het getuigenis van mannen en vrouwen die zeggen: ‘Ik ken Jezus, en ik zou graag willen dat jij Hem ook kent.'”
(Catholic News Service 1 oktober 2021)
Missionering
Guido Vanheeswijck (filosoof en hoogleraar aan de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen) roept op om zonder vrees naar de andere te gaan. Dit doet denken aan de term missionering. Zelf maakt Guido duidelijk dat het niet de bedoeling is om ‘zieltjes te gaan winnen’, zoals vroeger vaak gezegd werd. Bij missie denken we immers vaak aan dit beeld. Paters en zusters die in een koloniale tijd naar verre oorden trok- ken om beschaving te brengen bij vreemde volkeren. De spreker wil evenwel niet in de val trappen van karikaturen over de missie of een snel en goedkoop oordeel over het verleden. Missionering vandaag betekent voor Guido dat we, zoals er vroeger ook gebeurde, altijd naar de zoekende mensen moeten.
Bij paus Franciscus vinden we deze oproep ook terug. De afgelopen jaren laat paus Franciscus regelmatig het woord “missionair” vallen. Hij roept op om een missionaire kerk te zijn, missionaire leerlingen te worden. Zo schrijft hij: “Vanuit het doopsel dat hij ontvangen heeft, is ieder lid van het volk van God een missionaire leerling geworden (Cfr. Mt. 28,19). Iedere gedoopte, ongeacht zijn functie in de kerk en zijn niveau van opleiding in het geloof, is een actief bewerker van de evangelisatie. ../.. Iedere christen is missionair in de mate dat hij de liefde van God in Christus heeft ontmoet. Wij zeggen niet meer dat we leerlingen en missionarissen zijn, maar dat we altijd ‘leerling- missionaris’ zijn”. (De vreugde van het evangelie nr. 120)
Hoe kan je vandaag een missionaris zijn?
Christus ontmoeten
Eerst moet je Christus ontmoeten. Dat kan op veel manieren gebeuren: iemand die je over Hem vertelt, een plotse ervaring in de natuur, in gebed, in de stilte, in een daad van naastenliefde, in de Bijbel. Blijf ook na die eerste ontmoeting op zoek gaan naar Jezus. Maak tijd voor een ontmoeting met Hem: schuif alle drukte en activiteiten even aan de kant, maak het stil voor gebed, aanbidding, Bijbellezing, eucharistie, …
Getuigen
Geef Christus door aan anderen, getuig over Hem. Vertel je eigen persoonlijke ervaringen, of vertel over anderen die Christus ontmoet en omarmd hebben. Verschillende heiligen of bekende missionarissen zoals Pater Damiaan, Jeanne Devos, apostel Paulus kunnen een bron van inspiratie zijn. Het zijn vaak herkenbare figuren, waardoor je laagdrempelig over geloof en gelovig engagement kunt spreken.
Verkondigen
Wie getuigt, verkondigt de Blijde Boodschap voor vandaag. Daar zijn geen moeilijke woorden of theorieën voor nodig. Neem de tijd, keer terug naar de bron – Bijbel, catechese, spiritualiteit – en spreek vanuit het hart. Een authentieke boodschap spreekt mensen veel meer aan.
Ten dienste staan van God en anderen
Missionair zijn doe je niet alleen in woorden, maar ook in daden. In jouw handelen en zijn kan je Gods liefde tastbaar maken. Een missionaris staat ten dienst van andere mensen. Vanuit een evangelische bewogenheid heb je oog voor en steek je je handen uit naar alle mensen, en in het bijzonder naar de meest kwetsbaren.
(Bron: campagnemagazine 2019, Missio)
De spiritualiteit van Teresa van Avila
Weg van het inwendig gebed.
Teresa’s leven is groeien in gebed. En Teresa’s bidden is zo menselijk als het leven zelf. Bidden is voor haar geen verstandelijke activiteit of morele plicht. Het is in de eerste plaats een levende relatie onderhouden met de mensgeworden God.
Inwendig bidden begint voor Teresa met de inspanning om zich Jezus innerlijk aanwezig voor te stellen. Naar ik meen, is inwendig bidden niets anders dan omgaan met een vriend: je weet je door hem bemind, je bent vaak met hem alleen. L8,5
Aardworm.
Teresa spreekt herhaaldelijk over zichzelf als een onwelriekende aardworm, als onbekwaam, als armzalig. Tegelijkertijd was ze tegen de tijdgeest en de inquisitie in, heel zelfbewust over de waarde van haar religieuze ervaringen. Hoe valt dat te rijmen? En hoe valt het te rijmen met het belang dat wij vandaag hechten aan eigenwaarde? Het sleutelwoord is nederigheid. Hoe meer ervaringen je krijgt van Gods grootheid en liefde, hoe duidelijker wordt je eigen beperktheid en falen. Tot je uiteindelijk jezelf toelaat om arm én zalig tegelijk te zijn. Het is net in je beperktheid dat Gods grootheid in je leven kan binnenbreken.
Raad en troost op de weg van het gebed.
Als biddende mens schrijft Teresa voor vrouwen en mannen die willen bidden. En die net zoals zij ervaren hoe moeilijk dat soms is. Teresa gaat de moeilijkheden niet uit de weg, maar beschrijft ze openhartig en soms geestig. Dat troost en bemoedigt. Haar goede raad getuigt van mensenkennis én Godskennis. Het laatste middel [tegen de verstrooidheid] dat ik uiteindelijk na jaren moeizaam zoeken vond… is er niet meer belang aan te hechten dan aan een krankzinnige. Laat de verbeelding haar koppigheid. God alleen kan die wegnemen. L17,7
Mystiek.
Teresa is bij sommigen bekend omwille van haar visioenen en andere bijzondere mystieke genaden. Zelf relativeert ze die. Weliswaar hebben ze haar op een bepaald moment de moed gegeven om vastberaden te kiezen voor God. Maar toch zijn het voorbijgaande fenomenen. De kern van de mystieke Teresa is dat het geloof voor haar ervaring is geworden. Het is een ontmoeting met de levende God, die ervaarbaar leven schenkt en die in toenemende mate de leiding van het persoonlijke leven overneemt.
Bron : Kerknet (met dank aan pater Carlos Noyen)
Thérèse van Lisieux
Ladder beklimmen
In de eerste jaren van haar leven probeert Teresia met veel inspanning de ladder van heiligheid te beklimmen, maar het lukt haar niet. Ze ervaart veel onmacht. Terwijl haar verlangen om God lief te hebben blijft groeien, wordt ze steeds opnieuw geconfronteerd met haar onvermogen. Stilaan rijpt de overtuiging ‘ik kan zelf niet heilig worden, dat gaat mijn krachten te boven’. Ze ervaart dat ze tegenover God met lege handen komt te staan.
Wat verlangt God toch van haar? Ze zoekt een antwoord in de Bijbel. Teresia voelt zich persoonlijk aangesproken door de tekst in Spreuken 9,4. In de vertaling die zij gebruikt, staat daar: ‘Als iemand heel klein is, hij kome tot Mij’. Ze ervaart dat God haar uitnodigt om in haar kleinheid bij Hem te komen en te luisteren. Vol vertrouwen leest ze verder in de Bijbel. En dan leest ze bij Jesaja 66,13: ‘Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten’.
Overweldigend licht straalt haar uit deze Jesaja-tekst tegemoet! En ze begrijpt dat God zelf de mens tot de heiligheid zal brengen, en niet de mens zichzelf. Als God haar zal dragen, dan zal Hij haar naar zichzelf omhoog tillen.
Uw armen, o Jezus!
En ze zegt: ‘Ondanks mijn kleinheid mag ik toch verlangen naar heiligheid. Ik moet mezelf verdragen met al mijn onvolmaaktheden. Ik heb een manier gevonden om naar de hemel te gaan langs een kleine rechte weg, die heel kort is, een heel nieuw weggetje… Ik ben te klein om de ruwe trap van volmaaktheid te beklimmen… De lift, die mij tot de hemel zal tillen, zijn uw armen, o Jezus! Daarvoor hoef ik niet groter te worden; integendeel, ik moet klein blijven. Ik moet steeds kleiner worden.’
Het is de ontdekking van Gods barmhartigheid. De barmhartige liefde van God is een liefde die neerdaalt: die het kleine zoekt omdat het klein is. In Gods barmhartigheid ziet ze nu helder haar verlossing en heiligwording. Zo komt ze tot aanvaarding van haar eigen grenzen.
Alles is genade
De heiligheid zal niet meer haar eigen prestatie zijn, maar Gods genadegave. En zij begrijpt hoe subtiel de hoogmoed en eigenliefde kan zijn. Alle zorg voor zichzelf valt van haar schouders. Zo groeit ze geleidelijk naar haar ‘kleine weg’ toe. Ze gelooft dat God zijn grootheid juist kan manifesteren in armen en kleinen. ‘Alles is genade’, zal Teresia terugblikkend op haar leven zeggen.
Ze gelooft en ervaart dat het voor God een vreugde is zijn liefde kwijt te kunnen. Teresia verlangt verder in algehele afhankelijkheid van de barmhartige liefde te leven.
Voor God met lege handen
En ze zegt: ‘Ik voel nog altijd het stoutmoedige vertrouwen in mij om een grote heilige te worden. Maar, op de avond van mijn leven zal ik voor God verschijnen met lege handen. Hij alleen zal mij naar zich optillen en mij heiligen door zijn verdienste. De liefde trekt mij aan. En de overgave dient mij tot gids, ik heb geen ander kompas.’
De mens moet zijn armoede aanvaarden en zichzelf uit handen geven in de handen van God. Dit is de kern van haar heel nieuwe ‘kleine weg’. Deze spiritualiteit is een begaanbare weg voor veel mensen van onze tijd. Je zou het ook ‘de spiritualiteit van beneden’ kunnen noemen. Teresia’s roeping was de liefde. De liefde kan alles groot maken. En zonder liefde is het grootste maar klein in Gods ogen. Teresia schrijft: ‘Ik heb ingezien dat zonder de liefde alle werken niets zijn, zelfs al lijken ze nog zo schitterend.’
Bron : www.kcv-net.nl (katholieke charismatische vernieuwing Nederland)
Onze maandelijkse vergadering gaat door op de 3e zondag van de maand.
We komen volgende maand dus samen op zondag 20 november om 14u30 in het Karmelklooster in de Burgstraat 46, 9000 Gent. Pater Reimond Hoornaert van de Karmel van Brugge zal een conferentie geven over een karmelitaans thema gelinkt aan het feest van Christus Koning.
Wie interesse heeft, is hartelijk welkom. Gelieve wel eerst pater Lukas of Robrecht te verwittigen van uw komst.
P. Lukas : 09/225.57.87 of lukas.martens@karmel-gent.be
Robrecht : 0473/74.61.00 of robrechtdezuttere@yahoo.com