Voorwoord
Broeders en zusters,
de Karmelvlam van deze maand valt een week vroeger in jullie bus. Omwille van het hoogfeest van Pasen vervroegden we immers ook onze maandelijkse samenkomst met een week. Noteer het alvast : samenkomst op zondag 10 april. Daardoor ligt de Goede Week nog in het verschiet als ons samenkomen achter de rug zal zijn.
Temidden een tumultueuze samenleving met opnieuw stijgende coronacijfers en aanhoudend oorlogsgeweld in Oekraïne, vieren christenen uit de hele wereld straks de Goede Week. De rust die we zolang als vanzelfsprekend beschouwden in Europa en waar we nooit bij stil stonden, blijkt plots niet meer zo vanzelfsprekend. Mensen worden bang. Maar angst is zelden een goede raadgever. Wat deed Jezus toen Hij bang werd? We lezen immers in de bijbel hoe Jezus heel bang werd in Getsemane, Hij wist dan ook wat Hem te wachten stond. De Goede Week verhaalt ons hoe Jezus zich ondanks de angst ten volle gaf, alle lijden doorstond voor ons, als een zondebok al onze schuld op zich nam om ons zodoende te bevrijden. Een goddelijke daad die ons muisstil maakt en ons vult met ontzag.
Door lijden en dood te ondergaan in plaats van te ontvluchten, komt Jezus tot verrijzenis. Dit is niet alleen een historische gebeurtenis maar ook een bevrijdingsmodel dat Jezus ons schenkt.
Theresia van Lisieux zegt :
Het is de aanvaarding die ons bevrijdt,
het is de waarheid die ons vrij maakt,
het is de Liefde die ons geneest,
het is het vertrouwen, de dorst naar liefde en de hoop die in ons roept om Uw Wil Heer, want Uw Wil leidt ons naar het eeuwige leven.
Aanvaarding van wat onaangenaam is, blijkt dus cruciaal om door het onaangename heen (incl. de angst) te groeien naar bevrijding. Het is echter geen masochisme, dat zou niet christelijk zijn. Jezus nodigt ons uit Hem in ons leven toe te laten, een relatie met Hem aan te gaan, ons aan Hem over te geven. Dat maakt alles draaglijker en doet ons ook onze levenssituatie vanuit een ander perspectief bekijken.
Als we dit elk op onze eigen manier proberen waar te maken in ons leven, zitten we op de goede weg. Het zal niet in één keer lukken. We mogen zelfs vallen maar laten we dan telkens weer opstaan. Toegepast op ons dagelijks leven houdt Jezus’ “bevrijdingsmodel” in dat we ook aanvaarden dat we soms echt klungelen en regelrecht de mist ingaan.
Robrecht
De Goede Week in de bijbel
Wij waren allen verdwaald als dolende schapen, iedereen was zijn eigen weg gegaan, en op hem liet de Heer de schuld van ons allen neerkomen. Hij werd mishandeld, maar hij onderging het gedwee zonder enig protest; als een lam dat ter slachting geleid wordt, als een schaap, stom voor de scheerders, zweeg hij.
(Jes.53, 6-7)
Zo spreekt de Heer : in hun nood zullen zij naar Mij uitzien. Kom, laten we terugkeren naar de Heer. Hij heeft ons verscheurd, Hij zal ons ook genezen. Hij heeft wonden geslagen, Hij zal ze ook verbinden. Na twee dagen maakt Hij ons weer levend, op de derde dag laat Hij ons weer opstaan om weer te leven voor zijn aanschijn.
(Hos. 5, 15d-6,2)
God heeft Jezus op de derde dag doen opstaan en laten verschijnen, niet aan het hele volk, maar aan de getuigen die door God tevoren waren uitgekozen, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben nadat Hij uit de doden was opgestaan. Hij gaf ons de opdracht aan het volk te prediken, en te getuigen dat Hij de door God aangestelde rechter is over de levenden en de doden. Van Hem leggen alle profeten het getuigenis af, dat ieder die in Hem gelooft, door zijn Naam vergiffenis van zonden verkrijgt.
(Hand. 10, 40-43)
Paus Franciscus op Palmzondag:
Richt uw ogen op het kruis in de Goede Week
Vaticaanstad, 28 maart, 2021
Paus Franciscus drong er bij de katholieken op aan om zich tijdens de Goede Week te concentreren op het kruis, toen hij de mis opdroeg op Palmzondag.
Bij het opdragen van de mis op het Altaar van de Stoel op 28 maart, zei de paus dat de Goede Week een gelegenheid is om de “verwondering” over het reddende lijden van Christus te herontdekken. “Laten we in deze Goede Week onze ogen opheffen naar het kruis, om de genade van de verwondering te ontvangen”, zei hij.
Homilie
In zijn homilie dacht de paus na over de triomfantelijke intocht van Christus in Jeruzalem, toen Jezus werd begroet door menigten die palmen droegen.
“Zijn volk geeft hem een plechtig welkom, maar hij komt Jeruzalem binnen op een nederige ezel. Zijn volk verwacht een machtige bevrijder met het Paasfeest, maar hij komt om het Pasen in vervulling te laten gaan door zichzelf op te offeren. Zijn volk hoopt op een overwinning op de Romeinen door het zwaard, maar Jezus komt om Gods triomf te vieren door het kruis,” zei hij.
“Wat is er gebeurd met de mensen die in een paar dagen tijd van ‘Hosanna’ schreeuwden naar ‘Kruisig Hem’? Wat gebeurde er? Zij volgden een idee van de Messias in plaats van de Messias. Ze bewonderden Jezus, maar ze lieten zich niet door hem verbazen.”
De paus zei dat vandaag de dag ook veel mensen Jezus bewonderen om zijn leven en onderwijs, maar dat “Jezus bewonderen niet genoeg is.”
“Wat is het meest verbazingwekkend aan de Heer en zijn lijdensweg?” vroeg hij. “Het is het feit dat hij glorie bereikt door vernedering. Hij triomfeert door lijden en dood te aanvaarden, dingen die wij, in ons streven naar bewondering en succes, liever zouden vermijden. Jezus heeft – zoals Paulus ons zegt – ‘zichzelf leeggemaakt… hij heeft zichzelf vernederd’ (Filippenzen 2:7-8).”
“Dit is het verbazingwekkende: de Almachtige gereduceerd te zien tot niets. Om het Woord dat alle dingen weet ons in stilte te zien onderwijzen vanaf de hoogte van het kruis. Om de Koning der Koningen te zien tronen op een galg. De God van het universum ontdaan zien van alles en gekroond met doornen in plaats van glorie. Degene die de personificatie van goedheid is, beledigd en geslagen zien worden.”
Hij vervolgde: “Waarom al deze vernedering? Waarom, Heer, hebt U dit alles willen doorstaan? Jezus deed het voor ons, om de diepte te doorgronden van onze menselijke ervaring, ons hele bestaan, al ons kwaad. Om tot ons te naderen en ons niet in de steek te laten in ons lijden en onze dood. Om ons te verlossen, om ons te redden. Jezus werd hoog verheven aan het kruis om af te dalen naar de afgrond van ons lijden”.
Nooit meer alleen
Na het lijdensverhaal is de mens nooit meer alleen, legde de paus uit. “God is aan onze zijde in elke beproeving, in elke angst; geen kwaad, geen zonde zal ooit het laatste woord hebben. God triomfeert, maar de palm van de overwinning gaat door het hout van het kruis. Want de palm en het kruis zijn onafscheidelijk,” zei hij.
“Laten we vragen om de genade om verwonderd te zijn. Een christelijk leven zonder verwondering wordt saai.”
De paus zei dat zijn naamgenoot Franciscus van Assisi verbaasd was dat zijn broeders niet huilden toen ze mediteerden over de kruisiging.
“Hoe zit het met ons? Kunnen wij nog bewogen worden door Gods liefde? Hebben wij het vermogen verloren om ons door Hem te laten verbazen? Misschien is ons geloof door gewoonte dof geworden.
Misschien blijven we gevangen in onze spijt en laten we ons verlammen door onze teleurstellingen. Misschien hebben we al ons vertrouwen verloren of voelen we ons zelfs waardeloos,” zei hij.
“Maar achter al deze ‘misschiens’ ligt het feit dat we niet openstaan voor de gave van de Geest die ons de genade van verwondering schenkt.”
De paus drong er bij mensen die met deze strijd geconfronteerd worden op aan om “opnieuw te beginnen vanuit verwondering”
Opnieuw kunnen beginnen te leven
“Laten we Jezus aan het kruis aanschouwen en tegen Hem zeggen: ‘Heer, hoeveel houdt U van mij! Hoe kostbaar ben ik voor U!’ Laten wij ons door Jezus verwonderen, zodat wij opnieuw kunnen beginnen te leven, want de grootsheid van het leven ligt niet in bezit en zich laten gelden, maar in het besef dat wij geliefd zijn.”
Vervullen met verwondering
Aan het slot van zijn preek op Palmzondag zei paus Franciscus: “Vandaag blijft God onze geesten en harten vervullen met verwondering. Laten wij vervuld zijn van die verwondering als we ons vergapen aan de gekruisigde Heer. Mogen ook wij zeggen: ‘U bent waarlijk de Zoon van God. U bent mijn God.’”
Een herdersknaap
Een herdersknaap, alleen en ongelukkig
niets was hem wél en niets kon hem bekoren,
was bij zijn herderin met zijn gedachten
en met zijn hart, gepijnigd door de liefde.
Hij treurde niet, omdat de liefde hem kwelde,
het hinderde hem ook niet dat hij pijn had,
al was hij dan ook diepgewond van harte,
maar treuren deed hij, daar hij werd vergeten.
Want de gedachten alleen te zijn vergeten
door zijn bevall’ge herderin bewoog hem
zich af te beulen in den vreemde
omdat zijn hart gepijnigd werd door liefde.
De jonge herder spreekt : Wee de onzaal’ge
die haar afkerig maakte van mijn liefde en
niet wil dat zij haar lust vindt in mijn bijzijn
en aan mijn borst die om haar liefde wond is.
Na lange, lange tijd is hij gestegen
hoog op een boom, oop’nend zijn schone armen
en daaraan hangend is hij doodgebleven
zijn borst ten eind gepijnigd door de liefde.
Johannes van het Kruis (vert. P.N. Van Eyck)
Brief van Elisabeth van de Drie-Eenheid geschreven aan een vriendin, enkele weken voor haar dood:
Mijn lieve Antoinette, het uur nadert waarop ik uit deze wereld naar mijn Vader zal overgaan. Vooraleer te vertrekken, wil ik je een woord van mijn hart, een testament van mijn ziel sturen. Nooit had het hart van de Meester de zijnen zo lief, als op dit ultieme moment waarop Hij hen zou verlaten! Me dunkt dat iets dergelijks zich afspeelt in zijn bruidje, op de avond van haar leven. Ik voel dat een stroom uit mijn hart opstijgt naar jou!…
Lieve Antoinette, in het licht van de eeuwigheid ziet de ziel de dingen in hun ware gedaante. Wat is alles toch leeg wat niet voor God en met God gedaan werd! Ik bid je, merk toch alles met het zegel van de liefde. Het is het enige dat blijft. Wat is het leven toch ernstig: elk ogenblik wordt ons gegeven om ons dieper te ‘wortelen’ in God, naar het woord van Sint- Paulus, opdat de gelijkenis met ons goddelijk model zoveel treffender zou zijn en onze eenheid zoveel intiemer. Maar ziehier het geheim om dit goddelijk plan te verwezenlijken: jezelf vergeten, jezelf loslaten, met jezelf geen rekening houden, naar de Meester opkijken, enkel naar Hem kijken, vreugde zowel als pijn aanvaarden als rechtstreeks komend van zijn liefde. Dat vestigt de ziel op zo zuivere hoogten!…
Mijn lieve Antoinette, ik laat je mijn geloof na in de aanwezigheid van God, van God die niets dan liefde is en die inwoont in onze zielen. Ik vertrouw je dit toe: die intimiteit met Hem binnenin is de mooie zon geweest die mijn leven heeft bestraald en er een vooruit beleven van de hemel van gemaakt heeft. Dat is het wat me nu rechthoudt in het lijden. Ik ben niet bang voor mijn zwakheid, want die geeft me juist vertrouwen. De Sterke is immers in mij. ‘Zijn alvermogende kracht is bij machte oneindig meer te volbrengen dan al wat wij kunnen vragen’, zegt de apostel.
God beware je, mijn Antoinette, als ik daarboven ben, wil je mij dan toelaten je te helpen, je te vermanen als ik zie dat je de Meester niet alles geeft? En dit omdat ik je liefheb. Jouw twee kleine meisjes zal ik beschermen. Ik zal voor jou vragen wat nodig is om er twee mooie mensen van te maken, dochters van de liefde! Moge Hij jou helemaal als de zijne bewaren, helemaal trouw. In Hem blijf ik helemaal van jou.
Marie-Elisabeth van de Drie-eenheid. (L333)