R.I.P.
Pater Alfons Kroese OCD
Enschede 7 juli 1931 – Voorhout 15 november 2020
Naakt ben ik geboren en naakt zal ik teruggaan
In gesprek met Alfons Kroese ocd – In ‘Bulletin’ jg 9, nr 2, april 2006
(Konferentie Nederlandse Religieuzen)
Alfons Kroese ocd was achttien jaar provinciaal van zijn orde, die der (ongeschoeide) Karmelieten en 25 jaar bisschoppelijk gedelegeerde voor religieuzen in het bisdom Rotterdam. Het verschafte hem een intieme kijk in de ‘keuken’ van tal van religieuze instituten. Zijn talloze reizen en zijn persoonlijke ontmoetingen met mensen als Dom Helder Camera, Moeder Theresa en Martin Luther King hebben hem ook verrijkt. Sinds kort woont hij in een aanleunappartement op het BNS-terrein van de broeders van Voorhout.
Alfons Kroese ocd (Enschede, 1931) groeide op in een degelijk katholiek milieu en voelt zich nog steeds Twentenaar in hart en nieren. Hij verenigt in zich de nuchtere, diep religieuze vroomheid van zijn vader en de autonome, ietwat anti-klerikale geaardheid van zijn moeder. Zij leefden hem voor dat je niets als vanzelfsprekend hoeft aan te nemen en adviseerden hem om de mensen niet naar hun woorden te beoordelen maar naar hun daden. Er was een uitgesproken leescultuur in het gezin Kroese. Iedere week werd een stapel boeken van de bibliotheek gehaald. Naast de H. Schrift beschouwt Alfons romans als zijn levensgidsen. Politiek liepen de meningen in het gezin sterk uiteen en werd er tot in de vroege uurtjes gediscussieerd. Gastvrijheid en betrokkenheid op anderen waren kenmerkend voor huize Kroese.
Van Exodus naar ballingschap
Na het noviciaat en de studies filosofie en theologie in Smakt en Nijmegen trad Alfons toe tot de communiteit van Karmelieten in Hazerswoude. Van het leven in gemeenschap heeft hij veel geleerd. Alfons: Ik werd gesnoeid en geschaafd; het was een periode van groei en ascese. Je leert als ‘celibatair’ te ontdekken dat je maar één kind hebt en dat ben jezelf. En je moet oppassen dat je dat kind niet vertroetelt en verwent.
Alfons Kroese ocd is een globetrotter. Door zijn talloze reizen, maar ook door de vele retraites, bezinningsdagen en kapittels die hij heeft begeleid heeft hij ervaren dat niet Enschede zijn wereld is, maar dat heel de wereld Enschede is. Hij ervaart een universele verbondenheid van alles en iedereen en is sterk geïnteresseerd in wat mensen beweegt. En dan beslist niet alleen zijn eigen soort van mensen, maar juist van alle rangen en standen, leeftijden en gezindheden. Zo participeert hij al heel lang in een Bijbelgroep, waar huismoeders hem keer op keer verrassen, doordat zij hem in staat stellen om met andere ogen naar bekende Bijbelverhalen te kijken. Alfons: Deze groep van ‘van God geleerden’ biedt mij vanuit de dagelijkse zorg voor anderen veel nieuwe inzichten; daar kan geen ‘Godgeleerde’ tegen op. Door mijn ontmoetingen met al die verschillende mensentypen heb ik geleerd wat echt leven is. Zodoende weet ik nu dat het er niet om gaat GODGELEERD te zijn, maar ‘van God geleerd’. Boekenwijsheid weegt niet op tegen wat een mens kan leren door zuiver te durven kijken. De verhalen van het Eerste (Oude) en Tweede (Nieuwe) Testament werpen nog steeds licht op zijn eigen leven nu. Alfons: De Bijbel gaat namelijk niet over vroeger, maar wil mijn ogen openen voor wat er aan de orde is in de realiteit van ons geleefde vandaag. Het is dan ook boeiend om na te gaan hoe die verhalen doorwerken in onze tijd en hoe ze ons beïnvloeden bij het verwoorden van onze eigen levensverhalen. Want wij mogen het bijbelverhaal als het ware verder schrijven: ‘het Derde Testament’.
Alfons Kroese beschouwt het als een voorrecht om in deze tijd religieus te zijn: Ik heb met enthousiasme de EXODUS van het kerkelijk (religieus) leven beleefd in de zestiger jaren en ik noemde me destijds Nederlands Hervormd Karmeliet, omdat ik oecumene erg belangrijk vond. De tijd waarin wij nu leven zou je als een periode van BALLINGSCHAP kunnen karakteriseren. Naar zijn gevoel is men nu bezig met het omwoelen van de grond om deze bouwrijp te maken voor een geaarde spiritualiteit van de komende generaties. Daar is geen ruimte voor angst, ongeduld of gevoelens van teleurstelling.
Verschuivende perspectieven
Over de inhoud en de vorm van het religieuze leven is veel gedacht en gesproken in de jaren, waarin hij een substantieel aandeel had in de vorming van religieuzen en leken in het Diepgangcentrum in Hazerswoude en het Karmelitaans Centrum voor Spiritualiteit in Haarlem. Hij stond aan de wieg van beide centra en werkt incidenteel nog bij het KCS. Een kernwoord in de ontwikkeling van zijn spiritualiteit als religieus is VRIJGEZEL Alfons: Dat woord geeft het meest doeltreffend mijn leven weer. VRIJ om GEZEL te mogen zijn! Vrijgezel in de betekenis van compagnero, vriend, vriendin, kameraad, maar ook in die aloude betekenis van leerling, gezel zijn. Het gaat er om gezel en vriend te worden van jezelf, van de ander en van God. Zoals Theresia van Avila zei: ‘Gebed is omgaan met een vriend, door wie jij je bemind weet.’ Uiteindelijk gaat het om een ‘echt thuiskomen bij God, durven thuis te komen bij jezelf en genieten van het thuiskomen bij elkaar’.
Er is veel veranderd in het religieuze leven. Wie in de jaren vijftig of zestig van de vorige eeuw intrad had als perspectief voor de oude dag dat de jongere medezusters of –broeders hen tezijnertijd ‘ten einde’ zouden brengen. Ook Alfons had als jonge religieus niet kunnen vermoeden dat hij anno 2006 ‘aangeleund’ zou wonen op de B.N.S. Alfons: Hoe de toekomst zal zijn is niet te zeggen, maar dat is ook niet interessant en het is zonde om daarmee je tijd te verdoen. Maar het is wel belangrijk dat je er vol verwachting naar blijft uitzien. Voor mij is in de loop van de jaren het verlangen gegroeid dat ‘Uw Rijk kome’ en niet dat van ‘Alfons Kroese’. Wezenlijk is open durven te staan, met geopende, lege handen. Wellicht wordt het eens VOL—LEDIG.
Enkele elementen die hem de laatste tijd zijn opgevallen:
– Er is een groep jongeren en religieuzen, die regelmatig samenkomt in Hazerswoude. Onlangs werd in dat verband geopperd om een groepslid vrij te stellen ten behoeve van bezinning en engagement van de groep in zijn geheel. Dit klonk Alfons als vertrouwde muziek in de oren en hij dacht: zie, het begint weer opnieuw.
– Er is toenemende aandacht voor de groeiende beweging van ‘leken’-participatie. Bijvoorbeeld OCDS en vele anderen. Het betekent een delen van het religieus erfgoed met leken op tal van manieren via open religieuze gemeenschappen, via centra van spiritualiteit en via kringen en bewegingen die een band hebben met religieuzen, waardoor als het ware ‘geestelijke laboratoria’ ontstaan. Het is een ingroeien in een levende spiritualiteit, zodat deze een geleefde spiritualiteit wordt. Wellicht zal dan het moment aanbreken dat leken het erfgoed mede kunnen dragen, be-erven en doorgeven.
– De Emmaus-gangers vormen voor hem een belangrijk symbool voor het religieuze leven. Het samen onderweg zijn, het delen van elkaars levensgeschiedenis en dit leggen naast de Schriften, gastvrijheid en het delen van de tafel. Tochtgenoten en gidsen op het geloofspad.
Volgens Alfons Kroese zien we in onze wereld een dorst naar het heilige en een verlangen naar spiritualiteit, naar zin en traditie. Op het terrein van religie en zingeving heeft de laatste decennia bijna alles zijn vanzelfsprekendheid verloren. Tegelijk zijn velen juist op zoek naar spiritualiteit, naar een antwoord op een drietal vragen:
• wie of wat beweegt of raakt jou; wat beroert je; waar word je beroerd van?
• wie of wat zet jij in beweging?
• hoe houd je het vol? – de belangrijkste vraag
Op blote voeten
Alfons: Het gaat om het vermoeden van het belang van een eigentijdse relatie met het Mysterie van ons leven; dat geeft een innerlijke sterkte. Het gaat er om in ons leven Ruimte te vinden, waar wij de band en de omgang met het Mysterie kunnen vieren, waar wij het vermoeden levend kunnen houden en onze hoop versterken en waar wij kracht en inspiratie kunnen vinden voor onze inzet in de samenleving, in het bijzonder voor de zwakkeren. De ánder echt zien in diens kwetsbaarheid en naaktheid én in diens menselijke waardigheid en uniciteit.
Het ongeschoeid zijn in de naam van zijn orde (Ordo Fratrum Discalceatorum Beatae Mariae Virginis de Monte Carmelo) verwijst naar de hervormingsperiode waarin de orde ontstond. Voor Alfons is dit element nog altijd zeer betekenis-vol en een reden tot fierheid. Dat de oude schoenen niet meer passen, terwijl de nieuwe er nog niet zijn is een metafoor voor geloven in deze tijd. In de woelige tijden, die Theresia van Avila en Johannes van het Kruis doormaakten, stond het ongeschoeid-zijn voor het afwijzen van het zelfgenoegzame kloosterleven. Zij waren dwarsliggers, die met blote voeten in de naakte realiteit wilden staan. En het gaat nog steeds om het hier en nu, de plek waar je staat, waar het gebeurt.
Zoals de Eeuwige tot Mozes sprak: ‘Doe je schoenen uit, want deze plaats is heilig’ (Exodus 3,5).
Voorbereiding voor de ‘Grote Vakantie’
Hij ervaart het als een voorrecht om van zijn huidige levensfase te mogen genieten als een soort korte vakantie ter voorbereiding van de ‘Grote Vakantie’. Voor hem is deze fase ook de tijd van het OOGSTEN. De warmte en de waardering voor hetgeen hij samen met vele anderen heeft mogen beleven en nog beleeft. Hij wil graag nog een poosje zijn ontdekkingsreis voortzetten en met open handen temidden van medereligieuzen, vrienden, boeken en films steeds weer proberen de grenzen te verleggen. Niet leven met het antwoord, maar steeds de vraag blijven stellen.
Alfons: Het Mysterie wordt eigenlijk steeds groter en het is verder weg, maar ook zeer nabij. Bidden betekent voor mij: Vraagteken ??????? en dan weer een klein Uitroepteken! maar onmiddellijk daarna weer ????? Zo blijft het boeiend en spannend.
De woorden van Broeder Laurentius van de Verrijzenis ‘Leven in de brandende Tegenwoordigheid van de Levende, in het Nu’ zijn hem op het lijf geschreven. Meer en meer beschouwt hij zijn leven als gave (cadeau, gratis, genade) en als opgave. Hij verlangt ernaar te groeien in authentieke overgave en hij hoopt uiteindelijk Job na te kunnen leven: ‘Naakt ben ik geboren en naakt zal ik teruggaan’
WvdV
Een tekst van Broeder Laurentius die hem zeer dierbaar is: ‘Om bij God te zijn is het niet nodig de hele dag in de kerk te zitten. We kunnen van ons hart een bidplaats maken waar we ons nu en dan terugtrekken om even met God samen te zijn, in stille vrede, zonder pretentie, en met een hart dat bemint. leder mens is bekwaam om dergelijke vertrouwelijke gesprekjes met God te voeren’. Broeder Laurentius van de Verrijzenis o.c.d. (1614-1691) is voor Alfons Kroese de grootste heilige die ze in de orde hebben.