Brief van de Generale Prior, O. Carm. en de Generale Overste, O.C.D.
aan de Familie van de Karmelieten ter gelegenheid van de 150e verjaardag
van de proclamatie van St. Jozef als Patroon van de Universele Kerk.
Een brief, met op het laatst een hele mooie passage van wat een karmelgemeenschap moet zijn.
Zie ook → Kerknet 8-12-2020: Paus Franciscus kondigt Jaar van de Heilige Jozef af
→ deze brief in pdf
St. Jozef, Patroon van de Karmel
Dit jaar, 2020, vierden we het feest van Sint Jozef te midden van een pandemie, die ons dwong om thuis te blijven. Daarom voelden we de behoefte om ons nog meer tot die rechtvaardige en trouwe man te wenden, die de betekenis van tegenspoed, ballingschap en zorgen voor morgen kende, maar de moed niet verloor, maar bleef geloven en hopen op God, van wie hij een zeer unieke zending had ontvangen: hij moest zorgen voor Maria en het kind Jezus, de familie van Nazareth, de kiem van de nieuwe familie die God aan de wereld gaf. Paus Franciscus, die in Santa Marta predikte, herinnerde ons aan enkele kwaliteiten van de heilige Jozef: de man met een duidelijke en praktische visie, die in staat is zijn werk met precisie en vakbekwaamheid te verrichten en die tegelijkertijd, in het mysterie van God doordrong, voorbij alles wat hem vertrouwd was of onder zijn controle stond en in wiens aanwezigheid hij knielt en aanbidt. (*1)
*1 Paus Franciscus, Homelie St Marta, 19 maart 2020.
Het doet ons goed om na te denken over de heilige Jozef, om te mediteren over hem als iemand die door onze traditie wordt erkend als patroon en model van het karmelleven. Het is iets wat we samen willen doen, als familie van karmelieten, O.Carm. en O.C.D., want in onze verering van de heilige Jozef, en in onze voortdurende verwijzing naar hem, vinden we een van de kostbaarste aspecten van ons gemeenschappelijk erfgoed en onze spiritualiteit. Dit jaar is er de extra motivatie van een belangrijke verjaardag, namelijk de proclamatie van de heilige Jozef als Patroon van de Universele Kerk, door paus Pius IX, op 8 december 1870, 150 jaar geleden.
De plaats van de heilige Jozef in de Karmel
De verering van de heilige Jozef is een integraal onderdeel van onze christelijke vorming, traditie en cultuur. Wij zijn zo gewend om de heilige Jozef naast Jezus en Maria te plaatsen, dat we geneigd zijn te denken dat de Kerk deze heilige, die zo nauw verbonden leefde met het mysterie van de Menswording, altijd de waardigheid en de eer kreeg toegekend, die we normaal gesproken met hem associëren, maar in werkelijkheid was dat niet altijd het geval. In het eerste millennium zijn de sporen van een theologische beschouwing over de heilige Jozef, of van een bepaald eerbetoon aan hem, zeer zeldzaam. Pas met de komst van de bedelorden begon de devotie voor de heilige Jozef zich te ontwikkelen. Naast het werk van de Franse theoloog Jean Gerson werd een beslissende bijdrage geleverd door de franciscanen en de karmelieten.
Voor de karmelieten was de belangstelling voor de heilige Jozef een natuurlijke ontwikkeling van hun fundamentele mariale oriëntatie. Elk lid van de bredere familie van Maria (haar ouders, Joachim en Anna, de secundaire beschermers van de Karmel, en zijn vermeende zusters en broers, Maria van Jacobus en Maria van Salomé) kregen bijzondere aandacht in de Karmel. In die context kon Jozef, de bruidegom van Maria, niet worden genegeerd. Om de nauwe band met de familie van Nazareth, Jezus, Maria en Jozef te onderstrepen, en wellicht gebaseerd op het apocriefe evangelie van pseudo-Matteüs, verwijzen de vrome middeleeuwse legendes naar de bezoeken die de heilige Familie bracht aan de zonen van de profeten, de nakomelingen van de profeet Elia, die op de berg Karmel wonen. Anderen spreken over een vermoedelijk bezoek dat de heilige Familie bracht bij hun terugkeer uit Egypte. (*2) Dit verband moet in de kerk zo sterk zijn geweest dat sommige oude auteurs, zoals de benedictijnse abt Johannes Trithemius, er op wezen dat de verering van St. Jozef in de Latijnse Kerk wellicht door de karmelieten is gebracht bij hun terugkeer naar Europa. (*3) Dit idee, dat niet langer wordt geaccepteerd, vinden we terug in de geschriften van Paus Benedictus XIV, die suggereerde dat de verering van de heilige Jozef in de liturgie begon met de karmelieten. (*4) Zeker is dat de toewijding aan de heilige Jozef onder de karmelieten vanaf het begin een liturgische ondertoon had. In latere tijden, en tot op de dag van vandaag, vinden we ook een eucharistische dimensie in de karmelitaanse devotie tot de heilige Jozef, als degene die het brood van het leven, ons geestelijk voedsel en onze drank in zijn handen hield.
*2 Deze vrome legendes inspireerden belangrijke kunstwerken, bijv. schilderijen uit het einde van de 15e eeuw die tegenwoordig in het Dommuseum in Frankfurt am Main hangen.
*3 LEONE DI SAN GIOACCHINO, Il culto di San Giuseppe e l’Ordine del Carmelo, Barcellona, 1905, 48. Voor de geschiedenis van de ontwikkeling, cfr. E. BOAGA, O.Carm., ‘Giuseppe, santo e sposo della B.V.M.’, in Dizionario Carmelitano, ed. E. BOAGA e L. BORRIELLO, Città Nuova, Roma 2008, 443-446.
*4 De Serv. Dei beatif., I/iv, 11; I/xx, 17.
In werkelijkheid is het onmogelijk precies te zeggen wanneer men begon met het vieren van het feest van de heilige Jozef in de karmelietenkerken. Naar alle waarschijnlijkheid was er al in de 14e eeuw een sterke plaatselijke devotie, maar in de 15e eeuw beginnen we een Mis en een Goddelijk Officie te zien, eigen aan de heilige Jozef. De Vlaamse karmeliet, Arnold Bostius, verklaart in 1476 dat de karmelieten zijn feest vieren als een hoogfeest. (*5) Het eigene van de liturgie ter ere van de heilige Jozef in de karmeltraditie wordt door historici en liturgisten beschouwd als het eerste monument van de Latijnse Kerk ter ere van de waardigheid van de heilige Jozef.
*5 Cfr. B. M. XIBERTA, O.CARM., Flores josefinas en la liturgia carmelitana antigua, “Estudios Josefinos” 18, 1963-1964, pp. 301-319
De oude liturgie viert de heilige Jozef als de eerste van zijn tijdgenoten in Nazareth, door de Goddelijke Wijsheid gekozen om de Bruidegom van de Maagd Maria te zijn, zodat de Zoon van God met eer, maar zonder vertoon, de wereld zou kunnen betreden. Karmelitaanse predikers bevestigen dat net zoals de Maagd Maria door het werk van de Heilige Geest, het geïncarneerde Woord in haar schoot ontving, ook de heilige Jozef, door het werk van diezelfde heilige Geest, het Woord ontving door contemplatie, en werd hij de vader van Jezus op deze aarde. (*6)
*6 CHRISTOVAL DE AVENDAÑO, Tomo primero sobre los evangelios de la quaresma, predicados en la corte de Madrid…, Sebastian y Iayme Matevad, Barcelona 1630, 158-159.
De liturgie vierde de huwelijksband tussen Jozef met de Maagd Maria en stelde hem voor als de beschermer van haar maagdelijkheid en van het leven van de mensgeworden Zoon van God. Met de gevoeligheid die kenmerkend is voor het contemplatieve charisma van de Karmel, vierde de oude liturgie de zuiverheid van de heilige Maagd en van de heilige Jozef door hun openheid voor God te benadrukken, waardoor ze het mysterie van de Menswording konden verwelkomen. Gevormd door deze liturgische spiritualiteit zou de heilige Maria Magdalena de’Pazzi de bescherming van Jozef zien als een gevolg van zijn zuiverheid: “In het paradijs sluit de zuiverheid van Jozef aan bij de zuiverheid van Maria, en in die uitwisseling van pracht en praal werpt de zuiverheid van Jozef een licht op de nog grotere glorie en pracht van Maria’s zuiverheid. De heilige Jozef bevindt zich in het midden van Jezus en Maria als een stralende ster, en hij zorgt in het bijzonder voor ons klooster omdat wij onder de hoede van de Maagd Maria staan”. (*7)
*7 SANTA MARIA MADDALENA DE PAZZI, ‘Vigesimo secondo colloquio’, in I Colloqui: Tutte le opere…dai manoscritti originali a cura di Claudio Catena, Fulvio Nardoni, Firenze 1961, 237-238.
De heilige Jozef wordt in de oude liturgie van de Karmel voorgesteld als de maagdelijke bruidegom van Maria, met haar verenigd in een echt huwelijk, waarin zijn gezag als echtgenoot, beschermer en vader zich in zijn onvoorwaardelijke dienstbaarheid toont. Bovendien wordt de heilige Jozef voorgesteld in zijn gehoorzaamheid aan God.
Hij is de rechtvaardige, de waardige meester in het huis van de Heer, aan wie een grote verantwoordelijkheid is toevertrouwd; die van het geven van een naam aan het kind dat wordt geboren. Hij gaf hem de goddelijke naam die door de engel was aangekondigd, de naam Jezus. Door dit te doen werd Jozef de eerste die aankondigde dat we in het kind van Nazareth zijn gered door God. In dezelfde oude liturgie kunnen we enkele rijke aspecten van de karmelspiritualiteit ontdekken door de figuur van de heilige Jozef: 1) PURITAS CORDIS (zuiverheid van hart) waardoor men God kan zien, 2) vereniging met Maria en 3) de vruchtbaarheid van het mystieke leven begrepen in termen van conceptie en de geboorte van het mensgeworden Woord in de zuivere ziel. De heilige Jozef wordt daarom gevierd als het beeld en de weerspiegeling van het mystieke karmelleven in God.
De heilige Teresa en de heilige Jozef
De heilige Teresa van Jezus zal, als erfgename van een rijke traditie van verering en toewijding tot de heilige Jozef in de Karmel, deze traditie in de breedte en in de diepte uitdiepen ten voordele van de Karmel en de universele Kerk. Het valt niet te ontkennen dat Teresa van Jezus, meer dan wie ook, de devotie tot Jozef tot een van de elementen heeft gemaakt die de spirituele identiteit van de Karmel kenmerken. Haar ontmoeting met de heilige Jozef kwam tot stand in een van de donkerste periodes van haar leven. Ze was ongeveer vijfentwintig jaar oud. Ze leed onder een pijnlijke en slepende ziekte, waarbij de kuren van de aardse dokters niet alleen ondoeltreffend, maar zelfs schadelijk bleken te zijn. Ze was verlamd en uitgeput, zowel fysiek als psychisch. Ze voelde zich alleen, zonder dat iemand haar kon helpen, toen ze zich plotseling, ontroerd door een innerlijke intuïtie, tot de heilige Jozef wendde als haar “heer en vader”. (Mijn Leven 6, 6; 33, 12). De rest van haar leven zou Jozef voor haar en haar werk de bewaarder en beschermer blijven en haar uit alle moeilijkheden halen die op haar pad kwamen. Haar toewijding aan Jozef, die niet meer was dan een persoonlijke devotie, zou na verloop van tijd een kenmerk worden van de teresiaanse hervorming waarin vriendschap met Jezus Christus centraal staat. Net zoals Jozef waakte over de relatie tussen Jezus en Maria, deze verdedigde tegen gevaren van buitenaf en het huis beschermde waarin ze woonden, zo waakte hij ook over de Karmels die net als de familie van Nazareth bedoeld waren als plaatsen waar de mensheid van Jezus een thuis zou vinden, en de karmelieten zouden alleen voor dat doel leven. Daarom is Jozef niet alleen een patroon, maar ook de meester van allen die het gebed beoefenen (Leven 6, 8), want niemand weet meer dan hij wat het betekent om een leven van intimiteit met Jezus en Maria te leiden, vanwege de vele jaren die hij met hen heeft geleefd en de manier waarop hij hun leven als gezin in Nazareth mogelijk heeft gemaakt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tien van de vijftien karmelkloosters die Teresa zelf heeft gesticht, de naam van de heilige Jozef dragen.
St. Jozef was zozeer aanwezig in de activiteiten bij de stichtingen van Teresa (elke keer als ze op reis ging nam ze een beeld van de heilige Jozef mee) zodat hij bekend werd als de “Stichter” van de Teresiaanse Karmel. (*8) We moeten begrijpen dat hij haar echt heeft geholpen bij de stichting van de hervormde karmelkloosters. Het is echter zeker dat er naast de traditionele figuur van de profeet Elia nu een plaats was voor de heilige Jozef, en dit veroorzaakte enige vragen over wie van deze moet worden beschouwd als de belangrijkste patroon en stichter na de heilige Maagd Maria. (*9)
*8 Gracián, in een bekende passage uit zijn werk Josefina (1597), bereikt het punt dat hij stelt dat “(degenen die de Regel van de Ongeschoeide Karmelieten belijden) de glorieuze heilige Jozef erkennen als de stichter van deze hervorming omdat de heilige Teresa deze heeft gesticht door haar devotie tot hem, net zoals de Karmelorde de Heilige Maagd Maria erkent als haar stichteres, in devotie aan wie de profeet Elia het religieuze leven van de profeten op de berg Karmel heeft geïnitieerd”. (l. V, kap. 4; ed. Silverio, 476).
*9 Cfr. FORTUNATO DE JESÚS SACRAMENTADO, OCD, San José en el Carmen Descalzo español en su primer siglo, “Estudios Josefinos” 18, 1963-1964, 367.
Het is veelzeggend dat Teresa, in een brief aan pater Gracián, in een poging te beslissen welke naam moet worden gegeven aan het college dat ze in Salamanca aan het oprichten is, schrijft: ” Het is een uitstekend idee om dit college St Jozef te noemen. ” (Brief, 22 mei 1578), maar het college zou echter de heilige Elia heten. Het jaar daarop, in 1579, gaf de heilige Johannes van het Kruis de naam van de heilige Jozef aan het college van Baeza, waardoor het de eerste mannelijke stichting was die aan de heilige Jozef was gewijd. De titel heeft echter slechts twee jaar geduurd. Vanaf maart 1581 stond het college bekend als het college van St. Basilius, een van de grote kerkvaders. Het is dus duidelijk dat er nog enige onzekerheid bestond over de rol die aan de timmerman van Nazareth moest worden toegekend in de karmelhervorming. Een kwart eeuw later wordt het duidelijker als pater Juan de Jesús y Maria in zijn Instructie voor de novicen uitlegt dat de verering van de heilige Jozef de op één na belangrijkste is na die van de heilige Maagd en wordt gevolgd door de devotie tot de grote profeten Elia en Elisa, de “stichters van onze Orde” (Instructie voor de novicen, III, hoofdstuk 4, pp. 29-30).
De bescherming van St. Jozef
Een van Teresa’s kenmerkende gedachten was dat, terwijl sommige heiligen door God bestemd zijn om te bemiddelen voor bepaalde behoeften, de heilige Jozef een soort universeel mandaat heeft om hulp te bieden, ongeacht de behoefte, of die nu materieel of geestelijk is (Leven 6:6). Het is vanuit deze overtuiging dat het patroonfeest van de heilige Jozef werd opgericht, op een typisch karmelitaans manier. In het jaar 1628 verklaarde het tussentijds Generaal Kapittel van de Spaanse congregatie van de Ongeschoeide Karmelieten de heilige Jozef tot de belangrijkste patroon van de Ongeschoeide Orde. Het initiatief om het patroonfeest van St. Jozef te vieren kan worden toegeschreven aan de Ongeschoeide karmeliet Juan de la Concepción (1625-1700), die de eerste Provinciaal van de Provincie Catalonië was en daarna de Generaal Overste van de Spaanse Congregatie. Hij kreeg van het Generaal Kapittel van 1679 de goedkeuring voor het patroonfeest van de heilige Jozef, waarvan de liturgische teksten werden gecomponeerd door een andere Catalaanse karmeliet, Juan de San José (1642-1718). Na een grondige herformulering van de teksten door kardinaal Casanate, keurde de Congregatie der Riten, ze goed op 6 april 1680. Het patroonfeest van de H. Jozef werd ingesteld voor de derde zondag na Pasen, de dag waarop normaal gesproken de generale en provinciale kapittels werden bijeengeroepen. Zeer snel daarna werd het feest weer opgepakt door de karmelieten van de oude observantie en werd het gevierd onder de titel “De Patrocinio S. Joseph Confessoris, Protectoris, et Patroni nostrae Religionis.” (*10) Reeds lange tijd werden de termen “beschermer” en/of “patroon” zonder onderscheid gebruikt om te verwijzen naar de St. Jozef. Al snel verspreidde deze viering zich naar andere ordes en religieuze congregaties, tot aan de proclamatie als patroon van de universele kerk.
*10 Zie bijvoorbeeld: Missale Fratrum Ordinis Beatissimae Virginis Mariae de Monte Carmelo, Roma 1759, 350.
De context van de proclamatie en de liturgische viering van het patroonfeest van St. Jozef voor de Karmel als geheel, is er altijd een geweest van grote beproevingen en rampspoed, zowel door problemen binnen de Orde als door agressie van de historische, politieke en religieuze omstandigheden van die tijd. De Karmel ondervond in die tijd grote moeilijkheden bij zijn inspanningen om zijn eigen identiteit en zijn waarden te bewaren. Er moet op gewezen worden, dat er binnen de vernieuwingsbewegingen die binnen de karmelorde werkzaam waren, een wildgroei aan devotionele geschriften was over St. Jozef, als een bijzondere vorm van expressie van affectieve vroomheid die het hart ontvlamt en het geestelijk leven met vurigheid vult. Verschillende karmelietenschrijvers en predikers werkten onvermoeibaar aan de verspreiding van de devotie voor Jozef en aan de bevordering van zijn bescherming. Vermeldenswaard is Raffaele il Bavaro die in 1723 Istoria di San Giuseppe [Geschiedenis van de St Jozef] schreef, waarin hij zijn lezers die van Jezus en Maria hielden, aanspoorde om ook van Jozef te houden als iemand die door hen beiden werd bemind. (*11)
*11 RAFFAELE MARIA BAVARO, Istoria di San Giuseppe, Antonio Abri, Napoli, 1723, 612; Vita di San Giuseppe o sia Ristretto della sua Istoria ed Esercizi di Devozione per fruttuosamente venerare il medesimo Santo…, Antonio Abri, Napoli 1724
Giuseppe Maria Sardi, kan worden beschouwd als de grote verspreider van de bescherming van de heilige Jozef, niet alleen binnen de Orde, maar ook voor christelijke ouders en alle anderen die in hem een model van heiligheid vinden. (*12) Het is niet zonder reden dat de heilige Jozef in de Karmel wordt aanroepen als een optimale opvoeder en wordt voorgesteld als de beschermer en patroon, vooral van hen die zich moe en futloos voelen of die de weg kwijt zijn in hun pogen om Jezus Christus te volgen.
*12 GIUSEPPE MARIA SARDI (Veneto), ‘Discorso sopra il Padrocinio di San Giuseppe Sposo di Maria’, in Sermoni, Lorenzo Rivan Monti, Venezia 1742, 213-221.
Op 10 september 1847, met het decreet van de Congregatie voor de Riten, Inclytus Patriarcha Joseph, breidde Paus Pius IX, in een tijd van grote beproevingen, het patroonfeest van de heilige Jozef uit tot de hele Kerk, om te vieren op de derde zondag van Pasen. Voor de liturgie van de mis en het Goddelijk officie werden de teksten die in die tijd door de karmelieten werden gebruikt, met enkele wijzigingen overgenomen.
Ter gelegenheid van de bijeenroeping van het Eerste Vaticaans Concilie hebben talrijke verzoekschriften de paus bereikt om de cultus van de heilige Jozef te versterken, met name door zijn proclamatie als patroon van de universele Kerk. Het concilie, dat in september 1870 onverwacht werd onderbroken, liet niet voldoende tijd voor de inwilliging van het verzoek. Daarom besloot Pius IX op 8 december van datzelfde jaar tot de plechtige afkondiging door middel van een decreet van de Congregatie voor de Riten Quemadmodum Deus.
Het patroonfeest van de H. Jozef werd in 1913 overgebracht naar de woensdag van de derde week na Pasen, en vervolgens in 1956 vervangen door de gedachtenis ter ere van de H. Jozef, arbeider, dat op 1 mei wordt gevierd. Toch mochten de Ongeschoeide Karmelieten, met de goedkeuring van hun liturgische kalender in 1957, het patroonfeest van de H. Jozef vieren, als “de beschermer en de patroon van onze Orde”.
De heilige Jozef, patroon van de gehele Karmel
De hervorming van de liturgie die volgde op het Tweede Vaticaans Concilie bracht onder meer een opmerkelijke vereenvoudiging van de liturgische kalender met zich mee. In de kalender goedgekeurd op 14 februari 1969, verdween de titel “beschermer van de universele Kerk” van het belangrijkste feest van de heilige Jozef, dat op 19 maart werd gevierd. Het werd natuurlijk niet afgeschaft, maar men dacht dat het beter zou zijn om alleen de Bijbelse titel “bruidegom van de Maagd Maria” te behouden, waardoor de individuele bisschoppenconferenties en religieuze families de vrijheid zouden krijgen om andere titels toe te voegen. Naar aanleiding van de instructie van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst over bepaalde kalenders (29 juni 1969) werd het hoogfeest van het bescherming van de H. Jozef ook van de kalender van de Ongeschoeide Karmelieten verwijderd. Het Generaal Definitorium (OCD) besloot toen om de titel van “beschermer van onze Orde” over te dragen naar het hoogfeest van 19 maart. Op dezelfde manier werd besloten dat de vrije gedachtenis van de heilige Jozef- arbeider (1 mei) in de hele Orde zou worden gevierd. (*13)
*13 Cfr. ‘Normae de calendario liturgico OCD pro anno 1970’ (goedgekeurd in the 128° sessie van het Generaal Definitorium, Juli 18, 1969), in Ordo Divini Officii recitandi missaeque celebrandae iuxta calendarium romanum ac proprium Carmelitarum Discalceatorum […] pro anno Domini 1970, [Casa generalizia OCD] 1969, 29-32.
Deze beslissingen werden blijkbaar snel vergeten. Terwijl de titel “beschermer van onze Orde” in de karmelliturgie van de oude observantie [o.carm] werd bewaard, verdween deze zeer snel uit de liturgie van de Ongeschoeide Karmelieten, aangezien in de specifieke kalender van de Orde noch het hoogfeest noch de gedachtenis van de H. Jozef verscheen.
Toch wordt in de postconciliaire Constituties van beide Ordes nog steeds verwezen naar de heilige Jozef als hun beschermer (Cost. O.Carm., 91; Cost. OCD, 52). Op dezelfde manier hebben we hier een belangrijk element van eenheid voor de hele karmelfamilie, een element waarmee we misschien niet voldoende rekening hebben gehouden of dat we niet naar waarde hebben geschat.
De wereld van vandaag
We leven nu in een tijd waarin de Kerk niet zozeer bezig is met zichtzelf te verdedigen tegen een vijand van buitenaf, maar probeert haar zending te erkennen om een authentiek getuigenis te geven van de waarheid van het Evangelie. Zo toont Jozef ons in een wereld waar behoefte is aan “concreetheid en het gevoel van mysterie”, (*14) een wereld waarin we de neiging hebben te vluchten voor de banden van stabiele relaties en verplichtingen en terug te keren naar een soort steriel narcisme, de weg van zelfverloochening, de dagelijkse verantwoordelijkheid, de stille toewijding aan de zorg en de groei van het gezin. Elke vader van een familie zal de wonden van zijn eigen huis willen genezen. Onze patroon helpt ons de noodzaak in te zien om de wonden van de mensheid en de wonden van de Kerk te genezen. Er is geen Kerk, er is geen Karmel zonder mensen, die zichzelf vergeten, dag en nacht werken om anderen een veilige basis te geven waarop ze kunnen vertrouwen. Deze mensen werken buiten de schijnwerpers, dragen in hun eigen hart al hun eigen zorgen en angsten, heel vaak, zien ze de vruchten niet of zien zelfs het doel niet, en vertrouwen alleen op degene naar wie alle vaderschap genoemd wordt en zijn naam krijgt. (Ef 3,15) Dit zijn de mensen die in de H. Jozef altijd hun patroon en model, “hun vader en heer”, zullen vinden.
*14 Paus Franciscus, Homilie, Santa Marta, 19 maart 2020.
Het Woord kwam tot Jozef in een droom, dit kan ook begrepen worden als zijn gebed, zijn innerlijkheid. We zouden kunnen zeggen dat elke Karmel een plaats van dromen is: het gebed is als een droom, die een geheime boodschap in zich heeft. Een karmelgemeenschap is een groep mensen die ervan droomt om van hun eigen huis een nieuw Jeruzalem te maken, mensen die de droom van de profeet voor een betere wereld delen, mensen die zich elke dag laten verleiden door de droom van verlossing. Door elke dag te luisteren naar het Woord van de Verlossing, zijn we gelijkvormig aan Christus in zijn gehoorzaamheid en in zijn verlangen om te dienen, als degene die niet gekomen was om gediend te worden, maar om te dienen, als iemand die in kleine kinderen het voorbeeld vond van hoe het moet zijn als we het koninkrijk van God willen binnengaan. Karmelieten kennen, net als de heilige Jozef, de droom en houden de vlam van de hoop brandend die schijnt voor de nieuwe wereld die beloofd is aan hen die aandacht hebben voor het Woord van God, omdat God alle dingen nieuw zal maken.
De H. Jozef beschermt de Karmel, niet alleen omdat hij haar beschermt tegen vijandige aanvallen en tegen elke tegenspoed, (*15) maar ook omdat hij de Karmel helpt om standvastig te blijven in de eenvoud en de diepte van haar identiteit. Als rechtvaardige man wijst hij de weg die we moeten volgen en het doel dat we moeten nastreven. In die zin lijdt het geen twijfel dat onze verering van de heilige Jozef niet alleen een devotie of een vrome praktijk is, maar veeleer een levensplan, dat integraal deel uitmaakt van het charismatisch erfgoed van de Karmel. Samen met Maria is Jozef de evangelische icoon waarin wij karmelieten kunnen zien en begrijpen wat het betekent om “in afhankelijkheid aan Jezus Christus” te leven. Het is dan ook terecht dat wij ons tot hem blijven wenden als onze vader en patroon, maar ook als een trouwe vriend en betrouwbare gids om in de voetsporen van Jezus te treden.
*15 Gebed tot St. Jozef door Paus Leo XIII op het einde van zijn encycliekl, Quamquam pluries.
Terwijl de wereld verder gaat met het hoofd te bieden aan Covid-19, verenigen we ons in het gebed voor de artsen en verpleegkundigen, voor de medische onderzoekers en voor allen die het slachtoffer zijn geworden van deze pandemie en voor de families die rouwen om het verlies van dierbaren. Moge Jozef, onze beschermer, ieder van ons beschermen en met de tedere liefde van God zijn bescherming over de hele wereld verspreiden.
Broederlijk in de Karmel
P. Míċeál O’Neill O.Carm. P. Saverio Cannistrà O.C.D.
Generale Prior Generale Overste
→ deze tekst in pdf
→ Kerknet 8-12-2020: Paus Franciscus kondigt Jaar van de Heilige Jozef af