Broeders en zusters,
Er wordt op onze dagen veel gesproken over medemenselijkheid en liefde. Maar als we zelf worden geraakt grijpen we vlug terug naar de oude stelregel uit de Joodse wet: oog om oog, tand om tand. Wat jij mij hebt aangedaan, ik doe jou hetzelfde. Maar toch sprak de Heer al andere taal in het Oude Testament hoorden we in de eerste lezing: “Wees heilig, want Ik de Heer uw God ben heilig. Wees niet haatdragend tegen uw broeder”. Het gehele volk, en dus ook wij , broeders en zusters, worden opgeroepen om heilig te zijn, om de eenvoudige reden dat God heilig is. We zijn allen geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Als God naar ons kijkt moet Hij zijn eigen beeld kunnen zien, en de mensen onderling moeten dus een beeld van God kunnen zien als ze naar elkaar kijken. God is onzichtbaar, maar in mensen die leven volgens het verlangen van de Heer, die het gebod van liefde onderhouden, in die mensen wordt God zichtbaar.
In het evangelie zegt Jezus hetzelfde met andere woorden, dat we moeten proberen onverdeeld goed te zijn, juist zoals God één en al goedheid is. Daarom zegt Hij dat we zelfs onze vijanden moeten beminnen en voor hen bidden. Deze nieuwe regel gaat dus veel verder dan voor de Joden gebruikelijk was. Jezus wil geen kwaad met kwaad vergelden. Voor Jezus is liefde de enige weg naar vrede.
De woorden die Jezus hier spreekt zijn dus veel meer dan alleen maar theorie. De boodschap van Jezus vraagt een vertaling in het leven van elke dag. En dan vormt dit evangelie toch wel een bijzondere uitdaging. Want de woorden die Jezus spreekt zijn geen woorden van wraak of geweld, maar van aanvaarding, begrip en vergeving. Kort daarvoor had Jezus gesproken over de zaligsprekingen en wat Hij vandaag zegt is niets anders dan de concrete toepassing ervan. Want je kan niet op zoek gaan naar vrede en gerechtigheid als je geweld met geweld beantwoordt, en als je geen vergeving zaait maar haat.
Met Jezus breekt dus een heel nieuw tijdperk aan. Met Hem komt God in onze wereld, met al zijn goedheid en zijn barmhartigheid. Jezus wil ons tonen hoe goed het zou kunnen zijn, als we barmhartig zijn, zoals de Vader in de hemel barmhartig is. Maar gemakkelijk is het niet. Van mensen blijven houden die ons gekwetst hebben. Misschien hebben we geen echte vijanden, maar als we om ons heen kijken, zien we misschien wel enkele mensen met wie we overhoop liggen. Het is naar die mensen dat Jezus ons zendt.
Elke dag krijgen we de kans te groeien in die onverdeelde goedheid. Dat is de opdracht die Jezus ons geeft: dat we echt zouden leven als kinderen van de hemelse Vader. Hijzelf is geen God van straf en wraak, maar een goede Vader die “zijn zon laat opgaan over slechten en goeden, en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen”.
Als we durven ingaan op die uitnodiging van God, dan zijn we kinderen van God. Een beetje meer liefde, een beetje meer vergevingsgezindheid van onze kant maakt de wereld een beetje warmer. Iemand heeft eens beweerd: ‘God heeft ons armen gegeven die precies lang genoeg zijn om elkaar te omarmen’. Het is alsof God daarmee wil zeggen: zo heb Ik jullie gemaakt, omdat Ikzelf liefde ben. Christenen, broeders en zusters, moeten geen helden zijn. We zijn niet volmaakt zoals God volmaakt is, want we zijn maar mensen met alle goede en kwade kanten die ons eigen zijn. Maar wat we wel moeten doen is aan de mensen tonen wat Gods liefde voor hen kan betekenen.
Laten we daarvoor bidden in deze eucharistie, dat we het nooit zouden opgeven altijd opnieuw te proberen. Aan medemensen tonen, hoe onvolkomen ook, hoe God heilig en onverdeeld goed is voor ieder van ons, en voor elke mens. Amen.
P. Roeland
Download of print deze homilie als pdf
