Homilie Pater Roeland Van Meerssche 9 februari 2020 : 5de zondag door het jaar A

Broeders en zusters,

Het stukje evangelie dat we zopas gelezen hebben maakt eigenlijk deel uit van de Bergrede. Het zijn twee lezingen die we niet van elkaar kunnen scheiden. Ze horen bij elkaar. Wanneer Jezus zegt dat we het zout der aarde zijn, dat we licht zijn en de stad op de berg, wil Hij zeggen dat wij een voorbeeldfunctie hebben voor de wereld. En we zijn dat wanneer we leven volgens de zaligsprekingen. In een discussie met de Farizeeën zal Jezus zeggen : “Ik ben het licht van de wereld”. Die opdracht geeft Hij nu aan ons, dat wij , juist zoals Jezus, licht zouden zijn in een wereld waar zoveel duisternis is van oorlog, geweld, tweedracht. En Hij voegt er aan toe dat we ook het zout van de aarde zijn.

Misschien, broeders en zusters, maken deze woorden niet veel indruk en zeggen die beelden ons niet veel. Onze steden, wegen en dorpen baden in het licht, er is eerder te veel dan te weinig licht. En met het zout gaan we zuinig om, want er te veel gebruik van maken is niet goed voor de gezondheid. Maar het was helemaal anders in Jezus’ tijd. Toen was er nauwelijks licht. Er waren geen frigo’s of diepvriezers, dus het zout was het enige bewaarmiddel voor het voedsel. Licht en zout waren dus van levensbelang. Dat is het wat Jezus ons wil zeggen: dat we van levensbelang zijn voor onze medemensen. Dat we in alle omstandigheden smaak moeten geven aan hun leven. En wat dat dan concreet betekent horen we in de zaligsprekingen. Wees barmhartig, zoek naar vrede en gerechtigheid, veroordeel niemand en help mensen in nood.

Wanneer Jezus deze woorden sprak dacht Hij heel zeker ook aan de woorden van de Profeet Jesaja die we hoorden in de eerste lezing: “Deel uw brood met de hongerigen… keer u niet af van uw medemens. Dan zal uw licht stralen als de dageraad”. Ons licht hoeft dus niet te stralen als de middagzon, maar als de dageraad die het volle licht aankondigt. D.w.z. broeders en zusters, onze kleine daden, maar met liefde gedaan, verwijzen naar het grote licht dat Christus is. Thérèse van Lisieux zei: “Wat we doen is niet het belangrijkste, maar de liefde waarmee we het doen”. En dat licht, zegt Jezus, mag je niet onder de korenmaat zetten. Het moet stralen, ook al is het niet meer dan een klein olielampje. Het is voldoende een beetje licht van liefde te brengen daar waar je samenleeft met anderen.

Daar zit de kern van onze zending als leerlingen van Jezus: zout van de aarde en licht van de wereld zijn. Gelovige mensen zijn en voor dat geloof durven uitkomen. Zo zullen we licht zijn voor onze medemens zoals Jezus het was. Hij was het licht dat de weg wees naar zijn Vader die geen god was van wreedheid of wraak, maar een algoede Vader van vrede en liefde. Dat licht straalde Jezus uit en dat licht moet ook ons geloof uitstralen.

Vele jaren geleden, toen ikzelf nog een kleine jongen was, was er op de eerste vrijdag van de maand een eucharistieviering voor de ‘Bond van het H. Hart’. De kerk zat altijd overvol. En toen werd telkens het bondslied gezongen. En het refrein luidde: “O Jezus’ Hart, wij zijn uw zonen, krachtig van wil, sterk in getal. Dat zijn wij en dat zullen wij tonen, overal“. We zijn nu helemaal niet meer sterk in getal. Maar het gaat vooral om het laatste vers: de bondsleden beloven dat ze altijd en overal zullen tonen dat ze zonen van Jezus zijn. Dat ze dus zullen uitkomen voor hun geloof. Dat ze Jezus’ licht zullen uitstralen, altijd en overal. Dat blijft ook onze zending, broeders en zusters, altijd en overal durven uitkomen voor ons geloof. Ook al zijn we niet sterk in getal, laten we doen wat Jezus ons vraagt: door ons geloof en onze liefde smaak geven aan de wereld en zijn licht uitstralen over alle mensen.

En wij weten heel goed wie die mensen zijn. De Schrift noemt: de weduwe, de wees, de vreemdeling. Nu kunnen dat zijn: de zwakken, de kwetsbaren, de minderheids-groepen in onze samenleving. Naar die mensen wil God ons zenden, om zout te zijn in de deeg van hun leven en licht te brengen in de duisternis van hun hart. God verricht zijn werk door ons. Hij heeft onze handen nodig.

Als wij ons openstellen voor de liefde van God, en dat doen we toch in deze eucharistie, zullen we met die liefde naar de mensen kunnen gaan. En: liefde maakt mensen mooi.

Laten we bidden met kardinaal Newman: “Blijf bij mij, Heer, en ik begin te lichten, zoals Gij licht zijt. God, mag ik zo stralen, dat ook ik licht mag zijn voor de anderen”. Amen.

P. Roeland

Download of print deze homilie als pdf

Overzicht van alle homilieën.
Uitnodiging tot delen:

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven