De lezing die we vandaag horen nodigt ons uit om waakzaam te zijn om wanneer de Heer komt en aanklopt terstond open te doen. ‘Hou je lendenen omgord en je lampen brandend’, zegt Hij. Je lendenen omgord houden: het duidt op de specifieke houding van de dienstknecht, die dag en nacht klaarstaat om zijn heer ter wille te zijn.
Hou je lendenen omgord en je lampen brandend. Wees waakzaam. Op vele bladzijden in het evangelie staat: wees waakzaam. We horen het vooral in de adventstijd: maak je gereed, hou je klaar voor de komst van de Heer.
Ook in de liturgie van de laatste zondagen door het jaar wordt dit onderwerp behandeld, naar de eindtijd toe: de wederkomst van de Heer.
Misschien is het goed dat onze aandacht daar ook eens op een ander moment op gevestigd wordt, midden in de zomer, midden de vakantie. We moeten niet af en toe waakzaam zijn, maar voortdurend. Waakzaamheid is een fundamenteel gegeven van ons geloof.
Christenen zijn mensen die wachten op Iemand. Ze leven in verwachting, zoals een toekomstige moeder uitziet naar de geboorte van haar kind dat nu nog verborgen is in haar schoot.
Evangelische waakzaamheid voor de komst van de Heer is dus geen bangelijk afwachten van het verre of nabije komen van de Heer; maar een volop en zonder angst leven in het heden, in het nu. Want als we bang zijn voor Jezus’ komst is het omdat wij Hem niet echt kennen, omdat we nog niet overweldigd zijn geweest door zijn barmhartigheid. De goede dienaar is niet hij die denkt rechtvaardig te zijn, maar hij die, ondanks zijn zondigheid, Jezus met vreugde verwacht en zich aan zijn liefde uitlevert.
Van belang is dat we leven in een houding van ‘gereed zijn’ van ‘bereidheid’. En dat is de kern van de Blijde Boodschap: laat je niet in de war brengen door de mentaliteit van deze wereld. Verkoop je leven niet aan vergankelijke dingen en weet dat je tot méér geroepen bent… Eigenlijk is dit een hoopvol evangelie. Het einde van de wereld, het einde van ons leven is geen nul; geen ‘niets’. Het einde is de ontmoeting met Iemand. En dat is de Blijde Boodschap: de Heer komt tot mij. En zelfs nog meer dan een gewoon komen. ‘Ik ben gekomen om te dienen’, zegt Jezus. En ‘Ik ben gekomen om mijn leven te geven voor de anderen’. In het evangelie van vandaag zegt Hij: “Gelukkig de dienaren die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen”.
Dat is de houding van Jezus. Hij zal de dienaar zijn van de knechten. Hij zal een feestmaal bereiden en ze feestelijk ontvangen. God die zich helemaal in dienst stelt van de mens. God die blij is ons te ontvangen zoals Hij alle zondaars en zondaressen uit het evangelie ontvangen heeft, zoals alle tollenaars en overspeligen, zoals de goede moordenaar die zich blindelings overleverde aan de liefde van Jezus.
Als we dat geloven kunnen we in vertrouwen de weg verder gaan zonder angst. In ons geloof en onze liefde tot God zullen we nooit bedrogen worden. Het is de moeite waard op de Heer te wachten en te weten dat wij verwacht worden bij Hem. Dan is het van geen belang wanneer Hij komt; het is alleen van belang dat Hij komt.
Dat wachten heeft dus ook te maken met geloven. In de tweede lezing hebben we enkele voorbeelden gehoord van mensen die zich, in welke situatie ook, overgaven aan de Heer en vertrouwden op zijn woord. Want geloven betekent: ‘ik wend mij tot jou, ik verlaat mij op jou, ik stel in jou mijn volste vertrouwen, ik hoop op jou’.
Als we in de voetsporen van Jezus willen gaan, kunnen we eigenlijk niet anders doen, ook al weten we dat we niet de gemakkelijkste weg hebben gekozen. Maar, ‘wees niet bang’, zegt Jezus, ook al vorm je maar een kleine kudde in een wereld waar de mensen zo vaak als wolven zijn voor mekaar. Want – en daar draait het verhaal helemaal om – als de Heer je wakend aantreft, zal Hij zichzelf omgorden, je aan tafel nodigen en rondgaan om te bedienen. En die wonderlijke ruil gebeurt in elke eucharistieviering, waarin God zelf ons aan tafel nodigt en zich in brood en wijn aan ons wegschenkt. De enige voorwaarde is dat we met ons hart bij Hem durven zijn zoals we telkens antwoorden bij het begin van de prefatie: ‘We zijn met ons hart bij de Heer’.
P. Roeland
Download of print deze homilie als pdf
