Broeders en zusters,
Het feest dat wij vandaag vieren zouden we kunnen noemen: het feest van de voltooiing. De zomer is al wat op de terugkeer, de vruchten op het veld worden binnengehaald en juist in deze periode viert de Kerk dat mysterie van de voltooiing in Maria’s leven.
Met heel haar wezen, met ziel en lichaam, is zij binnengegaan in een nieuw leven: verrezen voor altijd bij God. Van nu af staat een groot teken aan de hemel: een vrouw omkleed met de zon, de maan aan haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Naar haar zien wij vandaag op met grote vreugde.
De ten hemel opneming van Maria is een feest om God uitbundig te danken. Wij weten en geloven dat alles wat bestaat in de hemel en op aarde is opgenomen in de verrezen Heer en dat ook wij op weg zijn naar de volle verrijzenis. Na Jezus is Maria de eerste die dat volle geluk mag proeven. Haar hele lichaam, haar diepste ziel, zijn opgenomen in dit nieuwe leven: zij is herboren voor eeuwig. Van nu af prijzen haar alle geslachten zalig, want heel grote dingen heeft de Heer aan haar gedaan.
En wij kijken op naar dit teken aan de hemel, zoals de leerlingen opkeken bij de hemelvaart van Jezus. En dan zijn er engelen die ons zeggen: ‘Wat staat ge naar de hemel te staren, want wat aan Maria gebeurd is zal ook aan jou gebeuren’. En daarom is het feest van vandaag ook ons feest. Het is wat Paulus schrijft in de tweede lezing: Nu Jezus als eerste uit de doden is opgestaan, zijn wij allen, die gedoopt zijn, al gevolgd. Jezus is eerst, maar wij allen zijn voor dezelfde vreugde bestemd.
Ook wij zijn op weg naar dit hemels Jeruzalem, waar God alle tranen van onze ogen afwist, waar geen dood meer zal zijn, geen rouw, geen geween, geen smart… want zie, al het oude is voorbij. Misschien denken we nu aan mensen op hun ziekbed, mensen die lijden, vermoeid en moedeloos zijn. Het is ook hun feest. Want dat lichaam, hoe het er ook uitziet, draagt in zich al de kiemen van eeuwig leven. Door het doopsel en vooral ook door de eucharistie worden de kiemen gelegd van nieuw leven. Binnen in ons hart is God al een nieuw huis aan het bouwen dat eeuwig zal duren. Ook op het ziekbed ligt de graankorrel waaruit nieuw leven zal bloeien.
Vandaag vieren wij wat Jezus ook aan ons heeft beloofd: “Ik ga naar de Vader, maar Ik keer tot u terug, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben”. Ook voor ons zal God eens de dood overwinnen, gewoon omdat Hij van ons houdt en zijn liefde duurt tot in eeuwigheid. Dat is onze vreugde, ons geloof en onze hoop. Die vreugde zingen we samen met Maria in het Magnificat. Ieder mens die deze woorden zingt is thuis bij God. Zijn hart gaat open voor elk lied over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Een lied bestemd voor alle generaties van mensen.
De ten hemel opneming van Maria is voor ons geen lege belofte, het is vervulde werkelijkheid. Maria is de eerste bloem van de nieuwe aarde zoals God die droomt. Daarom is Maria voor ons een teken van hoop, want diezelfde grote dingen die God aan haar gedaan heeft, zal Hij ook aan ons doen als wij met vertrouwen de weg gaan die Maria gegaan is.
Het feest van vandaag leert ons een dubbele les: Maria is thuis bij de mensen. Op het kruis heeft Jezus ons Maria als moeder gegeven. Zovele mensen gaan met hun noden tot haar. Bij haar kunnen we altijd terecht met onze zorgen en pijn. Zij is de moeder van de schone liefde en de Liefde gaf haar duizend namen.
Maria is ook thuis bij God. Ze mag delen in Gods heerlijkheid. Aan haar is de belofte van haar Zoon werkelijkheid geworden. Maria is daar al, in het hart van de Drie-eenheid, en daar wacht ze op ons. Amen.
P. Roeland
Download of print deze homilie als pdf