Lc. 5, 1-11
Als christen word je regelmatig uitgenodigd te beseffen dat je zondaar bent. Zo bid je bv in het Weesgegroet: “Maria, bid voor ons, arme zondaars”. Zonde is een verstoring in je relatie met God, een vorm bv van nukkigheid, weerstand, tegendraadsheid, of uitingen van spijtige gehechtheden enz. Je wil je goesting doen. Je komt respect tekort. Je wil onafhankelijk handelen, los van God. Dit heeft te maken met egoïsme, met grilligheid, met je valse ik.
Dit is je springplank naar Godservaring.
Maar Jezus kan je de genade schenken je te bekeren, je te laten bevrijden. Je wordt je dan die zondigheid bewust en vraagt vergeving aan God, die je daarvan verlost. Momenten van zwakheid worden zo springplank om Jezus’ barmhartigheid te ervaren, om je échte ik sterker te laten worden in deugdzaamheid.
Aan het begin van elke eucharistieviering belijden we zo luidop onze schuld. Bij het breken van de H. Hostie, zeg je als antwoord op “Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld”: “ontferm U over ons”. En vóór je te communie komt, bid je: “Heer, ik ben niet waardig…”.
Tot het besef van hun zondigheid komen mensen ook wanneer ze geconfronteerd worden met de Heilige God. Dat was het geval met Jesaja en met Petrus. Ook Mozes overkwam dit, toen hij in de woestijn een doornstruik in lichterlaaie zag staan, die niet verbrandde.
Je bent geroepen vanuit het besef van je zondigheid.
Het merkwaardige is nu dat deze mensen op dàt moment het duidelijke inzicht krijgen dat ze op een bijzondere manier door God ‘geroepen’ worden. Dus juist op het moment dat ze zeer uitdrukkelijk en scherp tot het bewustzijn komen van hun zondige tekorten en hun zwakke krachten. En nog merkwaardiger misschien is dat ze onmiddellijk en zonder verder bedenken, op die roeping ook ingaan. Zoals Jesaja en Petrus. Al was het bij Mozes toch na wat tegensputteren.
In andere godsdiensten heeft men soms nog sterker die eerbied voor het heilige bewaard. Die gelovigen houden bv vast aan de rituele reinigingen, vóór ze hun gebedsplaatsen binnentreden en buigen diep voor God. Sommige katholieken zijn het verleerd, of vergeten, om te knielen of te buigen om bv de Heer Jezus in het tabernakel bij het sacramentsaltaar te begroeten.
Je vaart naar het diepe.
Christelijk leven is ’toegewijd leven’: toegewijd aan God en aan zijn zorg voor mensen. Je wordt daarbij boven jezelf en je zwakke krachten uitgetild, en in staat tot dingen waar je zelf staat van te kijken.
Het evangelie vertelt dat mensen zich rond Jezus verdringen om ‘het woord van God’ te horen. Vanuit de boot van visser Simon Petrus verkondigt Jezus dat woord. Maar Hij laat het niet bij woorden. Hij vraagt aan de leerlingen, ook al hadden ze de hele nacht géén vis gevangen, ‘naar het diepe’ te varen en de netten uit te werpen. En Hij doet dat – nota bene – als zoon van een timmerman aan ervaren vissers, aan mensen van het vak. En toch. Op zijn woord doen ze dat. En kijk: ze vangen zo’n massa vissen, dat de beide boten dreigen te zinken.
Je mag mensen uit het water halen.
Jezus is zijn medewerkers niet gaan zoeken bij mensen met een degelijke opleiding of het juiste diploma. Hij deed zijn aanbod aan gewone, misschien wel ongeletterde vissers. Het was toch een merkwaardig aanbod van Jezus. Hij zegt: als je met mij meekomt, zal ik jullie een nieuw beroep aanleren. Je zult mensen ‘vangen’. Volgens Lucas was de ‘roeping’ tot mensenvissers juist als gevolg van die wonderlijke visvangst.
Mensenvissers heeft Jezus van hen gemaakt. Niet door hen de knepen van de welsprekendheid bij te brengen en in de techniek van de overredingskunst in te wijden. Zoals ze – dankzij Jezus – vissen uit diep water bovenhaalden, zo zullen ze voortaan mensen uit het water moeten halen. Niet het water zoals dat van de Jordaan, reinigend en verfrissend, maar zoals het water van het woelige meer en van de kolkende zee, waarin mensen verzwolgen kunnen worden en verdrinken. Mensen ‘vissen’ betekent: hen redden uit het kwaad. Dat heeft Jezus gedaan en zijn volgelingen samen met hem, toen hij in heel Galilea rondtrok, en iedere ziekte en elke kwaal onder het volk genas.
Jezus zit mee in je boot.
Het meer en de zee staan in de bijbelse context symbool voor ‘verlorenheid’. Want er is altijd de dreiging van een stormachtige zee. Met Jezus scheepgaan, is altijd veilig en bevrijdend. Omdat hij de stormen bedwingt. De boot is symbool voor de christelijke gemeenschap. Dat Jezus in de boot van Petrus stapt, is natuurlijk niet toevallig. Lucas verwijst hiermee naar de eerste kerk. Vanuit de kerk klinkt – via Jezus – het ‘woord van God’. Daardoor worden mensen bevrijd tot leven. Tot het leven vanuit God, die niets anders dan liefde is…
Dàt lijkt de opdracht voor de kerkgemeenschap van vandaag. ‘Vaar naar het diepe’. Werp daar de netten uit voor de bevrijding van mensen. Bevrijding, door terug aandacht te vragen voor het bestaan van God, voor innerlijkheid en gebed, voor het mysterie en de mystieke bewogenheid. Bevrijding uit de schrijnende, ook geestelijke, armoede en vereenzaming. Bevrijding door op te komen voor de onaantastbaarheid van iedere persoon. Bevrijding door een rechtvaardige verdeling van de welvaart en door zorg voor de schepping en het klimaat.
Bevestig het goede in mensen.
Bevrijding ook door in oecumenische, respectvolle dialoog te treden met de grote wereldgodsdiensten en wijsheidstradities van onze geschiedenis. Bevrijding door te luisteren naar de vragen van de mens van vandaag. Vooral van de jongeren. Bevestig het goede in mensen, zodat Gods liefdevolle kracht in hen kan groeien en openbloeien. ‘Vaar naar het diepe‘, want alleen dààr kan een Godservaring ontstaan. Het is Jezus Christus zélf die ons deze opdracht geeft. Op zijn woord kan het zo tot een wonderbare bevrijding van mensen komen.
VOORBEDEN
C. God van alle machten,
als U ons tegemoet treedt, hoeven wij niet bang te zijn,
want U beschermt ons en gunt ons het beste.
Daarom bidden wij vol vertrouwen:
- voor kinderen en jongeren in deze wereld;
dat zij in een veilige omgeving mogen opgroeien,
volop liefde en vriendschap ontvangen
en deze op hun beurt doorgeven aan anderen …
- voor wie leven te midden van oorlog en geweld;
dat zij niet afgestompt raken en wegzakken in apathie,
dat haat en vijandschap overwonnen mogen worden
en er ruimte komt voor verbondenheid en vrede …
- voor wie teleurgesteld zijn in anderen;
dat zij niet bitter worden en op wraak zinnen,
maar hun pijn leren aanvaarden
en vol vertrouwen doorgaan met hun leven …
- voor wie nu door Heer Jezus geroepen worden
om zoals Petrus heel dicht bij hem te leven
en een geestelijke visser van mensen te worden,
als een priester of kloosterling ;
bevrijd hen van de onzekerheid,
van het verstrikt zitten in zoveel netten.
Maak hen klaarziend en vrij om te kiezen
voor de dienst aan Jezus’ blijde boodschap …
- voor wie niet langer in U geloven;
dat zij toch uw liefdevolle nabijheid mogen ervaren,
uw zachte roepstem horen en mogen verstaan;
dat zich zo weer met hart en ziel aan U toewijden …
C. God, U bent met mensen begaan, altijd en overal.
Verhoor dan onze gebeden
en geef ons wat we in deze tijd zo nodig hebben.
Dat vragen wij U door Jezus, onze Heer.
Amen.