(29-30 december 2018 – Lc. 2, 41-52)
Op dit Feest van de Heilige Familie denken wij dankbaar aan het huisgezin uit Nazareth. Sommige mensen kunnen daar wellicht brave, romantische voorstellingen bij hebben. Vaak heeft men die erbij gefantaseerd. Maar zo braaf en flauw is het evangelie gelukkig niet.
Een realistisch familieleven.
Het evangelie geeft je geen historische informatie, hoe het ooit in Nazareth is geweest. Er wordt vóór alles een geloofsvisie gegeven: over wie Jezus eigenlijk is geweest. Want er was een onderscheid tussen zijn buitenkant en zijn binnenkant, tussen hoe Hij uiterlijk overkwam, én wie Hij innerlijk was. Precies dàt verschil was er de oorzaak van, dat er iets onbegrijpelijks aan Jezus was, iets mysterievols: tegelijk aantrekkelijk én bevragend. Hij was immers afkomstig van een andere dan de mensenwereld. Hij kwam vanuit God en was God. Hij werd God-mens, geboren uit de Maagd Maria.
Bovendien wil het evangelie je op een realistische manier het familieleven te Nazareth voorstellen. Een menselijk-onbegrijpelijke zwangerschap van Maria, ontvangen van de H. Geest. Daar begon het mee. Maria die moest zeggen: “Hoe zal ik Moeder kunnen worden, want ik beken geen man”. Sint-Jozef die ook op een bijzondere manier door God geroepen werd. Vervolgens een geboorte in moeilijke, precaire omstandigheden, met een jaloerse en wrede Herodes, maar ook met zingende engelen, verbaasde herders, wijzen-in-aanbidding en plots die gedwongen emigratie naar Egypte.
“Waarom heb je ons dit aangedaan?”
Even later hoor je woorden van de grijsaard Simeon over Jezus en Maria in de tempel. Daarna volgt het verhaal over Jezus die twaalf jaar was. Hij liep van zijn ouders weg, zonder boe of ba te zeggen. Zijn ouders hebben hun zoontje eerst dagenlang angstig moeten zoeken. Ze waren ontredderd: “Waarom heb je ons dit aangedaan? Jezus toch!” Maar Hij gaf als uitleg dat Hij in het huis van Zijn Vader moest zijn, in de tempel. Toch ging Hij terug met hen mee naar Nazareth en was hen onderdanig.
Jezus groeide daar op in wijsheid, wellicht als timmer- en klusjesman in zijn dorp. Was graag gezien bij God en de mensen. Pas dertig jaar oud, begint hij zijn openbaar leven. Bij de bruiloft van Kana, vraagt Maria discreet aan Jezus om het ontstane, gênante wijntekort op te lossen. Daarop antwoordt Jezus met die onbegrijpelijke, wat afstandelijke woorden tegen zijn moeder: “Vrouw, wat hebben wij eigenlijk met elkaar. Wat is er tussen u en mij?”
Nog later, wanneer Hij aan het preken is, staan zijn familieleden Hem op te wachten. Ze denken dat Hij begint te dolen en ze willen Hem meenemen naar huis. Maar Jezus reageert: “Mijn moeder en mijn broeders, dat zijn niet díe daar in de eerste plaats, maar het zijn zíj die in Mij geloven.” En helemaal op het einde van zijn leven, wanneer Hij aan het kruis hangt, zegt Hij tegen zijn moeder, doelend op Johannes: “Vrouw, ziedaar uw zoon”. Kortom, wij hebben – mét Maria en Jozef – soms moeite om alles in de levensloop van Jezus verstandelijk te begrijpen. Wij merken dat het allemaal niet zo gestroomlijnd verliep. Heilige Familie wil dus niet zeggen: de perfecte familie!
Zit er nooit eens een haar in de boter?
Nu is het zo dat in deze Kersttijd ook het contact met onze eigen familie centraal staat. Mensen nodigen elkaar uit en vieren gezellig feest. Het wordt zielig gevonden, wanneer je tijdens deze dagen alléén bent. Je wilt elkaar ontmoeten en bij elkaar aperitieven en dineren.
Wij willen het dan ook zo harmonieus mogelijk hebben: vrede aan tafel en vrede ’s avonds voor het flat-screen, geen discussies. Je wenst samen te bidden en Eucharistie vieren voor de wereldwijde verzoening en verbondenheid. Je verlangt een positieve modus. In de Kersttijd liefst geen pijnlijke opmerkingen.
Maar toch. Zijn die verwachtingen niet té hoog gespannen? Zo’n vredige familie bestaat dat eigenlijk wel? Zit er nooit een haar in de boter? In een gewoon huisgezin krijg je toch wel eens te kampen met onbegrip en wat scherpere woordenwisselingen.
Ook het geduldig aanvaarden van het temperament en de eigenheid van elkaar is een opdracht in het familieleven. Voor kinderen zijn volwassenen al eens wezens, die leven in een andere wereld dan zijzelf. En omgekeerd. Opgroeiende kinderen kunnen soms onbegrijpelijk denken en vreemd handelen. Het kunnen de hormonen zijn die hen parten spelen in hun groei van kind naar volwassenheid. Ze hebben moeite ergens thuis te zijn. Ze zijn ook voor zichzelf nogal onbegrijpelijk en reageren dat soms af. Wat moet je daarmee?
Maria laat Jezus gelovig zichzelf zijn.
In het evangelie staat, óók aan het slot van het kerstverhaal, dat Maria alles wat haar – met haar kind – zo onbegrijpelijk overkwam, in haar hart bewaarde en dat het bij zichzelf overwoog. Ze verzamelde dus datgene wat zij zélf aanvoelde, wat mensen, zoals de bejaarde Simeon, van Jezus dachten, wat de engelen gezongen hadden. Zij overdacht haar ervaringen met die ruwe herders en de wijze mensen en wat Jezus zélf allemaal had gezegd.
Maria legde al die stukken bij elkaar. Ze bad en moest toegeven: “Ik begrijp Jezus toch niet altijd: Hij is mijn kind, maar tegelijk komt Hij ook uit den Hoge”. En ze laat Jezus zichzelf zijn en worden. Ze laat haar eigen gedachten en verwachtingen over Hem los. Ze laat dus ook de mysterievolle, goddelijke kant van Jezus ten volle in haar hart toe. Ze blijft daar biddend bij stilstaan. In haar hart groeide zó haar gelóóf. Ze stemde ermee in dat dit kind van haar een goddelijk geheim in zich droeg.
Dit bevat kostbare inspiratie voor ons. Je geloof in God doet je dus ook aanvoelen wat er aan de buitenkant van je partner en je kinderen niet direct te zien is. Je christelijk geloof in God en in elkaar schept een thuis, waarin elk lid van het gezin zichzelf mag worden.
Drie gouden familiewoorden.
Tot slot. Paus Franciscus roept gehuwden – en bij uitbreiding het hele gezin – op nooit te vergeten regelmatig en gemeend tot elkaar en tot God te zeggen: “Sorry, alsjeblief en dankjewel”. Zo kun je blijven groeien in de liefde.
Want als je ‘dankjewel’ zegt, ben je ervan bewust dat je geluk hebt met de partner en de kinderen. Je laat het blijken.
Als je ‘alsjeblieft’ zegt, maak je duidelijk dat je stapjes wilt blijven zetten in een vriendelijke omgang met elkaar. Bovendien: als je ‘alsjeblief’ zegt, stel je je ook kwetsbaar op en aanvaard je dat je elkaar en God nodig hebt.
En als je welgemeend ‘sorry’ kan blijven zeggen, ben je je bewust van je schaduwzijden en ben je ook bereid om daar wat aan te doen.
Ik wens je zo graag een zalige Kersttijd toe, een inspirerend feest van de H. Familie en een hartverwarmend Nieuwjaar 2019.
Download of print deze homilie als pdf