Joh 2, 1-12
Het is een prachtig verhaal, over die bruiloft van Kana. Maar waar is de bruid en de bruidegom? Men zou hen graag feliciteren, maar ze schijnen nergens te vinden. Er is wel sprake van veel water – zes kruiken van elk 100 liter, dat is niet niks – en van veel wijn, goede en nog betere.
Er worden een paar aanwezige gasten vermeld, o.a. Jezus met zijn leerlingen, en de moeder van Jezus. Maar nergens is sprake van een bruid en alleen aan het einde wordt de bruidegom even toegesproken. De aandacht gaat naar de wijn en het water, en naar Maria en Jezus.
Ik zal je hecht aan Mij verbinden.
Voor ons, mensen van deze tijd, roept dit vragen en problemen op, maar de 1e lezers van de evangelist Johannes wisten maar al te goed wie met bruid en bruidegom bedoeld werden.
Het beeld van de bruiloft herinnerde hen aan de tijd van de profeten en de woestijntocht, toen God bruiloft vierde met zijn volk. Ze snapten onmiddellijk dat God de bruidegom is en het volk Israël de bruid. Ze kenden de oude geschriften waarin te lezen stond: ‘Ik zal je voorgoed tot mijn vrouw maken, ik zal je hecht aan mij verbinden ’ (Hosea 2,21). Of zoals het bij Jesaja staat: ‘Zoals een jongen een meisje tot vrouw neemt, zal Hij die u opbouwt, u trouwen; en zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, zo zal je God zich over jou verheugen.’
Het gaat dus in het evangelie, óver de geluksdag van twee particuliere personen heen, in feite om het Verbond tussen God en zijn volk. Dat verbond wordt voorgesteld als een huwelijk. Daarin mag die bruid mag delen in Gods trouw en Gods liefde. Dat brengt overvloed van leven, vreugde en geluk met zich mee. Die bruid staat voor het volk van God, aanvankelijk Israël, nadien de christelijke gemeenschap, onze kerkgemeenschap.
Kana : een ‘voorwoord’ dat je smaak doet krijgen.
Johannes plaatst dit verhaal over het wijnwonder van Kana aan het begin van zijn evangelie. Zo laat hij het publieke optreden van Jezus beginnen. Wat bedoelt hij daarmee? Als in een notendop en bij wijze van inleiding, vat hij het leven van Jezus, zijn zending, zijn boodschap samen, om het aan zijn lezers mee te delen. Het is een soort ‘voorwoord’, bedoeld om de lezers smaak te doen krijgen in de verdere inhoud van het boek.
Iets dergelijks lezen we in het evangelie op het feest van Openbaring van de Heer. Het kind van Betlehem wil een licht zijn, niet alleen voor de mensen van Israël, maar ook voor de mensen die verder weg wonen; mensen die een andere kleur hebben, een andere taal spreken, mensen ook die zoeken naar God, naar de zin van hun leven. De boodschap van het kind van Betlehem is namelijk bedoeld voor héél de wereld. Zó zouden wij het misschien kort en bondig kunnen zeggen. Welnu, in het evangelie van Matteüs wordt dat mooi aangebracht met het verhaal over de wijzen uit het oosten.
Voor Johannes is Jezus iemand die van Godswege het leven van elke mens tot een feest wil maken. Jezus is gekomen om het echte, het volle, het eeuwige leven te schenken. Het leven dat hij mensen aanbiedt, is veel rijker, veel dieper, veel zinvoller dan het soms eerder waterachtig leven dat wij leiden. In Jezus’ leven mogen we ook zien dat de goedheid, de mildheid en de trouw van God reikt tot over de dood; dat dood zelfs verandert in leven en dat liefde tussen mensen, dankzij de H. Geest, van water wijn kan maken. Want het leven is niet altijd een feest.
In de wachtzaal van het UZ.
Mag ik dit belang van de liefde even illustreren met een paar verhalen? Want het leven loopt niet steeds zoals je wel zou willen. Verdriet mag je toelaten, je onzekerheid en angst delen, dankbaar zijn om wat wèl nog kan. Je mag vertrouwen op mensen: het kan je partner zijn, een kind, een goede vriend … of heel expliciet een vertrouwen in God zélf. Je kunt zo toch veerkracht vinden en weer in staat zijn liefde te ontvangen en te schenken.
In een wachtzaal was een vrouw in gesprek met een jonge mama. Die deelde zachtjes haar verdriet mee over het feit dat ze voor haar kind die in het ziekenhuis was opgenomen geen geschenkje kon kopen. En ook niet voor de twee kinderen die nog thuis waren. Er waren zoveel facturen te betalen, de dagelijkse onkosten. En het openbaar vervoer naar het ziekenhuis slokte ook heel wat van het budget op. Die vrouw kon niets anders doen dan naar het triest verhaal te luisteren en de mama moed in te spreken.
Een week later kwam de dame die jonge mama opnieuw tegen op de gang van het UZ. De mama herkende haar en sprak haar aan met het mooie verhaal dat ze die avond toen – in haar jaszak – vijftig euro had gevonden. De dame wist meteen wie de gulle gever was geweest, want ze herinnerde zich precies wie er toen óók nog in de wachtzaal zat. Voor de mama had die dag in ieder geval een gouden randje gekregen.
“Gaan dan àlle baby’s dood en naar de hemel?”
Op een middag wordt een priester gevraagd om een heel klein baby’tje te dopen. Samen met de papa en de mama, was er ook een grotere broer bij van vier jaar. Die kleine baby had nog een tweelingbroertje dat ook op de kraam-afdeling verbleef. Maar een dag eerder was dat jongetje overleden. De grote broer had heel veel verdriet, maar probeerde nu al zijn aandacht te laten gaan naar het andere broertje. Ook dat werd nu gedoopt, maar het stierf eveneens enkele dagen later.
Na de begrafenis van de tweelingbroertjes vroeg grote broer: “Gaan alle baby’s eigenlijk dood en dan naar de hemel?” Grote stilte bij ouders en grootouders. Toen probeerde de priester het jongetje te antwoorden. Hij zei: “Nee, natuurlijk niet, want ik was ook een baby en ik ben nog altijd niet in de hemel. Een nieuw broertje of zusje zal misschien wél met ons mee naar huis gaan.”
Na deze poging tot troost, vroeg grote broer of hij nu de twee kaarsjes mocht aansteken, zoals hem beloofd was. Met de onbevangenheid en de veerkracht van een vierjarige liep hij voor iedereen uit naar de kaarsenbak, waar hij heel voorzichtig twee kaarsjes in brand stak voor zijn kleine overleden broertjes, die nu als een schitterend sterretje in Gods hemel waren. Dat had de juffrouw hem verteld en daar geloofde hij rotsvast in.
Kijk eens, ook dàt is bruiloft van Kana.
VOORBEDEN
2de zondag door het jaar C 15-16 januari 2022
V. Trouwe God,
tot in eeuwigheid.
Daarom bidden wij U;
in U zijn wij met elkaar verbonden:
- voor mensen die elkaar hun “ja”-woord geven,
die – zij aan zij – door het leven willen gaan,
wàt de toekomst hun ook mag brengen;
dat zij geluk en vreugde bij elkaar vinden …
- voor mensen die “ja” zeggen tegen andersgelovigen,
die hun open en ontvankelijk tegemoet treden
en respect hebben voor de wijze waarop zij U dienen;
dat zij de eenheid in onze wereld bevorderen …
- voor de christelijke kerken, hier en overal,
dat zij “ja” durven zeggen tegen verzoening
en initiatieven nemen om samen te geloven;
dat zij eendrachtig bouwen aan uw “Rijk van liefde” op aarde …
- voor jonge mensen die “ja” zeggen tot U,
als U hen roept om U te volgen als priester of religieus;
die luisteren naar uw Woord en het ter harte nemen;
dat zij van U vertellen, overal waar zij komen,
dat zij gezien, gekend en gehoord zullen worden …
V. God,
wil onze gebeden verhoren
en schenk ons aan elkaar,
opdat geen mens verloren zal gaan.
Dat vragen wij U door Christus, onze Heer,
vandaag en morgen en altijd.
Amen.