(Mt. 17,1-9)
Een berg beklimmen is : je onthechten en God ontmoeten.
Jezus neemt Petrus, Jacobus en Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren, ver van alles, alles achter zich latend, los latend wat je hoofd en hart bezig houdt.
Het woord berg roept allerlei herinneringen op uit lang vervlogen tijden. Bergen reiken ten hemel en daar woont de onzichtbare God, wiens heerlijkheid schuil gaat achter de wolken. Abraham kreeg de opdracht Isaak te offeren op de berg in het land van Moria. Mozes, zo hoorde je, klom op tot de Heer, de berg op. Hij bleef daar en het volk beneden kreeg de glorie van de Heer te zien als een laaiend vuur. Elia, de profeet, angstig, op de vlucht omdat zijn leven bedreigd wordt, hoort Jahweh zeggen, als hij over zijn lot klaagt bij God: “Ga naar buiten en treed voor Jahweh op de berg.” En hij krijgt daar een nieuwe opdracht.
Bidden is Jezus’ levenshouding.
Jezus toont je hoe Hij regelmatig behoefte heeft gehad aan het exclusief gebed, alleen, ver van alles. Zes dagen geleden kondigt zich het lijden en de dood bij hem aan. En daarmee wàs het er reeds: in zijn leven, in zijn gedachten en gevoelens. Hij had erover gesproken met zijn leerlingen en zij waren totaal ontdaan. Petrus nam Jezus apart: “God bewaar u, Heer! Dat mag u niet overkomen.” Jezus voelde dat aan als een echte beproeving en had zich fel tegen Petrus gekeerd: “Ga weg, satan. Je bent een struikelblok voor mij.”
Jezus zocht dus steun in zijn gebed tot zijn Vader. Hij kreeg die steun ook vanuit de hemel. Hij raakt in vervoering. Een visioen voltrekt zich voor de ogen van de leerlingen. Zij zien Jezus spreken met Mozes, de ontvanger van de wet, aan wie God de stenen platen heeft gegeven om het volk te onderrichten. Zij zien Elia, de profeet, die God eveneens ontmoet heeft op de berg. Wat zij zagen was het beeld van een verheerlijkte Heer, voorbij de dood. Dit beeld wilden ze wel vasthouden: “Het is goed dat wij hier zijn.”
Dit beeld roept geen angst op, zoals de voorspelling van het lijden het wél deed. En dan, zij hoorden een stem vanuit de wolk, die over hen heen gleed: “Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind ik vreugde. Luister naar Hem.” De stem bevestigt Jezus opnieuw in zijn zending, zoals eerder bij de doop in de Jordaan. Maar niet alleen Jezus, ook zijn leerlingen worden bevestigd, die er getuigen van waren: “Luister naar Hem”.
Drie pijlers in je leven.
Een mens heeft in zijn leven o.a. deze drie pijlers nodig: een houvast, een rots waarop je leven rust; een uitzicht of perspectief, waarop je je richten kunt, of een visioen; en een warme genegenheid, die je hart verblijden kan. Je kunt het samenvatten in drie woorden: de goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde. Maar het kan je overkomen, ja, het zál je vroeg of laat overkomen, dat de rots waarop je steunt, wankelt en je je houvast dreigt te verliezen. Je vertrouwde Gods-, wereld-, mens- en kerkbeeld dragen je niet meer. Er is zoveel veranderd en die veranderingen ondermijnen je houvast.
Ook het perspectief zal onder bepaalde omstandigheden vervagen. Lijden, pijn, verlies, stress, een druk, een last, die niet meer te verdragen is, kunnen je het zicht op een toekomst ontnemen en je hoop doen wankelen. Er kan kilte komen in je relaties, waaraan je je vreugde en geluk ontleende en die de warmte en je energie doen wegvloeien. De dag verkeert in de nacht. De kerkleraar Joannes van het Kruis heeft daar belangrijke inzichten over neergeschreven.
Geen mens ontkomt eraan, ook Jezus, die goddelijke mens bij uitstek, niet. Ook Hij kent angst, zoals je later opmerkt vlak vóór zijn lijden en dood, als Hij in de Hof van Olijven in zijn zielennood tot de Vader bidt: “Vader, laat, zo U het wil, deze kelk aan Mij voorbijgaan”.
Een plek waar je rust vindt en naar Jezus luistert.
Wat je als mens dan nodig hebt, dat geldt voor Jezus even goed als voor jou, is een berg: een plek waar je je voor even kunt terugtrekken; een rustpunt waar je in gesprek kunt gaan met jezelf en met een begripvolle God, waar je in gesprek kunt gaan met Mozes en de profeten, met Jezus bovenal; een plek, ver van alles, los latend wat je hoofd en hart te fel bezig houdt.
Een plek, waar je de rust vindt om stil te staan bij de vraag: “Wie ben ik?”, om oog te krijgen waar het in je leven op aan komt, waartoe het dient; om op het spoor te komen waar jouw opdracht ligt en waar je geluk; om opnieuw een vernieuwd houvast te vinden, een uitgezuiverd perspectief, een gelouterde weg naar de ander. Om dan weer bemoedigd, gesterkt en bevestigd terug te kunnen keren, de berg af, naar de wereld waarin je leeft met al je problemen.
Daar, op de berg, werd het Jezus duidelijk, dat zijn lijden en dood niet uitloopt op een groot definitief einde en zijn zending niet op een grote mislukking. Maar dat zijn leven uitmondt op zijn verheerlijking over de dood heen en dat velen gehoor zullen geven aan zijn woord en Hem zullen volgen. Dat was het perspectief, dat Jezus op die berg kreeg aangereikt.
Je neemt nu niet alleen kennis van het verhaal over het gebeuren op de berg, nee, je bent zélf als het ware op de berg, hier en nu, in dit uur. Je bent tot getuige gemaakt van de verheerlijking van Jezus. Je bent nu zélf hoorder gemaakt van de stem uit de wolk en van de woorden: “Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind ik vreugde. Luister naar Hem”. En dat “Luister naar Hem” is geen bevel maar een hartelijke uitnodiging.
Want zijn Zoon zal getuigen, dat wie in Hem gelooft en Hem volgt, met Hem zal delen in zijn verheerlijking, in zijn eeuwig leven. Maar eerst zul je wel deze Taborberg van de Eucharistie moeten afgaan, naar het leven van alledag, naar de taken die je wachten, naar de zorgen die je bezig houden.
Download of print deze homilie als pdf