OPENINGSWOORD
In onze tijd is dankbaarheid opbrengen niet zo evident.
Aan nieuwe generaties wordt bv geleerd
dat ze hun dromen of verlangens volledig zélf kunnen realiseren.
Maar die vermeende ‘maakbaarheid’ van hun dromen,
maakt het net moeilijk dankbaar te zijn.
Want dankbaar zijn betekent:
bereid zijn te aanvaarden
dat een deel van wie je bent,
juist net door anderen mogelijk wordt.
Het gaat niet om het toegeven van een soort afhankelijkheid
of om een onvermogen om het zelf te kunnen.
Dankbaarheid is juist inzien dat je God niet bent;
dat wat je doet, ontstaat uit een diepere gegevenheid,
die zich in Jezus Christus voluit heeft getoond.
Eucharistie vieren is dan ook — letterlijk –
onze dank léren uit te drukken
om zoveel dat ons gratis wordt geschonken, elke dag opnieuw,
door God zélf en ook mee dankzij medemensen.
KYRIE-LITANIE
Heer, wees ons nabij en sterk ons
wanneer ons de moed ontbreekt om over U te spreken.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, leer ons als christenen eenvoudig te leven
vanuit de dienst aan God onze Vader.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, maak ons hart ontvankelijk voor de grenzeloze liefde
waarvan we in dit leven slechts kunnen proeven.
Heer, ontferm U over ons.
HOMILIE
Lc 17, 11-19
“Jezus, Meester, ontferm u over ons!” Dat vragen tien melaatsen aan Jezus op zijn weg naar Jeruzalem. Luidkeels roepen ze om hulp, en ze noemen Jezus uitdrukkelijk bij naam. Dat is merkwaardig, want in de vier evangelies samen wordt Jezus slechts acht keer bij naam aangesproken. Geen enkele keer zelfs bij Matteus en Johannes, drie keer bij Marcus en vijf keer bij Lukas.
Jezus’ liefdevolle aandacht voor melaatsen.
Slechts acht keer wordt Jezus dus bij naam aangesproken. Vandaag zijn dat melaatsen. In Jezus’ tijd waren dat levende doden. De ziekte was – en is – besmettelijk en werd gezien als een straf van God. Om dat alles werden ze uit de gemeenschap gestoten. Ze moesten op verre afstand blijven, en met een ratel laten horen waar ze ergens in de buurt waren. Dus roepen ze van op een afstand Jezus om hulp. Hij heeft liefdevolle aandacht voor hen. Hij brengt genezing, geeft hun leven zo weer zin en betekenis. Hij jaagt hen niet weg – wat anderen wel zouden doen – , maar zendt hen naar de plaatselijke priesters. Dit was zo voorgeschreven. Die zullen vaststellen dat ze genezen zijn. Onderweg zijn ze inderdaad genezen.
Een van hen, komt onmiddellijk terug naar Jezus, toen hij zag dat hij genezen was. Als terloops wordt opgemerkt dat hij een Samaritaan was. In de ogen van de doorsnee Jood is dat een bastaard. Iemand die niet bij hen hoorde, een vreemdeling. Deze Samaritaan gedraagt zich als een beleefde, vrije mens; hij brengt God eer. Vervolgens werpt hij zich vol dankbaarheid voor Jezus’ voeten. Deze Samaritaan erkent op deze wijze Gods werkzame nabijheid in Jezus.
Kan er echt geen ‘dankjewel’ van af ?
Dit verhaal laat zien hoezeer het mensen, die zich gelovigen noemen, moeite kost om werkelijk in God te geloven, op God te vertrouwen. Het is duidelijk dat de negen die niet terugkomen geen vreemdelingen zijn, dus gelovige Joden. Vinden zij het zo vanzelfsprekend wat zij ervaren, dat er geen dankjewel af kan?
Dat is één van de boodschappen van dit evangelie: dat we dankbaar zouden zijn om wat we zo vanzelfsprekend ontvangen van de Heer, onze God. Vaak vinden we wat ons te beurt valt té gewoon. Zijn we dankbaar om het leven, om de liefde, om de natuur, om alles wat we hebben en alles wat we zijn ?
Een tweede boodschap is dat God niemand isoleert en zeker niet uitsluit. Dat is wat de melaatsen in die tijd moesten ondergaan, en daar gaat Jezus tegen in, want melaatsen zijn óók mensen, dus kinderen van een en dezelfde Vader.
Die boodschap is ook tot ons gericht. Ook vandaag zijn er heel veel mensen die geïsoleerd en afgeschreven worden. Zieke of oudere mensen, mensen met psychische problemen of met een moeilijk gedrag, of met een fout verleden. Ik denk ook aan mensen zonder werk en zonder inkomen of vluchtelingen. In Vlaanderen zijn er niet minder dan achthonderdvijftig duizend alleenstaande mensen. Sommigen kiezen daarvoor, maar velen zijn alleenstaand, omdat bij manier van spreken niemand weet dat ze bestaan.
Het is dus goed dat wij ons afvragen of ook wij voldoende aandacht hebben voor zieke mensen. Of we hen eens bezoeken. Of we iets voor hen kunnen doen waar ze zelf nog moeilijk toe in staat zijn. Of we er willen zijn voor hen, zodat ze iemand zijn die meetelt, en niet iemand die ons last bezorgt.
Het kostbaar verhaal van een Syriër Naäman.
In de eerste lezing gaat het om een andere melaatse, de Syriër Naäman. Van een van zijn slaven, een meisje uit Israël, had hij gehoord, dat daar een profeet woonde die hem zou kunnen helpen. Naäman had invloed; via zijn contacten kwam hij bij Elisa. Die deed niet wat hij verwacht had. Als een woedende Naäman op aandringen van zijn dienaren dan toch naar de Jordaan gaat om zich daar te wassen, wordt hij wél inderdaad genezen. Voor hem is dat totaal onverwacht. Maar hij gaat ook wel terug naar Elisa om hem de kostbaarheden te schenken die hij had meegenomen. Maar Elisa weigert en hij blijft weigeren ook als Naäman aandringt.
Het is een kostbaar verhaal. Het vertelt, wat we allemaal ten diepste wel weten: wat werkelijk van belang is voor mensen, namelijk : geluk, liefde, gezondheid: dat kun je niet kopen. In onze diepste kern van ons wezen zijn we kwetsbaar. Maar we hebben wellicht moeite daarmee en we willen het liever niet weten. Daarom die gehechtheid van veel mensen aan geld, macht, prestaties en aanzien.
Het vertelt ook dat de God van Israël is er voor àlle mensen, niet enkel voor de Joden, ook voor de zogenaamde vreemdeling.
De God, die in Jezus’ woorden en daden opgloeit, is een God, die totaal afhankelijk is van oprecht vertrouwen. Het verbaast me dan ook absoluut niet, dat zowel in het eerste als in het tweede verhaal, juist een vréémdeling oog heeft of krijgt, voor het eigene van God. Vreemdelingen zitten immers minder gevangen in gewoontes, zijn niet slecht ziend geworden door het oude en vertrouwde. Waar mensen kwetsbaar zijn, zich laten kennen, zonder zich hiervoor te schamen, waar ‘ik red mezelf wel’ geen optie is, omdat dit gewoon niet kan, ontstaat ruimte voor de soevereine, liefhebbende God.
Jezus was zó tastbaar in onze H. Damiaan De Veuster.
God is dichterbij dan je denkt. Neem nu P. Damiaan de Veuster, een heilige van bij ons. Hij toont hoever het getuigenis van Gods liefde kan gaan. Hij bracht hoop, liefde en geloof bij de melaatsen in Molokai. Zijn gebed en inzet werden een bron van leven, waar voorheen de dood heersten. Het is 13 jaar geleden dat hij werd heilig verklaard, op 11 oktober 2009.
Hij zag de mensen in God. Op zijn graf in Leuven staan zijn eigen woorden: “Ik vind er mijn grootse geluk in – de Heer Jezus te dienen in zijn arme en zieke kinderen, die van andere mensen verstoten worden”.
VOORBEDEN 8-9 oktober 2022
V. De Heer laat zijn weldaden kennen
en toont aan de volken zijn gerechtigheid.
Vertrouwen wij Hem toe wat ons vandaag ter harte gaat.
- Voor mensen wereldwijd,
dat gemeenschap het haalt van verdeeldheid en isolement;
en op die manier God wordt verheerlijkt.
- Voor christenen die vervolgd of miskend worden
omwille van hun geloof;
dat ze doorheen dit alles
toch blijvend moed vinden in Jezus’ leven en woorden.
- Voor wie de Heer nog niet ten volle kennen;
dat ze christenen ontmoeten
die in heel hun manier van spreken en handelen
over God aantrekkelijk getuigen.
- Voor onze gemeenschap en voor de Karmelorde in ons land,
dat de Heer de onwankelbare bron blijft
van roepingen en van dankbaarheid,
ook al worden we nu wat kleiner en kwetsbaarder.
V. Heer, telkens weer laat Gij uw goedheid blijken
ten gunste van Israël, uw volk.
Sterk ons in het vertrouwen
dat Gij ons nooit verlaat.
Door Christus onze Heer.