Homilie Pater Paul De Bois : Kerstmis 2022

Broeders en zusters,
 
We luisterden naar het begin van het evangelie van Johannes. Hij brengt geen “geboorteverhaal”, maar een eerder theologische interpretatie van dat verhaal.
 
Eigenlijk is de historische schets die het geboorte-evangelie brengt nauwelijks vol te houden. Bij de kerststal brengen wij al eeuwen ook een os en een ezel; ergens wat verder weg drie Koningen, wijzen als je dat beter vindt. Schapen en herders. In de kerststal van één van de parochies waar ik pastoor geweest ben stonden er elk jaar ook twee honden bij…
 
Analyseer je het evangelie dat we zopas samen beluisterden, dan blijft historisch alleen over dat er een kind geboren werd.
 
Alleen, bij een louter historische benadering van de tekst doen we hem geen recht. Het heeft ook niet echt zin die oude tekst enkel met de leesbril van een moderne historicus te benaderen. De Evangelies willen ook geen historische gebeurtenissen nauwgezet vertellen, alsof men er bij geweest is.
 
Ze willen een theologische boodschap brengen: “God interesseert zich voor onze wereld en wil ons nabij zijn. Daarom is Hij mens geworden”. Een toch niet geringe boodschap!
 
Maar wees gerust: ook in het kleine kerststalletje op mijn bureau zet ik ieder jaar met veel genoegen ook de os en de ezel er bij. Ik weet natuurlijk wel dat er in de tijd van Jezus’ geboorte in Juda geen ossen of ezels waren. Bovendien hoor je er in de geboorte teksten uit de evangelies niets over. Zijn ze dan “Fake News” ? Nee…hun aanwezigheid gaat terug op een tekst in het boek Jesaja. Daar lees je: “Israël verstaat niets van God, maar os en ezel wel”.
 
Ook dat Jezus “in een stal” geboren is kan je moeilijk bewijzen. Wel weten we dat het christendom aanvankelijk de religie was van hoofdzakelijk arme mensen en hun voorstelling was natuurlijk dat Gods Zoon arm moest zijn. We weten zelfs precies wanneer de stal rondom het kerstverhaal is gebouwd. Het was de heilige Franciscus in 1223 die de eerste kerststal bouwt. En als ik nog even verder mag gaan … zelfs bij het afgewezen worden van Maria en Jozef in de herbergen en huizen is twijfelachtig. Het strookt gewoon niet met de spreekwoordelijke gastvrijheid in het Oosten van toen.
 
Ik hoop dat je nu toch nog even verder wilt luisteren. Want wanneer overal in de wereld in kerken, in huiskamers en op pleinen in de stad al eeuwen lang kerststallen staan … dan wijst dat toch op iets waardevols.
 
Wat zou ons gelovige christen mensen moeten bezig houden … ons leven lang? Van alles natuurlijk. Maar dwars doorheen dat alles moeten wij, net zoals die drie mannen die straks ook nog ten tonele komen, ons leven lang op zoek gaan naar Jezus: het kind in de kribbe, de jongeling, de jonge man, de gekruisigde en Verrezen Heer. Maar ook degene die een plek heeft in de diepte van ons hart, in de woorden die we spreken en in wat we doen.
 
Het kerstverhaal zegt dat er voor Maria en Jozef geen plaats is “in de herberg”… maar dat is geen echt juiste vertaling uit het Grieks. Daar betekent ‘kataluma’ inderdaad herberg … maar de echte betekenis is ruimer: een plek om te verblijven, een onderkomen.
 
Het kerstverhaal vertelt ons dat er voor Jozef en Maria geen plek om te verblijven is gevonden. Als je naar de kerststal kijkt dan stelt die stal ons zonder woorden een vraag: “Is er bij jou, in jouw hart, een plek om te verblijven voor Jezus?” Dat is waarover de tweede lezing gaat. In de Hebreeënbrief staat heel duidelijk: “Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu tot ons gesproken door zijn Zoon…en Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid”.
 
Dat wil het kerstverhaal ons bijbrengen: Gods genade is niet onbereikbaar voor ons mensen. Bij de geboorte van het kind Jezus is Gods genade mens geworden. Kerstmis vertelt mij dat God dichterbij is dan ik vermoed.
 
Soms als mijn gebed eerder leeg en dor is, of wanneer een aantal dingen echt tegen zitten, of wanneer mensen uit mijn familie of vriendenkring ernstig ziek worden, of wanneer ik denk aan zoveel mensen op onze aarde die lijden, ja zelfs sterven, bij oorlog, onderdrukking … dan bekruipt me wel eens het gevoel: “God mijn God, waarom …”
 
Toch mag ik hier vanavond voorgaan in de kersteucharistieviering. Sta ik met jullie naar de stal te kijken en gaat mijn blik weer naar die os en die ezel: over hen heeft Jesaja gezegd dat ze hun Heer en hun plek kennen. De os en de ezel zijn me daarbij een voorbeeld: de dieren weten maar al te goed wie hun meester is, wie hen voedsel geeft.
 
Maar wij mensen … wat zien wij in dat pasgeboren kindje? De Mensenzoon was niet echt welkom in deze wereld. Johannes brengt dat al direct bij het begin van zijn evangelie onder de aandacht: “Het licht kwam in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan …” Maar wie het licht dat in de wereld komt wel aannemen zullen ‘kinderen van God worden”.
 
Als ik in de ogen kijk van os en ezel vragen ze me: “Wie is jouw Heer? Heeft dat kleine kerstekindje Jezus ook voor jou enige betekenis? ”
 
Dan begint dit liedje in mijn hoofd te klinken:
 
Uit uw hemel zonder grenzen komt Gij tastend aan het licht,
Met een naam en een gezicht, even weerloos als wij mensen …
 
Tenslotte … aan het einde van zijn brief aan Titus schrijft Paulus: “De goedheid en de mensenliefde van onze God en Heiland is op aarde verschenen”.
 
Broeders en zusters,
Laat ons God vragen dat we zorgzaam omgaan met elkaar, met wie nauwelijks meetellen … dat we in vrede met elkander mogen leven “in het huis dat we samen bewonen”. We wensen elkaar de vrede van kerstmis toe. Dit is dan ook mijn wens en die van mijn medebroeders: “God, leg in het hart van elk van ons uw kerstvrede omwille van de geboorte van Jezus, de Vredevorst”.
 
Zalig en vredevol Kerstmis.

 

 

deze homilie als pdf

Overzicht van alle homilieën.

Uitnodiging tot delen:

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven