+
Broeders,
Gisterenavond hoorden we in het Evangelie hoe een engel “een vreugdevolle boodschap” heeft voor de herders in het veld. Ze kregen een uitnodiging mee om het kind te gaan opzoeken. In de dageraadsmis gaan de herders het kind eer brengen.
Wij zijn gewend om dat met velen uit te zingen … “Adeste fideles, laeti triumphantes,Venite, venite in Bethlehem. Natum videte Regem angelorum, Venite adoremus, Dominum.” “Komt allen tezamen, jubelend van vreugde, Komt nu, o komt nu naar Bethlehem. Ziet nu de Vorst der eng’len, hier geboren, Komt laten wij aanbidden, die koning”. Niet zo dit jaar.
Wel zoals elk jaar hebben we eerst geluisterd naar het tweede hoofdstuk uit het Lukasevangelie, met zijn tot de verbeelding sprekende vertelling van de geboorte van Jezus. Net zoals elk jaar maakt het Evangelie van de dagmis, van de Hoogmis van kerstdag, een sprong en komen we terecht bij een theologische tekst van de evangelist Johannes. “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God … In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis …”
Het zijn woorden die ons vertrouwd zijn. Het zijn rijke woorden. Toch moet ik eerlijk bekennen dat ik meestal de versie van Lukas verkies in de liturgie. Mogelijks omdat die tekst ook onze emoties aanspreekt. Maar deze keer ben ik gaan nadenken over dat eerste hoofdstuk bij Johannes. Woorden met een diepe theologische waarde; maar ook heel spirituele woorden. Een beetje heb ik geworsteld met deze tekst. Maar plots viel me te binnen dat we elke dag twee maal vragen dat de inhoud van dit stukje uit het Johannesevangelie in ons zou mogen waar worden. Twee keer daags bidden we samen psalm 130 en daarin staat toch uitdrukkelijk : “Ik zie uit naar de Heer, mijn ziel ziet uit naar hem en verlangt naar zijn woord, mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters naar de morgen, meer dan wachters uitzien naar de morgen.”
Vertelt Lukas ons eerder ‘het verhaal’ van kerstmis, dan brengt Johannes ‘de betekenis’ van het kerstverhaal: het Woord dat van in alle eeuwigheid bij God is … dát Woord neemt de gestalte van een klein kindje aan. Het Woord is mens geworden. “De mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen en Hij heeft ons gered en vernieuwd door de heilige Geest ”, schrijft Paulus aan Titus (tweede lezing dageraadsmis).
In onze eigen kloosterregel lees ik dan weer: “dag en nacht zult ge waken bij het Woord van God ”. Waken. Als er iets is wat voor ons belangrijk is, als er iets is dat we boven alles in ere moeten houden is het “dat waken bij het Woord”. Al het andere is omkadering.
Ons hart moet waken. Ons hart moet wakker blijven om op te passen; om uit te zien naar de Heer, zoals een wachter die uitziet naar de morgen; een wachter die te midden het duister het licht ziet verschijnen. Dat is een onbeschrijflijke ervaring. Overweldigend. Uit de duistere nacht het licht zien opkomen.
Daarom moet ons hele wezen vervuld zijn van verlangen. Och, de geschenkjes onder de kerstboom zijn leuk en ze mogen er zijn. Daar is niets mis mee. Maar voor christenen, ook voor karmelieten, kan dit nooit het enige zijn. Ons hart moet verlangen naar Gods Woord.
Waarom dat zo is vertelt de evangelist Johannes ons ook vanmorgen: omdat in het Woord, in Hem leven is en dat leven is licht voor ons mensen.
Laat ons maar genietend kijken naar de vele mooie kerststallen die overal zijn opgebouwd. Laat onze emoties maar aangesproken worden. Maar laten we er gaan staan met het Evangelieboek in de hand. Laten we rustig lezend bij Lukas overgaan naar het begin van het Johannesevangelie.
Laten we waken … laten we het helemaal tot ons laten doordringen dat “de vreugdevolle boodschap” die de engel aan de herders heeft aangekondigd: dat de Vredevorst, dat de Redder van de wereld geboren is. Hij zal Emmanuel genoemd worden … ‘God (is) met ons’.
Laten we waken en het in ons hart laten neerdalen dat God met ons is en dat die goddelijke nabijheid voor ieder van ons leven is en licht.
Laat ons dan ook vandaag, laat ons dan tegen de achtergrond van alles wat ons dezer dagen allemaal bezig houdt … “ … laat ons jubelen van vreugde … komt laten wij aanbidden, die Koning”.
God van leven en licht, maak alles nieuw, maak alles nieuw.
Zalig Kerstmis.
o.a.m.d.g.