+
Ik wil vertrekken vanuit de eerste lezing die we vandaag beluisterden. Ze komt uit hoofdstuk 60 van de profeet Jesaja. Vanaf dit 60e hoofdstuk tot en met het 62e worden grote dingen beloofd aan de mensen van Jeruzalem en ze vertellen ons over de grote vreugde die de mensen zullen ervaren bij de vervulling van deze beloften. Dat precies deze lezing uit Jesaja genomen wordt op het feest van de ‘openbaring van de Heer’ heeft een grote betekenis.
De Israëlieten zijn na een periode van ballingschap mogen terugkeren naar Jeruzalem. Maar dat is niet zonder problemen. En zoals zo dikwijls in de geschiedenis van Israël beginnen ze te morren tegenover God.
De profeet roept hen echter op om de ogen open te doen want “uw licht is gekomen”. Het doet me denken aan het evangelie van kerstdag, waar Johannes ons zegde: ”Het licht schijnt in de duisternis”. Licht staat voor de glorie van God, voor het geluk van mensen. Het is een geliefde metafoor in het boek Jesaja. Het stralen van het licht staat ook voor het uitdragen van het goede nieuws. Gods licht straalt over Sion, Sion laat het stralen in de wereld, en de wereld komt erop af en ‘verkondigt de grote daden van de Heer’… zo eindigt de eerste lezing. De lezing van vandaag legt een link met een lezing uit dezelfde profeet Jesaja aan het begin van de advent: de dag komt dat de volken samenstromen in Jeruzalem. Vandaag roept de profeet op de ogen te openen voor de terugkerende ballingen en daar achter de vreemdelingen die meekomen. Ze komen met grote rijkdom. De beweging begint al in de dagen van de profeet.
De christelijke kerk heeft sinds oude tijden de komst van de magiërs in dit kader gezien. In de groei van de christelijke gemeenschap uit de niet-joden gaat de beweging verder. De profeet roept op om het te zien en je er over te verwonderen.
Dit als ondersteuning van de oproep waarmee hoofdstuk 60 begint: sta op en schitter. Denk bij dit schitteren niet aan je eigen glans, maar aan het licht dat je doorgeeft, het licht van God.
Dat betekent twee dingen:
• Je moet als gelovige zelf in het licht van God gaan staan. Je moet God in je hart op het spoor komen. God die liefde is. Je moet in het licht van zijn liefde gaan staan.
• Wanneer je lang genoeg in dat licht hebt gestaan, wanneer je geleerd hebt met god, met Jezus, om te gaan als met een vriend … dan moet je opstaan, zegt Jesaja. Je moet zijn licht, zijn liefde, ook zelf gaan uitstralen.
In het evangelie horen we over wijzen die op zoek gaan naar Jezus. Ze staan symbool voor elke mens die op zoek is naar hoop, naar licht, naar hulp. Dat is voor niemand een gemakkelijke zoektocht.
Dat is het ook niet voor ons, want we hebben onze eigen zorgen, onze eigen pijn, ons eigen zoeken naar vrede en geluk in een wereld van heel veel pijn en heel veel lijden, van ontelbaar veel mensen die er alleen voor staan, die eenzaam zijn, die geen toekomst zien in een wereld van oorlog, polarisatie, vijandschap. Maar toch ook een wereld van liefde, van hulp, van begrip, van inzet. Zoals zovelen vandaag verkeerden de Wijzen toen in een schijnbaar uitzichtloze situatie, maar zij gaven niet op. Zij bleven zoeken en vragen tot Gods licht weer aan hen verscheen. Laten we ons dus spiegelen aan hen.
De beide lezingen tonen ook aan dat God mensen nodig heeft om zich te openbaren. ‘Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem’, zegt Hij in de eerste lezing, want als het volk niet opstaat, kan zijn glorie niet over hen uitstralen en kan Hij de andere volkeren ook niet bereiken. Ook in het evangelie zien we wat er gebeurt als het volk geen belangstelling heeft voor Gods licht: dan verdwijnt de ster. Pas als de Wijzen de weg gaan die ze moeten gaan, gaat de ster weer voor hen uit, en worden ze vervuld van overgrote vreugde.
In het waarachtig menselijke, het kwetsbare, het goede, in dienstbaar-heid en liefde, in respect voor natuur en milieu, in zorg voor de naaste en liefde tot God, komt de waarheid over de mens aan het licht en wordt Gods beeld meer en meer zichtbaar. Het hoogtepunt is Christus, beeld en gelijkenis van Gods heerlijkheid, “God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God”, bidden we in het Credo.
Laten we bidden dat op dit feest van de Openbaring van de Heer Gods licht over ons mag schijnen, zodat we niet verdwalen in de duisternis van egoïsme en eigenbelang, maar leven in het licht van zijn liefde en vrede.