+
Melaatsheid en dat je daar de dag van vandaag écht iets kan tegen doen kennen we misschien vooral via de Damiaanactie. Anno 2021 is deze actie een beetje op de achtergrond geraakt. De gekende steunverkoop langs de weg en deur-aan-deur kon niet doorgaan. Toch blijft het belangrijk dat we “lepra ontmaskeren” … slogan van de actie dit jaar.
In de eerste lezing van deze zondag, uit Leviticus, klinken heel duidelijk de voorschriften door waaraan een melaatse zich moest houden. Ook nog in Jezus’ tijd. De zieke moet naar de priester gaan en om zijn oordeel vragen. Dat oordeel kan heel hard zijn. De priester kan melaatsheid constateren en de zieke onrein verklaren. De gevolgen zijn voor zo iemand verschrikkelijk: hij/zij moet zich bedekken, “onrein” roepen zodra iemand in de buurt komt en buiten de gemeenschap gaan wonen.
Wie kent niet het verhaal uit het leven van de heilige Franciscus: hij kuste en melaatse en dat veranderde zijn leven. De “grootste Belg allertijden”, pater Damiaan: ‘De apostel der melaatsen’, blijft eeuwig verbonden aan de leprakolonie waar hij de begeleiding en verzorging van melaatsen op zich nam. Hij wist wat de regels voorgeschreven in het boek Leviticus betekenden.
Damiaan kon niet op dezelfde manier als Jezus melaatsen genezen. Maar geïnspireerd door Jezus gaf hij deze mensen op Molokai hun waardigheid terug. Waardigheid die ingeschreven staat in het ‘Handvest van de Verenigde Naties’ en in het ‘Handvest van de grondrechten van de Europese unie’. Twee grote teksten die ons oproepen niemand in de steek te laten.
Dat heeft ook Jezus niet gedaan. Hij liet de melaatse die naar hem toekwam niet in de steek. Jezus weet dat God nooit een mens laat vallen. Ook Jezus heeft psalm 32 gebeden, zoals wij vandaag. Ook Hij heeft de woorden uitgesproken: “Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood. … Wie op de Heer vertrouwt wordt met liefde omringd”. Dus wijst Jezus de melaatse man niet af, maar Hij steekt zijn hand uit en raakt hem zelfs aan.
Zoals zo dikwijls in de Evangelies zoeken en vinden zieken heil en genezing bij Jezus. Jezus geneest de melaatse met zijn woord en door een gebaar. Jezus geeft hem daarop de opdracht om naar de priester te gaan en het voorgeschreven offer te brengen. Daarmee geeft Jezus zelf aan dat hij zich niet tegen de wetvoorschriften verzet.
Het eucharistisch hooggebed begint met een dankgebed, de prefatie. In elke eucharistie worden wij opgeroepen om te danken. We zullen die woorden ook vandaag uitspreken: “Om heil en genezing te vinden zullen we U danken, almachtige eeuwige God, altijd en overal.” We zijn aan die woorden gewend geraakt. Misschien horen we ze nauwelijks nog. Maar wanneer je kan danken om de genezing die Jezus in je leven brengt, leg je krampachtigheid af. Dan kan je niet meer op jezelf gericht zijn. Dan herken je de bron, waaruit het leven ontspringt. Om gered te worden moet je God eren en danken en Jezus persoonlijk beminnen.
Vorige donderdag, 11 februari, was het wereldziekendag. In zijn boodschap naar aanleiding van die dag was paus Franciscus heel duidelijk: “Als ons geloof wordt herleid tot loze woorden, onbekommerd om het leven en de behoeften van anderen, strookt het credo dat wij belijden niet met het leven dat wij leiden”, schrijft paus Franciscus in zijn boodschap voor Wereldziekendag. “Oog in oog met de noden van onze broeders en zusters vraagt Jezus ons te reageren op een manier die volledig haaks staat op dit soort hypocrisie. Hij vraagt ons stil te staan en te luisteren, een directe en persoonlijke relatie met de anderen aan te gaan, empathie en mededogen te voelen en hun lijden tot het onze te maken terwijl we proberen voor hen te zorgen”.
Marcus beschrijft de ontmoeting van Jezus met de melaatse vrij kort. De melaatse vraagt zelfs niet om hem te helpen. Hij weet dat Jezus dat kan en dus zegt hij heel eenvoudig: “Als ge wilt kunt ge me rein maken”. En Jezus zegt: “Ik wil het, word rein”. Het hele verhaal is meer een verhaal van (h)erkennen wie Jezus is, dan het verhaal van vragen om genezing.
Dat is redelijk straf. Het verhaal dat Marcus vandaag vertelt raakt ook mij. En niet zomaar. Het gaat erom of ook ik Jezus als mijn Redder (h)erken wanneer ik het moeilijk heb, als ik problemen heb, als ik moedeloos ben geworden, als ik misschien bij momenten ook wel eens wanhopig ben. Ben ik op die momenten van mijn leven even zeker als de melaatse dat Jezus me kan helpen?
Komende woensdag, Aswoensdag, zal niet zijn zoals we het gewoon zijn. Toch begint daarmee ook deze keer het begin van een sterke periode: een tijd van toeleven naar Pasen. Naar opstanding en leven in overvloed: eeuwig leven.
Overal zal in kleine liturgische momenten as op het hoofd uitgestrooid worden. Ook in bij ons. Ook over ons hoofd. Daarbij zullen de woorden klinken: ”Bekeer je en geloof in de Blijde Boodschap”. Een oproep. Ieder van ons wordt op Aswoensdag opgeroepen om te doen, wat wij als christen elke dag te doen hebben: ons omkeren en geloven in de blijde boodschap, die Jezus heeft gebracht en beleefd. Hij heeft het lijden verminderd, hij heeft mensen genezen, zoals vandaag die melaatse, maar werd zelf vernederd en ter dood gebracht. Daarom: laat ons met de melaatse blijven bidden “Als ge wilt, Jezus, maak me rein. Maak me zuiver van hart. Geef me een oprecht hart”.
o.a.m.d.g.