+
Vandaag is “de Zondag van het Woord”. We lezen in de liturgie niet zó veel uit het kleine profetenboek Jona. Het boek telt slechts vier hoofdstukjes. Ik vind het wel mooi dat precies op de “dag van het woord” we ook een stukje uit dát boek beluisteren. We worden uitgenodigd tot viering rond en reflectie over het woord van God. Dan is het toch een mooi toeval, vind ik, dat de eerste lezing die we vandaag uit de H.Schrift horen begint met “Het woord van de Heer werd gericht tot Jona”. Dan volgt een korte maar mooie tekst uit het boek Jona. Het vertelt over Gods macht en vooral over Gods eindeloze barmhartigheid.
God vraagt aan de profeet om naar de afvallige en heidense stad Nineve te gaan. De profeet moet de stad aanklagen. Maar er zit meer in het verhaal. Want niet alleen loopt het mis met die stad … het loopt ook mis met de profeet Jona zelf! Dat lees je in de twee hoofdstukjes vóór de tekst van vandaag. Jona is een kleinzielige man. De eerste woorden die God tot Jona richt zijn: “Sta op en ga naar Nineve…”. Wat doet Jona? Hij staat op maar om per boot te vluchten voor Gods opdracht. Dan, bij een heftige storm gooien de zeelieden hem over boord en wordt Jona opgeslokt door een grote vis. Het is in de buik van die vis dat Jona tot God begint te bidden: “In mijn nood roep ik U, Heer, aan … schreeuw ik om hulp.” In zijn ellende keert hij zich vol vertrouwen tot God: “ik zal mijn stem in dank verheffen. Het is de heer die redt!”
Dan volgt de tekst die we beluisterd hebben. Net zoals de profeet zich opnieuw naar God keert zal ook de grote stad Nineve dat doen. Iedereen moet anders gaan leven, men moet breken met alle onrecht en boete doen en God aanroepen. Wanneer we, zoals Jona en de Ninevieten, écht luisteren naar Gods woord dan worden we anders. We moeten durven luisteren naar Gods Woord, dat Woord meditatief lezen en ons hart erdoor laten raken en je afvragen : kan ik wat met de Woord Gods in mijn concrete leven? We noemen het in de monastieke traditie de “lectio divina”.
Ik heb dus geprobeerd met mijn hart naar de tekst uit het boek Jona te luisteren. En dan kwam vooral dit naar voor: Jona en de stad Nineve … ze bekeren zich. Maar dan eindigt het verhaal niet. Wanneer God hun goede wil ziet komt Hij terug op zijn besluit en is barmhartig.
Bekering … Wat betekent bekering? Deze vraag kan tot eindeloze discussies voeren. Ik wil hier proberen een onderscheid te maken tussen bekering tot een andere godsdienst, en de persoonlijke bekering van het hart.
Het is me vandaag om dat tweede aspect te doen: de bekering van het hart. Deze betekenis is verwant met het Hebreeuwse woord voor bekering, teshuvah. Dit woord teshuvah heeft net als ons woord bekering een belangrijke betekenis gekregen. We zien Johannes de Doper er toe oproepen: . “Bekeert u want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.” “Wast u en reinigt u”, ook die symboolhandeling hoorde erbij. Ook Jezus en zijn leerlingen gebruikten het veelvuldig. “Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap”.
Het heeft er mee te maken dat je ogen open moeten gaan en je jezelf op een eerlijke manier tegenover God plaats; tegenover zijn verwachtingen omtrent jou. Dan enkel toegeven dat je bij momenten verkeerd bent geweest is niet voldoende. Je moet met het verkeerde willen breken.
Verzoening is het belangrijkste wat op teshuvah volgen moet. Joodse rabbijnen wijzen daar ook op. Het is niet de wet die zalig maakt, maar de verzoening, want niemand is zonder zonde. Nu is verzoening bij de rabbijnen een verhaal apart. Vroeger was dat natuurlijk in de tempel te doen, voornamelijk op grote verzoendag. Tegenwoordig krijgt het gebed daarbij een veel belangrijker plaats.
Dat komt dan dicht bij het geloof van ons christenen: dat geloven in Jezus verzoent. Die heeft Zich immers als offerande gegeven voor al diegenen die met deze teshuvah aan het einde komen van hun Latijn.
Bekering kan je ook nog met een ander begrip duiden: metanoia, verandering van denken. Je leest daarover in de Romeinenbrief, 12:2: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat uit te maken wat God van u wil”. Van ik-gericht mens word je God-gericht.
Johannes van het kruis schrijft daar ook over in zijn beroemde hoofdstuk 13 uit het eerste boek van de Bestijging van de Berg Karmel: “In deze naaktheid (deze omkeer) vindt de geest rust en ontspanning; want, omdat hij niets najaagt, vermoeit hem niets op de weg omhoog en drukt niets hem neer op de weg naar beneden; want hij staat in het middelpunt van zijn nederigheid; jaagt hij iets na, dan vermoeit hij juist daardoor zichzelf.”
Een tekst die toch wel heel dicht staat bij de tweede lezing van vandaag: “Kortom, als je met het aardse omgaat, moet je er niet in opgaan, want de wereld die wij zien gaat voorbij”. (1 Kor. 7, 31)
Zo een bekering zien we ook in het evangelie gebeuren, vandaag. Jezus roept enkele vissers die bij het meer van Galilea aan het werk zijn … ze moeten alles loslaten, alles achter laten omwille van Jezus. Heel eenvoudig meldt de evangelist Marcus: “ze volgen Hem”. Zonder veel nadenken, zonder eerst dingen te regelen. Gewoon … ze volgen Hem.
Wellicht wordt dat soort bekering ook van ons gevraagd: ons bekeren, ons naar Jezus keren, omwille van het Rijk Gods. Het zal ook voor ieder van ons een ommekeer in ons denken zijn. “We moeten onze levensstijl durven veranderen”, schreef paus Franciscus daarom in Laudato sí.
Bekering en geloven in de boodschap van het Evangelie gaan samen. Het is ons criterium om net zoals toen die vissers aan het meer van Galilea definitief bij Jezus te horen.
Er is eigenlijk geen alternatief. Johannes van het kruis is heel duidelijk en zegt je dat dit niet steeds een gemakkelijke weg zal zijn. Maar durf je de klim aan … dan wacht op je inspanning rust. De rust van een vrij hart. De rust van een hart dat Jezus toebehoort.
De grote kerkvader, Augustinus, heeft dat lang voor ons ook al ontdekt: “Onrustig was mijn hart, tot het rust gevonden heeft in U, Heer”.
When day comes, we step out of the shade, aflame and unafraid.
The new dawn blooms as we free it.
For there is always light,
if only we’re brave enough to see it.
If only we’re brave enough to be it.
Als de dag komt,
stappen we uit de schaduw,
vurig en onbevreesd.
Het nieuwe ochtendgloren floreert
wanneer we het bevrijden.
Want er is altijd licht,
als we maar dapper genoeg zijn om het te zien,
als we maar dapper genoeg zijn om het te zijn.
(Uit het gedicht “De heuvel die we beklimmen” van Amanda Gorman)
o.a.m.d.g.
Overzicht van alle homilieën.
(Foto bovenaan, op de zondag van het Woord: in het houtsnijwerk op de preekstoel in onze kerk staan woorden uit het boek Ecclesiasticus / Jezus Sirach over de kracht van het woord van de profeet Elia: “48,1 Zijn woord brandde als een fakkel 48,13 en niets ging zijn kracht te boven.”) (Nota v.d. webmaster)