Het voorbije weekend en gisteren was het weer druk op onze kerkhoven. Mensen hebben vooraf de graven in orde gebracht en met bloemen versierd. Even heeft men stil gestaan bij de mens die er begraven ligt. Of waarvan de as op de strooiweide is verspreid of bewaard in het columbarium. Sommigen zullen ook een klein gebedje gesproken hebben.
Die eerste novemberdagen zijn dagen waarop we verbinden. Het gaat die dagen over verbondenheid over de dood heen, zowel op Allerheiligen als op Allerzielen. Verbondenheid maakt deel uit van ons geloof in God die eeuwig leven schenken wil.
Wij gedenken mensen die ons zijn voorgegaan. Toch zijn Allerheiligen en Allerzielen niet helemaal hetzelfde. De liturgie van beide dagen heeft het over mensen die gestorven zijn. Maar vandaag, Allerzielen, zien we de dingen breder dan gisteren. Niet elke mens die sterft is ook een heilige. Allerheiligen en Allerzielen zijn dus niet synoniem.
Jezus roept ons op om waakzaam te zijn om door de nauwe deur binnen te kunnen. Dat kan je angstig maken … “Leef ik wel goed?” of “ben ik wel een goede christen?” en “Heb ik aandacht voor de zwakken, de armen, de zieken?”
Geloven heeft niet met angst te maken, maar met hoop. De hoop op een leven dat steeds meer verbonden geraakt met Jezus Christus en dat ook over de dood heen. “Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En Hij die op de troon is gezeten, sprak: Zie, Ik maak alles nieuw.”, lees ik in het boek van de Openbaring. Daar hopen we toch op.
De aarde waarop onze overledenen geleefd hebben is een aarde van geluk, maar ook van ongeluk. Van blijdschap, maar ook van verdriet. Van vrede, maar ook van oorlog. Van macht, maar ook van uitbuiting. Van liefde, maar ook van haat. Een aarde van nog zoveel meer, waar het niet altijd mooi is om te wonen. En daarom zegt God de Heer: Zie, Ik maak alles nieuw.
Dat is dan ook wat Martha in het evangelie van vandaag aanvoelt: dat met Jezus alles nieuw is. Haar broer is gestorven, en ze zegt tegen Jezus: ‘Als Gij hier waart geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn.’
Martha weet dat met de komst van Jezus, de Messias, alles nieuw is geworden en dat Hij een nieuwe hemel en een nieuwe aarde maakt. En Jezus zegt: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven.’ Zo is de nieuwe hemel en de nieuwe aarde: een leven in eeuwigheid.
We zijn vandaag hier naar deze kerk gekomen omdat we geloven. Het geloof in eeuwig leven. Het geloof dat onze geliefden niet zichtbaar aanwezig zijn, maar dat ze onder ons leven met hun liefde en hun zorg, hun aandacht en hun hulp. Ze leven in onze herinnering.
In deze eucharistieviering bidden wij voor onze overledenen. Dit gebeurt in elke eucharistie, waar wij elke dag bidden voor de levenden en de doden. Maar vandaag herinneren we ons wie onze overledenen voor ons waren. Ze zeggen ons dat zij met ons begaan blijven en dat wij hen zullen volgen.
“Heer, laat onze broeders en zusters die ons zijn voorgegaan, hen allen die uit deze wereld zijn overgegaan naar uw Rijk, het aangezicht tegemoet van uw Messias, laat hen zo bidden wij binnengaan, waar ook wij hopen eens en voor al te worden verzadigd met uw heerlijkheid door Christus onze Heer.”
o.a.m.d.g.
