+
‘Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats van de leerlingen gesloten waren uit vrees voor de joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.”’
Petrus en Johannes die gezien hadden dat het graf leeg was, zitten nu in Jeruzalem samen met de andere leerlingen achter gesloten deuren, uit vrees voor de joden. Maar ondanks die gesloten deuren komt Jezus binnen en gaat in hun midden staan. Hij komt niet speciaal omwille van Petrus en Johannes, nee, Hij komt naar iedereen. Hij komt dus ook naar ons, en we moeten ons afvragen of ook onze deuren gesloten blijven uit vrees voor anderen. Anderen die misschien hulp nodig hebben omdat ze arm zijn, of oud, of ziek. Die aandacht vragen, omdat ze voor alles alleen staan, en het allemaal niet meer aankunnen. Of anderen die gewoon wat goedheid of een beetje gezelschap vragen.
En wat doet Jezus wanneer Hij tussen de leerlingen staat? Het eerste wat Hij zegt is: ‘Vrede zij u.’ Wensen ook wij medemensen vrede toe? Komen wij op voor vrede onder elkaar, in ons gezin, in onze familie, in onze buurt, in onze gemeenschap, in de Kerk? Vrede brengen is niet altijd gemakkelijk… misschien daarom dat Jezus drie keer vrede toewenst. Want vrede is er alleen als je kunt vergeven. Vandaar zijn zegening: ‘Als gij iemand zijn zonden vergeeft, zijn ze vergeven. Als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’ Wees vergevensgezind, zegt Hij, want als je dat niet bent, is vrede onmogelijk. Ik denk dat Jezus’ oproep duidelijk genoeg is!
Hij gaat in hun midden staan, en laat hun zijn handen en zijn zijde zien. Zo groot is Gods meevoelen met menselijk leed dat zijn Zoon Jezus tot in het lijden en de dood is gaan staan. Ook aan ons toont Hij zijn wonden. God staat immers midden onder ons en midden in ons leven tot en met alles wat moeilijk is. Ons leven kent vreugde, maar ook verdriet. Kent geluk, maar ook pijn en lijden. En daar staan we niet alleen voor, want God staat midden onder ons en Hij voelt met ons mee.
Maar kennen en erkennen wij Hem, ook al staat Hij midden onder ons? Zijn we even eensgezind als de christenen in de eerste lezing? ‘Door de handen van de apostelen geschiedden er vele wondertekenen onder het volk’, hoorden we, en we moeten ons daarbij geen mirakels voorstellen, maar wel het wonder van het geloof in Jezus, het wonder dat grote groepen mannen en vrouwen zich aansloten bij eerste christenen, het wonder dat ze eensgezind waren en voor elkaar zorgden, vooral voor zieken en mensen in nood. En allen werden ze genezen van hun fouten, hun egoïsme, hun onverschilligheid, hun onderlinge vijandigheid. Ze werden mensen die zich spiegelden aan de liefdevolle God, aan de God van liefde en vrede.
Vóór de verrezen Heer aan de apostelen verscheen, zaten ze achter gesloten deuren, door moedeloosheid en pessimisme opgesloten in zichzelf. Misschien overkomt ons dat soms ook: dat we opgesloten zitten in onszelf, in ons verdriet, in ons pessimisme maar ook in ons egoïsme en onze onverschilligheid. Het zou goed zijn als we, net als de apostelen op zo’n momenten tot inzicht zouden komen dat het zonder Jezus niet gaat om iets te maken van ons leven. Iets dat meer is dan onszelf en ons eigenbelang. Iets dat ons verbindt met God, met onszelf en met onze medemensen.
En het zou nog beter zijn als we hetzelfde geloof zouden hebben als Thomas die uitriep: ‘Mijn Heer en mijn God’. Dat geloof was er bij Thomas niet onmiddellijk: het getuigenis van de andere leerlingen kan hij “met zijn gezond verstand” niet geloven. Maar in de ontmoeting met de Verrezen Heer, getekend met de wonden van zijn lijden, wordt voor Thomas alles anders. Hij gelooft en drukt dat in enkele krachtige woorden uit: “Mijn Heer en mijn God”.
Laten ook wij, mensen van nu, geregeld die woorden samen met Thomas uitspreken: “Mijn Heer en mijn God”. Dat die woorden ons even eensgezind mogen maken als de eerste christenen. Eensgezind voor God en voor elkaar, vol vreugde en vol dank om de verrezen Heer.
Amen.
o.a.m.d.g.
Download of print deze homilie als pdf