+
Zoals zo dikwijls horen we in de lezingen dingen die direct op ons leven van toepassing zijn.
Het begint al in de eerste lezing. ‘IJdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid.’, zegt Prediker, en scherper kan je het wellicht niet stellen. Het heeft geen zin dat je iets onderneemt, zegt Prediker, want het resultaat is toch waardeloos. Het leven is één lijdensweg. Wat je ook doet, het is een bron van ellende.
Om de drie jaar krijgen we slechts op één zondag enkele verzen te horen uit dit kleine bijbelboek. De auteur bespeelt veel snaren. Hij relativeert; hij is sceptisch. Hij is pessimist. Het loopt toch uit op de dood. Het zijn ongelooflijk pessimistische woorden, en je vraagt je af waarom Prediker dit allemaal zegt. Het beantwoordt zeker niet aan de droom van God onze Heer bij zijn schepping. Hij schiep immers geen wereld van miserie en ellende, maar van schoonheid, van vrede, van geluk.
Maar de auteur komt ook naar voor als een levensgenieter. Hij geeft de raad om in het heden te leven en te genieten, “Het is goed en weldadig voor een mens wanneer hij zich aan eten en drinken tegoed doet, en geniet van alles wat hij heeft verworven” (Pred. 5,17).
Op één voorwaarde: Doorheen gans het verhaal blijft zijn geloof in God staande: in de ellende én bij het genieten.
Misschien ligt hier het grote verschil met nu. Veel mensen delen zijn ervaring. Maar niet zijn geloof.
In het boek Prediker is God aanwezig en we leven onder zijn zon.
Het is tegen die achtergrond dat we Jezus in het evangelie moeten verstaan. Een man vraagt Hem dat Hij zijn broer zou dwingen hun erfenis eerlijk te delen, maar zoals altijd weigert Jezus te reageren op puur materiële problemen. Integendeel, Hij zegt: ‘Pas op met bezitsdrang, want geen enkel bezit kan uw leven veilig stellen.’ En ook zoals altijd in zulke omstandigheden vertelt Hij een parabel in die richting: de parabel van de rijke boer die zo’n geweldige oogst heeft dat zijn schuren veel te klein zijn. Dus besluit hij die schuren af te breken en er veel grotere te bouwen, zodat hij zijn oogst volledig zal kunnen opbergen. Die oogst is zo groot dat hij voor de rest van zijn leven niets meer moet doen. Hij zal dus kunnen genieten van het leven, eten en drinken wat en zoveel hij wil, en op tijd en stond rusten. Maar God noemt hem keihard een dwaas.
Wellicht moeten we hierbij even slikken. Want wat heeft die man fout gedaan? Hij heeft hard gewerkt, en door wellicht ideale omstandigheden heeft hij een heel rijke oogst binnengehaald. En dat is voor ons heel herkenbaar. Want ook wij zetten ons – denk ik toch – echt in om het goed te hebben. We doen daar ons best voor, we zetten ons in op ons werk, in onze zaak, in wat we ook doen. En als dat allemaal lukt, willen we doen zoals die man in de parabel: we willen genieten van onze inzet, we willen rust, we gaan op reis of op vakantie, we proberen het beste van ons leven te maken.
En dan zegt God ‘dwaas!’ tegen ons. Waarom zegt Hij dat? Jezus geeft daarop het antwoord: Omdat geen enkel bezit ons leven veilig kan stellen. En Hij voegt eraan toe: ‘Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.’ En wanneer zijn we niet rijk bij God? Dat is als we alleen voor onszelf leven, want – om het met de woorden van Prediker te zeggen – dat is ijdelheid. En ijdelheid, dat is zinloos, dat is waardeloos, dat is een bron van ellende.
Tegenover het sluimerend pessimisme van Prediker staat het optimisme van Paulus in zijn brief aan de christenen van Kolosse. Hij steunt op het nieuwe dat Christus ons brengt. Tegenover Prediker die beweert dat er niets nieuws is onder de zon, staat de oproep om ons te bekleden met de nieuwe mens (Kol. 3,10). Wij kunnen tot nieuw leven komen door ons te laten raken door de wonden van mensen.
Zusters en broeders…Vakantie, dat is vrij zijn. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor ons gezin, voor onze familie, voor onze buren, voor onze medemensen. Voor zieke mensen en voor arme mensen, voor mensen in nood en voor vreemde mensen. Voor alle mensen, die net als wij geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis. En God is toch liefde en vrede? Moge ons leven ook zo zijn: geen ijdelheid der ijdelheden, maar liefde en vrede. Amen.
o.a.m.d.g.