Het is goed in één feest de apostelen Petrus en Paulus te gedenken, zij zijn zo belangrijk geweest in het begin van de Kerk. We mogen naar hen opkijken, hen bewonderen, maar niet zozeer om hen op een voetstuk te laten staan, maar om van hen te leren wat het betekent om christen te zijn. Zij waren mensen zoals wij, met hun eigenheid, maar ze werden uitgekozen en begenadigd door God.
Laten we hen even naast elkaar plaatsen: Petrus kwam uit Galilea en was een ongeletterde visser. Paulus kwam uit Cilicië in Klein-Azië en genoot een schitterende opleiding om een verstandig theoloog te worden. Petrus was van karakter emotioneel en impulsief en worstelde met angst en menselijk opzicht. Paulus was iemand met een hevig temperament, iemand die er helemaal voor gaat. Uiteindelijk werd Petrus de vertegenwoordiger van het ambt en voorganger in de eenheid en de barmhartigheid. Paulus werd missionaris voor heel het Romeinse Rijk.
Als wij hen vandaag vieren als heilige apostelen is dit niet omwille van hun eigen verdiensten, maar omdat de Heer zijn Kerk bouwt op het geloof van mensen die in Zijn Licht hun eigen zwakheid hebben leren kennen en aanvaarden en daarbij opengebleven zijn voor de kracht van de heilige Geest. Tot Petrus zegt Jezus: niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar Mijn Vader die in de hemel is. Het is de Vader die uitkiest. En Paulus zal zeggen: ik heb meer gewerkt dan alle anderen, niet ik, maar de genade van God met mij.
Beiden hebben in hun leven ook een grote ommekeer meegemaakt: we kunnen zeggen dat Petrus Jezus pas echt leerde kennen na zijn verloochening, toen hij oog in oog met Jezus stond en in Zijn blik kon lezen hoezeer hij door Jezus bemind werd met zijn zwakheid. Vandaar dat we van Petrus die mooie liefdesbelijdenis krijgen: Heer, U weet alles, U weet dat ik U bemin. Voor Paulus kwam de grote ommekeer door zijn ontmoeting met de Verrezen Heer in Damascus, waar Jezus hem vroeg: Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? Wanneer in de Schrift iemand tweemaal bij de naam genoemd wordt duidt dit op genegenheid en liefde. Zo kennen we de uitroep: Martha, Martha, en Samuel, Samuel. Sinds die ommekeer kon Paulus zeggen: leven is voor mij Christus en sterven winst. Leven is voor mij nog slecht leven in het geloof in de Zoon van God die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgeleverd. Ik kan alles in Hem die mij sterkt. Ik weet op Wie ik mijn vertrouwen heb gesteld.
Alleen wie zijn zwakheid diep heeft ervaren kan een instrument zijn in de handen van de Heer. Indien het aan ons was zouden wij als hoofd van de Kerk misschien eerder Paulus hebben gekozen, iemand die voldoende geleerd was en een sterke persoonlijkheid had. Maar God kiest anders. Hij durft met zwakke mensen in zee gaan.
Tenslotte nog enkele bedenkingen:
– Petrus en Paulus vullen elkaar aan zoals ambt en charisma, stabiliteit en aanpassing beide nodig zijn.
– Petrus en Paulus hebben elk op een eigen wijze de kerk geholpen om los te komen van sommige Joodse voorschriften om de volken de christelijke vrijheid te laten beleven.
– Beiden hebben ervaren hoe men doorheen veel kwellingen en tegenheden het Rijk Gods binnengaat maar tegelijk hebben zij bij hun zending op bijzondere wijze de kracht en de bescherming van de Heer ervaren zoals de eerste en de tweede lezing dit lieten horen.
– Tenslotte hebben beiden zich gedragen geweten door het gebed van de christelijke gemeenschap. En hierin ligt ook een uitnodiging voor ons. Ook wij kunnen bidden voor mensen die grote verantwoordelijkheid dragen in de kerk. Dat is trouwens een belangrijk aspect van de roeping in de karmel. Al het kleine en grote van elke dag, alle lief en leed, bezielen met die intentie. Zo kan elke christen zijn steentje bijdragen in de zending van de kerk. Zoals de heilige Thérèse het zei: in het hart van de kerk zal ik de liefde zijn.
Een zalig naamfeest voor hen die Piet, Pierre, Pedro, Paul, … noemen +
Download of print deze homilie als pdf