Paulus buigt zijn knieën voor de Vader om voor zijn christenen te bekomen dat zij in staat mogen zijn, de breedte en lengte, de hoogte en diepte te vatten van de liefde van Christus. In Jezus zien wij de liefde van de Vader. Het is een vaderlijke, moederlijke liefde: Hij kreeg Israël lief, leerde hem lopen, vatte hem bij zijn armen, behoedde hem, mende hem met zachte leidsels en reikte hem zijn voedsel toe. Wat had God nog meer kunnen doen dat Hij niet gedaan heeft. Het zijn prachtige woorden uit het elfde hoofdstuk van de profeet Hosea nadat hij het volk 10 hoofdstukken lang oordeel en toorn had aangekondigd omwille hun ontrouw. De tederste woorden krijgen wij te horen midden de grofste ellende, midden de grootste onwil van het volk. Denken we aan Jezus’ woorden: ‘als een kloek heb Ik jullie willen verzamelen onder mijn vleugels, maar je hebt niet gewild’. ‘Hij kwam in het Zijne, maar de zijnen namen Hem niet aan’, schrijft Johannes. Maar dit toont ons nog sterker het eigene van Gods liefde. God zegt: ‘Nee, Ik ben geen mens, ik ben de Heilige in uw midden, Ik laat Mij niet gaan in Mijn toorn’. Een mens verhardt zijn hart, als anderen hem leed aandoen, wij bewapenen ons innerlijk om niet opnieuw gekwetst te worden. Zo doet God niet: Hij bemint ten dode toe. Hij zegt: ‘zelfs als je Mij de dood aandoet, blijf Ik jou beminnen’. God laat zich vrijwillig verwonden, al wist Hij dat het zo zou aflopen. Jezus koos voor de weg van het kruis omdat Hij in de liefde tot het uiterste wou gaan, omdat Hij op het kruis uit zijn doorstoken zijde, als een nieuwe Adam, de kerk zou kunnen laten geboren worden, omdat Hij zo elke ziel kon laten geboren worden uit de passie van Zijn liefde. Ja, de liefde van Jezus’ Hart is een sterke liefde, een goddelijke liefde, een liefde die herschept en tot nieuw leven wekt, een liefde die permanent werkzaam blijft, nooit op zal houden zo te beminnen, moment voor moment, hier en nu. Jezus’ Hart blijft altijd kloppen voor mij en voor u. Jezus’ Hart is onze toekomst: wij zijn geschapen om zelf liefde te worden, om volop deel te nemen aan de liefde van God.
De heilige Thérèse zei ooit: ik zie het Hart van Jezus niet zoals iedereen. Ik zie het zo: Jezus’ Hart is er voor mij alleen, zoals het mijne er ook is voor Hem alleen. Ik eindig met een stukje uit haar gedicht dat zij als titel gaf: aan het heilig Hart van Jezus.
Ik heb nood aan een hart dat brandt van tedere liefde, dat mij blijft steunen door alles heen. Een hart dat alles in mij bemint, zelfs mijn zwakheid… Een hart dat mij dag noch nacht verlaat. U hebt mijn bede verhoord. Om mijn hart te verrukken bent U mens geworden, U hebt Uw bloed vergoten en U leeft verder voor mij in de Eucharistie. Al kan ik Uw gelaat niet zien, Uw stem niet horen, ik kan leven van Uw genade en rusten aan Uw heilige Hart.