Homilie Pater Lukas Martens 17 februari 2019 – 6de zondag door het jaar C

Af en toe zou een lezing van de Schrift ons moeten wakker maken, dat is de bedoeling van de lezingen die we zonet beluisterden met die sterke woorden zoals zegen en vloek, leven en dood, arm en rijk. Zij willen ons hart bereid maken tot keuzes.

Alle mensen verlangen naar geluk. Soms aanziet men geluk als iets wat je al of niet in de schoot valt, afhankelijk van of je al of niet een goede afkomst, een goede thuis gehad hebt, bespaard gebleven bent van ziekte of tegenspoed. Maar de bijbel ziet het anders: geluk is iets waar je persoonlijk voor kan kiezen, in welke omstandigheid ook.

Kiezen is ja zeggen en nee zeggen. Ja, aan een bepaalde weg die geluk belooft en nee aan wegen die u daarvan afhouden. Zo hebben de lezingen van vandaag het over twee wegen:

Jeremia stelt het vertrouwen op mensen tegenover vertrouwen op God. Hij zegt: “vervloekt wie op een mens vertrouwt”. Mogen we dan niet vertrouwen op mensen? Natuurlijk mogen wij vertrouwen op mensen: we zijn aan elkaar gegeven om elkaar tot steun te zijn. Maar we mogen niet zó steunen op mensen dat we ons daardoor afkeren van God, dat we van mensen gaan verwachten wat alleen God kan geven.

De psalm van vandaag is de eerste psalm van het ganse psalterium. Het eerste woord is: ‘gelukkig’. God wil ons geluk: dat mag altijd ons eerste geloofspunt zijn. Hij blijft achter ons staan om ons gelukkig te maken. Maar de eerste zinnen van deze psalm zijn negatief: weigeren wat goddelozen u aanraden, niet meedoen met spotters… Kiezen voor geluk vraagt als het ware vooreerst ‘nee’ zeggen, niet doen zoals iedereen, een eigen weg durven gaan. Daarna gaat het in de psalm verder positief: “Gelukkig de mens die zijn geluk vindt in de wet des Heren, haar dag en nacht overweegt.“ Wij zoeken ons geluk in Gods woorden omdat die richtingwijzers zijn naar echt geluk.

Ook Paulus heeft een interessante zin die ons leert kiezen in functie van de verrijzenis. “Indien wij alleen voor dit leven ons hoop op de Heer stellen, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.” Het leven van een echte christen is in de ogen van de wereld beklagenswaardig, maar in het licht van de verrijzenis is het juist benijdenswaardig.

En zo komen we bij het evangelie. Ook hier vinden we duidelijk de twee wegen: “zalig gij, wee u.” “Zalig die nu weent, gij zult lachen. Wee u die nu lacht, gij zult klagen en wenen.” Het evangelie is meer zout dan zoet. Het gaat over de keuze voor de smalle weg en niet over de brede weg van het gemakkelijk en goedkoop geluk. Het beste wat wij kunnen doen is kijken naar Jezus. In de zaligsprekingen vinden wij zijn eigen profiel. Jezus koos een arm bestaan. Bij zijn geboorte was er geen plaats in de herberg, bij zijn openbaar leven had Hij geen steen om zijn hoofd op te laten rusten. Hij leed honger in de woestijn, Hij weende over Jerusalem en over de onwil, het ongeloof van mensen. Als profeet werd Hij uitgestoten, beschimpt en verbannen als iets verfoeilijks.

De weg van de zaligsprekingen spoort ons aan om onheilssituaties te aanvaarden die soms gevolg zijn van onze keuze voor het geloof. De zaligsprekingen zijn zalig omdat zij ons zeggen dat wij ons op de goede weg bevinden en ons leren hopen tegen alle hoop in. “Gelukkig de mens die op de Heer zijn hoop stelt”.

In de eucharistie wil Jezus ons voedsel zijn om die weg van de hoop te gaan ten einde toe.

Amen

Download of print deze homilie als pdf

Overzicht van alle homilieën.
Uitnodiging tot delen:

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven