Dit is het derde teken in de evangelieteksten uit onze zondagse vastenliturgie dit jaar: de opwekking van Lazarus. Er was het levende water dat Jezus aan de Samaritaanse schonk, liefde die vergeeft, er was de blindgeborene die Jezus genas als licht van het geloof en nu is er Lazarus die Jezus opwekt uit de dood. Dit teken is een bemoediging voor onze hoop, ook in deze tijd van pandemie. Alle lezingen van vandaag hebben het over die hoop.
Ezechiël brengt ons bij het volk in ballingschap. Hij kreeg het visioen van de dorre beenderen. Die beenderen zijn het huis van Israël. Het volk zegt alsmaar: onze beenderen zijn verdord, onze hoop is vervlogen, het is met ons gedaan. Maar juist dan mag de profeet die grote beloften aanzeggen van Godswege: Ik breng u weer thuis op uw eigen grond, Ik zal Mijn Geest over u uitstorten zodat je weer leeft. En als dat gebeurt zal je weten dat Ik de Heer ben. Ik blijf trouw aan Mijn beloften. Ik zal er zijn voor u. Dit is de diepe hoop die Israël altijd mag blijven koesteren wat het ook overkomt. Dat is de hoop die ook wij mogen blijven koesteren, als kerkgemeenschap, wat ons ook overkomt.
De psalm zingt dezelfde hoop en verwachting uit: meer dan wachters naar de ochtend hunkert Israël naar Hem. Het is de hunker naar vergeving, naar een nieuw begin, naar de vervulling van Gods beloften met de komst van de Messias.
Staan we nog stil bij enkele sterke uitspraken uit het evangelie:
Heer, hij die Gij liefhebt is ziek: Johannes van het kruis haalt deze passage aan om te zeggen dat het niet nodig is om in het gebed veel woorden te gebruiken. Het volstaat onze nood discreet onder de aandacht van God te brengen. We moeten aan Jezus niet zeggen: Heer, doe dit of doe dat. Dat mogen wij aan Zijn wijsheid en beschikking overlaten. Hij weet best wat ons past. Het houdt onze blik ook meer op Hem gericht dan op onszelf.
Deze ziekte voert niet tot de dood, maar is om Gods glorie, opdat de Zoon van God er door verheerlijkt zou worden: onze menselijke redeneringen schieten te kort om Gods plan te doorgronden. God weet beter. Ook dat is een reden tot hoop: God kan altijd verder, ook als wij in een schijnbare impasse zitten. Het vraagt wel een ontlediging van ons geheugen zoals Juan dat vraagt: open blijven voor het nieuwe, het verrassende, het onverwachte dat God wil bewerken. Wie van de leerlingen had er nog verwacht dat Jezus zou verrijzen uit de dood? Alleen Maria droeg die hoop nog in haar hart. Voor de anderen was het een complete verrassing. En om een negatief voorbeeld te geven: Wie had er tevoren aan gedacht dat het coronavirus op korte tijd het leven van het grootste deel van de wereld zou veranderen? Hopen is open zijn voor het onverwachte. Daarom bidden wij: Vader, Uw Rijk komen, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Er is de uitspraak van Thomas: laten ook wij gaan om met Hem te sterven. Die bereidheid om met Jezus te sterven geeft ons een mooi beeld van deze apostel. Hij wou als leerling alles delen met zijn Meester. ‘Heer, waarheen U gaat, moet ook ik gaan’, riep Teresa uit.
En dan is er Jezus’ woord: Ik ben de verrijzenis en het leven. De ‘ik ben’-woorden van Jezus duiden op Zijn God-zijn. Geloven is altijd hier en nu. Geloof schenkt ons God, zegt Juan. Geloven is zich openen voor Zijn Aanwezigheid, Zijn menslievendheid, Zijn meeleven met wat ons nu overkomt. Hij weet wat wij meemaken, wat er in ons omgaat. Jezus was ontroerd bij het graf van Lazarus, Hij weende, er doorliep Hem een huivering. Dit laatste grote teken dat Hij gaat stellen is de directe aanleiding geweest voor zijn eigen terechtstelling.
En tenslotte zegt Jezus: Ik dank U, Vader, omdat U Mij altijd verhoord hebt. Jezus dankt Zijn Vader op voorhand. Het toont ons de band van Jezus met Zijn Vader die Hem zond. Ook dat is hopen. Het beleven van een zending waarvoor God ons al het nodige wil geven. Hopen is niet zomaar de handen in de schoot en wachten wat er zal gebeuren. Het is ook actief inspelen op de genade van het moment om een zending te beleven voor het geluk van de ander. Paulus had het vandaag over ons bestaan dat ofwel wordt beheerst door de zelfgenoegzaamheid, ofwel door de Geest. Hoe meer wij ons laten beheersen door de Geest, dus door de liefde, hoe groter onze hoop is om door de Geest tot nieuw leven te worden opgewekt.
Mochten wij midden deze crisis mensen van hoop blijven en vanop onze plaats doen wat in onze mogelijkheid ligt om een zending te beleven naar de anderen toe.
Download of print deze homilie als pdf