+
“Laat uw hart niet verontrust worden”. Deze uitspraak van Jezus kan gelden voor wat veel mensen vandaag beleven. Wat gaat er gebeuren in deze pandemie? Waar zal ik het geld halen om voor mijn gezin te zorgen? Wat als ik ziek wordt? Waar gaan we naar toe? Wat staat er ons nog te wachten? Iets gelijkaardigs ging er om in het hart van de leerlingen, wanneer zij vernamen dat Jezus hen zou verlaten. Een hele tijd waren ze met Hem op weg geweest. Ze hebben gezien en gehoord wat Hij allemaal deed. Ze wisten dat ze met Hem op de goede weg zaten. Met Hem in hun midden waren ze gerust. Ze konden vertrouwen op Zijn voorzienigheid. Maar nu? Zonder Hem zien ze het niet zitten. Wat gaat er van hen worden? Hoe moet het met hen verder zonder hun Meester? Ze zijn verontrust.
“Laat uw hart niet verontrust worden”, zegt Jezus, en Hij vervolgt: “Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij”. Dit toont dat de enige remedie voor die verontrusting het geloof is. Het geloof dat Jezus voor hen een plaats gaat bereiden om hen dan op te nemen opdat zij bij Hem zouden zijn. En Jezus vervolgt verder: “Gij weet waarheen Ik ga en ook de weg daarheen is u bekend”. Oei, is dit zo? Tomas komt tussen, eerlijk en vrijmoedig als hij is: “Nee, wij weten niet waar U heengaat. Hoe moeten wij de weg dan kennen”. En dank zij zijn vraag krijgen wij die sterke woorden van Jezus: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij!”. Dit is dus ons einddoel: thuiskomen bij de Vader, in Zijn Koninkrijk, opgenomen worden in de kring van die grote hemelse familie. En Jezus is gekomen om de weg daarheen geopend en begaanbaar te maken. Hij is gekomen om de mens die werd verdreven uit het aards paradijs, nu terug thuis te brengen in de intimiteit met God, in de omgang met God die hij verloren was.
Het enige middel tegen de onrust is het geloof dat Jezus één is met de Vader: “De Vader is in Mij en Ik ben in de Vader”. Maar dit geldt ook voor ons. Het moet worden: “ik in Jezus en Jezus in mij”. Misschien klinkt dit te verheven. Daarom antwoordt Jezus op de vraag van Filippus: “of gelooft omwille van de werken”. Ja, dat is concreter. Alles wat Jezus heeft gedaan en gezegd vanuit zijn eenheid met de Vader: zoveel tekenen van liefde, van bevrijding, helpen ons geloven dat Hij één is met de Vader.
Wij krijgen in de handelingen van de apostelen vandaag een staaltje van hoe bij de eerste christenen waarheid en liefde werkzaam waren. Er was een soort discriminatie ontstaan in de groeiende gemeenschap. Griekse weduwen werden achtergesteld bij de voedselbedeling. En zie hoe dit probleem werd opgelost: in vergadering bracht men het probleem open en eerlijk ter sprake, men zocht naar de juiste prioriteiten en men probeerde creatief om te gaan met de mogelijkheden die er waren. De prioriteit was: de bediening van het Woord en het gebed. Dat blijft de eerste opdracht van de kerk. Maar ook de onderlinge liefde en eenheid is essentieel. Die maakt de prediking juist geloofwaardig. Daarom werd een nieuw dienstwerk in het leven geroepen. “Hieraan zullen de mensen zien dat jullie Mijn leerlingen zijn”, zegt Jezus, “als jullie de liefde onder elkaar bewaren”.
Petrus toont in zijn brief dat de bestaande tempelcultus vervangen wordt door een nieuw priesterschap, door nieuwe geestelijke offers en door een nieuwe tempel. Die tempel is de levende gemeenschap van gelovigen. Echte cultus is de Vader aanbidden in geest en waarheid en dit gestalte geven in de concrete dienst aan broeders en zusters. Zo mag de gemeenschap midden deze wereld teken zijn van Gods Aanwezigheid. Maar de hoeksteen van die nieuwe tempel is Christus: zonder Hem verliezen wij de weg, leven wij in de leugen en gaan wij dood. Door Hem en met Hem en in Hem zijn wij koning, priester en profeet om de Vader te eren en de nieuwe tempel op te bouwen.
Jezus zegt: “Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend. Laat uw hart niet verontrust worden, maar geloof”. Jezus heeft ons uitgekozen, Hij blijft op ons vertrouwen en wij mogen vertrouwen op Hem.
Wij danken God voor onze moeders, die hun leven inzetten om met hun kinderen een gemeenschap op te bouwen waar het goed is om te wonen. Moge de Heer op de voorspraak van Maria, ons aller Moeder, hen sterken met Zijn heilige Geest.
Download of print deze homilie als pdf