+
Waar komt het in het leven op aan? Wat is de kern van ons christen zijn? Dat zijn vragen die wij ons altijd weer opnieuw mogen stellen. Misschien heeft Jezus daarop een antwoord willen geven, de laatste avond van Zijn leven, toen Hij met zijn leerlingen aan tafel was en hen sprak over de wijnstok en de ranken. Dat beeld is het hart van Jezus’ afscheidsrede, het is Zijn testament. Welk woord kan bij dat afscheid het hart van de leerlingen meer raken dan het woordje ‘blijven’, ‘Blijft in Mij’. Blijf met Mij verbonden, dan wordt je leven vruchtbaar en zal je de Vader verheerlijken.
Blijven betekent ook ergens verblijven, ergens wonen, ergens thuis zijn, een thuisbasis hebben van waaruit je een zending kan beleven. Daarvoor is Jezus gekomen, om ons weer ten volle thuis te laten zijn bij God, ons weer helemaal te laten leven in verbondenheid met God, want die verbondenheid werd verbroken door de keuze van Adam om niet meer te vertrouwen op Gods Woord. Dat brengt ons bij de vraag: maar hoe kunnen wij met God verbonden blijven? Hoe kunnen wij groeien in verbondenheid met God? Diegenen onder ons die wat minder jong zijn hebben ooit de akten van geloof, hoop en liefde moeten leren. Geloof, hoop en liefde zijn de drie houdingen die ons doen groeien in verbondenheid met God. Zij worden de goddelijke deugden genoemd, of ook de ‘godrakende’ deugden, deugden waarmee wij God kunnen aanraken, waarmee wij ons in verbinding stellen met God. Het is met onze vrije wil dat wij ervoor kiezen om die houdingen te beleven. En het is in de moeilijkheden dat wij die nog het best kunnen inoefenen.
Ik stel voor om te bekijken hoe die deugden in de lezingen van vandaag aan bod komen.
We beginnen met de handelingen van de apostelen, het grote avontuur van het geloof in Jezus. Paulus is op een bijzondere manier tot geloof in Jezus gekomen. Terwijl hij eerst de christenen vervolgde, zal hij nu zelf vervolging en tegenkanting moeten doorstaan omwille van dat geloof. Maar hij is vol hoop om zijn zending ten einde toe te volbrengen en veelvoudig goed te maken wat hij verkeerd gedaan heeft. Bij Barnabas krijgen we dan een mooi staaltje van christelijke liefde. Hij is de man die zich het lot van Paulus aantrekt daar waar hij met argwaan bejegend wordt door de apostelen. En tenslotte zijn er de broeders die ervoor zorgen dat Paulus gered wordt uit de handen van sommige joden die hem willen vermoorden. Geloof en hoop die uitmonden in liefde.
Met God verbonden blijven, dat kunnen we ook leren in de school van de psalmen. De psalm van vandaag is psalm 22 die begint met de woorden: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’. Het is een kreet van wanhoop maar niet zonder de herinnering aan wat het godsvolk heeft meegemaakt: ‘onze vaderen hebben op U vertrouwd en ze zijn gered’. Die herinnering is een bron van geloof en hoop voor wie zich gekweld weet, gepijnigd door vijanden die hem omringen. Geloven is gedenken wat de Heer heeft gedaan en daarom blijven vertrouwen midden wanhoopsituaties. Daarom gaat de noodkreet van het begin in psalm 22 langzaam over in lofprijzen zoals we dat stukje vandaag hebben beluisterd in onze tussenzang. De psalmen tonen ons hoe wij doorheen alles met God in gesprek kunnen blijven. Men smeekt, dankt en zingt Zijn lof, in zoveel toonaarden als er situaties zijn.
De brief van Johannes heeft het over Gods gebod. “Dit is zijn gebod: van harte geloven in Zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen heeft.” De Vader wil dat wij van harte geloven in Zijn Zoon, maar dit geloof hangt helemaal samen met het liefhebben. Geloof zich uitend in liefde. En liefde is meer dan een gevoel. Het is doen wat de ander zegt, opvolgen wat de Heer ons heeft bevolen. En dat is iets waar wij met onze vrije wil voor kiezen, ook als onze gevoelens niet direct meewillen. Zo geloven en liefhebben maakt ons tot mensen van hoop. Johannes schrijft het kernachtig: “Liefhebben, metterdaad en in waarheid, geeft ons de zekerheid dat wij thuishoren bij de waarachtige God. Het geeft ons een gerust geweten om vrijmoedig met God om te gaan en alles van Hem te krijgen wat wij Hem vragen.” In deze tekst zien wij hoe die houdingen van geloof, hoop en liefde helemaal met elkaar verweven zijn. Maar het is altijd een vrije keuze: ja, ik wil geloven dat God liefde is, ja, ik wil hopen op de komst van Zijn Rijk, ja, ik wil liefhebben en kiezen voor vergeving.
Zo komen we weer bij het evangelie. Ook daar legt Jezus de band tussen het ‘in-Hem-blijven’ en Zijn woorden: ‘Als je in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag dan wat je wil en je zal het krijgen’. Wie niet gelooft, wie er niet op vertrouwt dat God ons goede gaven wil geven, die zal ook niets vragen. Als Jezus zegt: ‘Blijft in Mij’ dan betekent dat: Blijf doordrongen van Mijn woorden, dan zal je Mij en Mijn Vader kennen en je met ons verbonden weten.
Jezus is de ware wijnstok omdat Hij de enige is die altijd met de Vader verbonden is gebleven, altijd op de Vader is blijven vertrouwen en Hem altijd heeft liefgehad. Daarom zegt Jezus: “De wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb en doe wat Hij Mij heeft opgedragen.” Jezus is tot het uiterste gegaan in de liefde en in het lijden. We mogen ons die ware wijnstok voorstellen als de lijdende Christus aan het kruis: er is in zijn lichaam en in zijn ziel niet één enkel plekje meer dat niet ten diepste werd verwond. Alsof het zovele plaatsen waren waarop een rank geënt kan worden. Teresa van Avila roept het uit: ‘O levende bronnen van de wonden van mijn God, hoe overvloedig stroomt gij altijd voor ons behoud’. Het is goed om dikwijls het lijden van de Heer te overwegen. Ook dat is een manier om in Hem te blijven, met Hem verbonden te zijn. Wie in Jezus blijft zal door de Vader worden gesnoeid, om meer vrucht te dragen. Geloof moet worden beproefd, moet een zekere test kunnen doorstaan om trouw te worden bevonden.
We leven nu in een tijd waar de kerk in onze streken beproefd wordt. Het geloof in Jezus, God en mens, lijkt achterhaald. En toch mogen wij een nieuw Pinksteren verwachten, een nieuwe bloei van de kerk. Het is de Heer die zijn kerk bouwt, maar Hij doet dit altijd doorheen het geloof, de hoop en de liefde van Zijn leerlingen. Daarvoor mogen wij elkaar tot steun zijn, zoals de eerste christenen elkaar hebben gesteund. Daarvoor mogen wij aan Maria vragen dat zij ons de genade van de heilige Geest bekomt om doorheen alles te blijven groeien in die goddelijke deugden. Zo zullen wij met Jezus verbonden blijven, en dat is toch de kern van ons christen-zijn.