Ideaal
Spreken over arm en rijk is delicaat. Wie is arm, wie is rijk? Geestelijk, materieel? Waarom is iemand arm, waarom is iemand rijk? Vanwaar de kloof tussen beide? Wat maakt die kloof groter of kleiner? Niet gemakkelijk om daar een moreel oordeel over te vellen. Het evangelie van Lucas neemt het wel duidelijk op voor de materieel armen met de bedoeling dat men als leerling van Jezus alles gemeenschappelijk zouden hebben, dat niemand iets zijn eigendom noemt. Dat is het ideaal van de eerste christelijke gemeenschap.
Samaria
De realiteit is anders. De Bijbel weet dat. Samaria beleefde in de tijd van de profeet Amos een periode van welvaart. Er was militair succes geweest, er was economische voorspoed, en er was een uiterlijke vroomheid die het geweten suste. Amos beschrijft de luxe en het comfort dat men zich veroorloofde ten koste van de armen. En het gevaarlijkste was dat men dacht: die welstand hebben we aan onszelf te danken. Amos spreekt duidelijke taal aan het adres van de meest welstellenden, hij laat horen namens God waar deze voorspoed zal op uitlopen. Hem wordt het zwijgen opgelegd. Maar wat hij heeft gezegd gebeurt: enkele jaren later wordt de bovenklasse van de bevolking gedeporteerd naar Assyrië, alleen de armsten mogen in het land blijven.
Psalm 146
Vandaag is psalm 146 gekozen: een processie van allerlei soorten armen waar God voor zorgt: het zijn verdrukten, hongerigen, gevangenen, blinden, gebrokenen, rechtvaardigen, ontheemden, wezen en weduwen. Israël heeft dit tijdens zijn eigen geschiedenis allemaal mogen ervaren. En toch zijn zij dat af en toe gewoon uit het oog verloren en dachten God niet meer nodig te hebben. En bleef het bij een uiterlijke vroomheid als een lippendienst, terwijl het hart ver weg is van God. De trouw aan het verbond met God vraagt dat men Hem gedenkt, dat men aan Hem denkt, dat men op Hem vertrouwt als Helper en dat men tegelijk de sociale rechtvaardigheid behartigt.
Een gruwel in Gods oog
Terug naar het evangelie. Vorige week had Jezus het over: ‘je kan niet God dienen en de mammon, maak je vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon, handel met overleg’. En het is interessant om te horen wat de reactie was van de Farizeeën op deze toespraak van Jezus. Het is krasse taal. Er staat: ‘De farizeeën, belust op geld als zij waren, hoorden dit alles aan en lachten Hem uit. Hij sprak tot hen: ‘Bij de mensen doet ge uzelf als rechtvaardigen voor, maar God kent uw hart. Waar de mensen naar opzien, is in Gods ogen een gruwel.’ Het is vandaaruit dat Jezus hen de parabel vertelt van de rijke man en de arme Lazarus.
Ommekeer
De rijke zit met zijn broers in een ivoren toren. Hij feest elke dag uitbundig en gaat gekleed in purper en fijn linnen. Dat was de kledij van de koningen en de hogepriesters. Hij gaat er groot op zoon van Abraham te zijn. Lazarus is de enige persoon die in de parabel bij name wordt genoemd. Zijn naam betekent: God helpt. Ja, de armen hebben een naam bij God. God helpt dikwijls ook doorheen de armen die een beroep op ons doen. In de parabel zorgt de dood van beide personen voor een ommekeer. Lazarus komt terecht in de schoot van Abraham, de rijke in een plaats van pijniging met een diepe kloof gescheiden van Abraham. De rijke vraagt Abraham dat Lazarus hem zou komen verfrissen, maar dat gaat niet. Hij vraagt Abraham Lazarus naar zijn broers te sturen, maar dat gaat ook niet.
Luisteren
En dan komt de pointe, de kern van het verhaal. Abraham zegt: ‘Als uw broers niet naar Mozes en de profeten luisteren, dan zullen ze zich ook niet bekeren als iemand opstaat uit de doden’. Jezus is opgestaan uit de dood. Maar niet zovelen van het volk hebben zich daardoor tot Hem bekeerd. Alleen wie de goede ontvankelijkheid bezat kon Jezus zien na zijn Verrijzenis. Ook toen drie leerlingen Jezus’ heerlijkheid hebben mogen zien op de berg Tabor kregen zij van de Vader te horen: ‘dit is mijn Welbeminde Zoon, luistert naar Hem’. Bereidheid om te luisteren. God laat het heil van mensen afhangen van de dwaasheid van de verkondiging.
Uitsluitend bezig met zichzelf
Luisteren vraagt openheid op de anderen en de bereidheid om te leren, om iets in zijn leven bij te sturen. Zelfvoldaanheid, zelfgenoegzaamheid, trots, uitsluitend bezig zijn met zichzelf, met eigen bezit, hindert die openheid en kan leiden tot blindheid en doofheid en dat is het ergste wat bestaat. Ja, God heeft ons een verstand gegeven om te denken aan morgen en bekwaamheden om te voorzien, te plannen, te investeren, te zaaien om later te kunnen oogsten. Maar we mogen geen grotere schuren bouwen en we mogen het uiteindelijke perspectief niet uit het oog verliezen: het eeuwige leven. Zeggen: ‘je leeft maar één keer, je moet er nu van profiteren zoveel je kunt, desnoods ten koste van de ander’, is een teken dat men dat perspectief uit het oog verliest.
Jezus, onze naaste bedelaar
En om te eindigen: Hoewel Jezus rijk was, is Hij arm geworden, opdat wij rijk zouden zijn door Zijn armoede, zo zegt Paulus. Jezus is dé arme bij uitstek. En als Verrezene staat Hij voortdurend aan onze poort. Hij is de bedelaar die altijd naast ons staat. Zullen wij Hem straks een goed onthaal bieden wanneer Hij tot ons komt in de communie? Zullen wij Hem opnemen in ons huis en bereid zijn met Hem naar armen toe te gaan?