Homilie Pater Lukas Martens 2 augustus 2020 : 18de zondag door het jaar A

Het zou kunnen dat u tijdens het luisteren naar de lezingen enkele keren hebt gedacht: “Te mooi om waar te zijn”: “Kom kopen en genieten zonder te betalen. God is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte. De liefde van Christus is zo sterk, dat niets ons daarvan kan scheiden. En tenslotte: met vijf broden en twee vissen geeft Jezus duizenden mensen te eten en er blijven 12 korven vol brokken over, voor elke apostel één.” Ja, te mooi om waar te zijn. We gaan er wat dieper op in.
 
Jesaja spreekt tot de ballingen in Babel: mensen die aan den lijve ondervinden wat honger is en dorst. Wat een vreugde als zij nu horen over het gratis eten en drinken. Ook de mensen die Jezus achterna gingen leefden in een moeilijke sociale situatie door de Romeinse bezetting. Wat een vreugde ook voor hen om zomaar gratis te mogen eten tot ze verzadigd waren. Zoveel goeds dat onverwachts naar mensen toekomt, mag ons verwijzen naar de goedheid van God die overvloedig is en die wij niet moeten verdienen, die onvoorwaardelijk uitgaat naar elke mens. Wij hebben een heel leven nodig om als een kind te leren vertrouwen op de goedheid en de zorg van de hemelse Vader. Zijn Liefde is als de zon die altijd blijft schijnen, die onophoudend licht en warmte schenkt. We mogen leren ons daarvoor te openen.
 
Maar daarbij moeten we wel nuanceren. Op de uitnodiging om gratis wijn en melk te kopen volgt bij Jesaja een oproep tot bezinning. Denk eens na: waarvoor werken jullie eigenlijk, waar geven jullie je geld voor uit? Zoals Jezus later zei: “Werk niet voor het voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft en dat de Mensenzoon u zal geven.” Het volk nl. werd verleid om mee te doen met de afgoden van Babel. Het zei: “Babylon is een sterke natie, hun goden zijn waarschijnlijk beter dan onze God.” In die tijd was het volk ook alle steunpunten voor zijn geloof verloren: geen tempel, geen stad, geen land. Het enige wat ze nog over hebben zijn de woorden over Gods verbond met Zijn volk. Vandaar de oproep van God: “Luister naar Mij dan zal je eten wat goed is.” Die woorden, die beloften van God zijn ze dan ook in de ballingschap gaan waarderen als nooit voorheen. Daar is trouwens een groot stuk van onze Bijbel ontstaan. Zo zijn ze opnieuw gaan leven in verbondenheid met hun God, die trouw blijft ondanks onze ontrouw.
 
En dan hebben we Paulus gehoord: “Niets kan ons scheiden van Christus’ Liefde.” En daarbij somt hij een hele reeks tegenheden en beproevingen op die hij zelf allemaal heeft doorstaan en dan zegt hij: “Daarover zegevieren wij glansrijk, dank zij Hem die ons heeft liefgehad!” Dit is belangrijk: “dank zij Hem die ons heeft ons liefgehad”Jezus’ liefde is meer dan sympathie en genegenheid, het is een Liefde die al het menselijke heeft willen doorstaan, alles wat een mens kan meemaken aan pijn, angst, kwelling, zorg. Een moeder zou het lijden van haar kind soms liever zelf doorstaan dan haar kind te zien lijden. Zoiets heeft Jezus in werkelijkheid gedaan. Door alles van ons op zich te nemen, alles met ons te delen, heeft Hij elke mens kunnen verlossen, heeft Hij alles verzoend en het leven van elke mens kunnen herstellen. Jezus mag zeggen: “Ik ben met u verbonden, waarlangs jij gaat, ben Ik ook gegaan. Ik ben u voorgegaan. Kom en volg Mij. Niets kan u van Mijn liefde scheiden.”
 
En dan komen wij bij het evangelie: ook dat moeten wij een beetje nuanceren. Jezus had pas vernomen dat zijn neef, Johannes de doper, vermoord was en Hij wil zich even terugtrekken, met de boot naar de overkant varen. Maar bij Zijn aankomst is daar die menigte: Jezus zegt niet: “mensen nu past het Mij echt niet, Ik heb wat tijd nodig voor bezinning.” Nee, Hij heeft medelijden en geneest de zieken. Als het dan avond wordt zijn het de leerlingen die Hem komen vragen de mensen weg te sturen om eten te gaan kopen. “Geeft gij hun maar te eten”, zegt Jezus dan. Jezus weet hoe Hij aan de nood van mensen tegemoet kan komen, maar Hij wil niets doen zonder ons. Hij wil ons nodig hebben, Hij wil dat we Hem geven wat we hebben, alles wat we bezitten, alles wat ons eigen is, onze 5 broden en 2 vissen. Dat is het immers wat wij doen bij het doopsel: “Heer, ik ben op het spoor gekomen van Uw grote Liefde. Het enig antwoord daarop kan zijn dat ik uit dankbaarheid daarvoor, mijn hele leven aan U geef, om U te verheerlijken en U te dienen.” Dat is het wat wij doen bij de offerande van elke eucharistie: ons weer helemaal in Gods handen leggen, met al wat ons eigen is, met onze onmacht, onze ellende, onze bezorgdheid, ons medelijden, onze nood aan licht, kracht en vrede, opdat alles ten goede mag komen aan allen. Nog eens: Jezus’ liefde is meer dan sympathie en genegenheid. De broodvermenigvuldiging is voorafbeelding van de Eucharistie. Zoals Johannes de doper zijn leven heeft gegeven, zo zal Jezus Zijn leven geven voor ons allen. Jezus’ liefde is werkelijkheid, reëel, vlees en bloed. Jezus vermenigvuldigt Zijn leven a.h.w. voor ons. In elke hostie is Hij helemaal aanwezig, voor ieder van ons persoonlijk, overgeleverd, gegeven, toevertrouwd aan het geloof van ons hart. Jezus gaat ons voor. Wat Hij gedaan heeft voor mensen, dat wil Hij verder doen in ons. Alles wat wij doen, verdragen, doorstaan, aanvaarden met een zuivere intentie, wil Hij ten goede laten komen aan allen. “Gij deelt ons menszijn en neemt ons op in Uw goddelijk leven”, zo zegt de priester bij het druppeltje water in de wijn.
 
En dat is wonderbaar, ongelooflijk en toch waar. Als Moeder van Jezus heeft Maria geloofd. Vragen wij haar ons te helpen de werkelijkheid van Jezus’ liefde te aanvaarden, beter en beter.

deze homilie als pdf

Overzicht van alle homilieën.
Uitnodiging tot delen:

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven