Voor dit hoogfeest van de Karmel krijgen we een belangrijk stukje uit het lijdensverhaal. De laatste woorden van Jezus op het kruis zijn parels van diepgang en vatten zoveel samen van Zijn leven. Op het kruis neemt Hij afscheid en heeft voor ons nog een laatste geschenk: de gave van Zijn Moeder. In de persoon van de geliefde leerling mag elke mens Maria ontvangen als zijn eigen moeder. ‘Vrouw, ziedaar uw zoon’, ‘ziedaar uw moeder’. En wat is de reactie van de geliefde leerling? Vanaf dat uur neemt hij haar bij zich in huis. Niet zozeer in zijn materiële woning, maar in zijn innerlijk leven, in zijn leven als leerling van Jezus. Dat brengt ons bij de kern van de spiritualiteit van de Karmel.
De uitspraak ‘de Karmel is geheel Mariaal’, kunnen we dan zo begrijpen: de Karmel is geheel innerlijk. Zoals er in het leven van Maria niets opvallends is geweest naar buiten toe, niets sensationeel, zo is ook de Karmel eerder verborgen. We denken aan Jezus’ aansporing in de Bergrede: leef voor de Vader die in het verborgene is. Leef verborgen voor de Verborgene.
Daarmee mogen we even teruggaan naar het begin. De Berg Karmel is een heuvelrug in het Noorden van Israël, 25 km lang, uitmondend in de Middellandse zee en gekenmerkt door zijn vruchtbaarheid, zijn fruitbomen en door het feit dat er veel grotten waren. Een ideale plek voor kluizenaars. Zo was het begonnen: kluizenaars die zich op de berg Karmel vestigden, ontvingen een kloosterregel en gingen meer in gemeenschap leven: kluizenaars in gemeenschap. Als ze korte tijd later moeten vluchten naar West-Europa, zullen ze hun eigen identiteit moeten beleven midden een veranderde situatie: wonend in de steden zullen zij ook apostolisch actief zijn naar de bevolking toe. Maar de eenzaamheid, de klemtoon op het gebed, op de contemplatie blijven voorop staan.
Dit zoeken naar het beleven van hun identiteit verliep niet zonder een diepe crisis. Het is in die context dat de toenmalige generale overste van Maria het schapulier aangeduid kreeg.
Dat schapulier zal voortaan teken zal zijn van haar zorg en bescherming opdat de karmelieten hun zending in de kerk verder zouden kunnen beleven. En meteen was het ook teken van hun toewijding aan Maria, zoals zij dit al beleefden van in het begin op de berg Karmel.
Hierbij sluiten we nog even aan bij de eerste lezing: Elia in gebed, na het herstel van het verbond met God op de berg Karmel. Zijn bidden mag symbool staan voor het eeuwenlang bidden van het volk Israël om de komst van de Messias. Vrucht van dat gebed was de menswording van Gods Woord in de schoot van de Maagd Maria. Het kleine wolkje dat opsteeg uit de zee, heeft de traditie altijd gezien als het beeld van Maria. Met haar komt een stortvloed van genaden over onze wereld.
In de Karmel aanzien wij Maria als onze zuster, als onze moeder en meesteres. Wij bewonderen haar, maar wij volgen haar ook na. Daarom werd psalm 15 gekozen als tussenzang. Met Maria kijken we naar Jezus en met haar hart beminnen wij onze broeders en zusters om hen tot Christus te brengen, om ons leven voor hen te geven. Maria kunnen we navolgen door die levenshoudingen aan te leren en in te oefenen die haar eigen waren. Het zijn levenshoudingen die helemaal voortspruiten uit het geloof. Want het geloof is het voornaamste kenmerk van het Hart van Maria. Wat zijn dan de kenmerken van iemand die gelooft? Het luisteren, het zoeken, het aanvaarden en het offeren. Offeren is iets kostbaar geven van jezelf. Maria bood haar Zoon aan God aan in de tempel en onder het Kruis. Verder bestaat geloven uit het overwegen, het afwachten, het ondervragen om vandaaruit rustig en zeker te oordelen en te handelen. Geloven is bidden, innerlijk bezitten en zich één voelen met de ander.
Dit zijn allemaal houdingen waar wij elke dag voor kunnen kiezen. Als onze meesteres, onze moeder, onze zuster, wil Maria ons hierin begeleiden. Zo worden we ten volle haar kinderen en mogen wij midden deze wereld haar beeld tot uiting laten komen. De Karmel is geheel Mariaal en geheel innerlijk. Het moge zo zijn voor ieder van ons.