Broeders en zusters,
In het evangelie is het duidelijk dat er drie leerlingen zijn die als het ware intiemer met de Heer verenigd zijn: Petrus, en de broers Jacobus en Johannes. Bij zijn strijd in de hof van Olijven neemt Hij deze drie mee om wat dichter bij Hem te zijn. Jezus wil niet alleen zijn in zijn doodstrijd. Ook vandaag in dit verhaal. Jezus neemt deze drie leerlingen mee naar een hoge berg om er alleen te zijn en te bidden. En voor hun ogen verandert het gezicht van Jezus, het gaat stralen als de zon, en zijn kleren worden wit als licht. En dan verschijnen nog Mozes en Elia, die twee grote figuren uit het Oude Verbond. Petrus is er zo van aangedaan dat hij dit moment wil vasthouden en drie tenten bouwen, één voor Jezus, één voor Mozes en één Elia. Maar plots komt er een wolk en uit die wolk klinkt een stem: “Dit is mijn Zoon van wie Ik oneindig veel hou. Luister naar Hem”.
Dit gebeuren, broeders en zusters, speelt zich dus af op een berg. Een berg heeft in de Bijbel altijd een bijzondere betekenis. De berg is een plaats van godsontmoeting. Bergen leiden de ziel rechtstreeks naar God. De berg is een plaats die je doet uitstijgen boven het dagdagelijkse en je dichter bij God brengt. Het is daar dat Jezus bidt tot God, zijn Vader, en door deze ontmoeting met zijn Vader mag Hij ervaren dat het gebed Hem verandert, niet alleen innerlijk, maar ook uiterlijk. De Vader wil Hem laten delen in zijn liefde en Hem tegelijkertijd bevestigen in zijn zending. En Mozes en Elia verschijnen als getuigen van God.
Broeders en zusters, staat er op de landkaart van uw leven ook zo’n berg! Heb je een plaats waar je vrij komt en open kunt staan voor het wonder van Gods liefde! Want ook tot ons spreekt de Vader diezelfde woorden die Hij sprak tot Jezus: “Jij bent mijn geliefde zoon, mijn geliefde dochter, van wie Ik oneindig veel hou”. Als wij die woorden geloven, als we durven geloven dat die woorden ook tot ieder van ons persoonlijk gericht zijn, dan kan ook ons leven veranderen.
Ook vandaag neemt de Heer ons mee op een hoge berg. Hij nodigt ons uit en we gaan met Hem mee met al onze zorgen en lasten die het dagelijkse leven ons op de schouders legt. We dragen ook onze zwakke kanten mee, onze armoede, het lijden dat ons drukt. Als we dan geloven dat God ons persoonlijk liefheeft, wil dat niet zeggen dat onze moeilijkheden zomaar onmiddellijk opgelost zijn. Het kruis wordt niet weggenomen. Het lijden blijft een even groot mysterie. Maar het is niet meer zo uitzichtloos. In geloof weten we dat God ons draagt, dat Hij met ons is, dat Hij ons liefheeft en dat we ook in dat lijden en in die zorgen wij Hem kunnen ontmoeten. Dat ook onze zwakheden een plaats kunnen zijn van godsontmoeting. Want bidden is met God bezig zijn, of misschien beter, God met jou bezig laten zijn. Bidden is je leven vol vertrouwen in Gods handen leggen omdat je gelooft dat Hij alleen maar liefde is.
En als we dan trouw zijn aan die gebedsmomenten zal ook ons leven geleidelijk aan veranderen. Want een biddende mens weet zich niet alleen gedragen door God, maar ook gezonden. In ons gebed worden we telkens bevestigd in onze diepste roeping: kind zijn van de Vader en broer en zus van de anderen. En zelfs als we de indruk hebben dat de zon is ondergegaan en dat het helemaal donker is geworden rondom ons, dan nog zal God er zijn. Misschien zullen we Hem niet herkennen. Maar we mogen erop vertrouwen dat Hij zijn liefde als een licht over ons zal doen stralen en dat we een parel mogen zijn in zijn ogen. Amen.
P. Roeland