Broeders en zusters,
Dit stukje evangelie, dat we zo pas beluisterden, leidt ons binnen in de spiritualiteit van de veertigdagentijd. Het nodigt ons uit om, zoals Jezus, de woestijn in te trekken. Geen geografische woestijn, dat is niet mogelijk, maar de woestijn van het hart, in de stilte van het hart, om even te blijven stil staan bij de kern van ons christen-zijn: nl je verbondenheid met God. Misschien kan het dan gebeuren dat je begint in te zien dat er iets kan, of moet veranderen in je leven. Misschien kan het gebeuren dat je je afvraagt of God nog van je houdt. Dit evangelie wil je de zekerheid geven dat Hij er altijd is, dat zijn liefde trouw is, dat Hij ons nooit in de steek laat, zeker niet in momenten van bekoring en zwakheid. De Heer wil met je gaan doorheen de duisternis van de nacht naar het licht van Pasen. De veertigdagentijd is een uitnodiging om ons opnieuw aan de Heer toe te vertrouwen. Want Hij wil je reisgezel zijn en woorden van liefde in je hart fluisteren.
En een woord dat de Heer ons wil toefluisteren is het woord dat de Vader ook tot Jezus sprak bij zijn doop in de Jordaan: “Jij bent mijn welbeminde Zoon”. Wij zijn de welbeminde kinderen van de Vader. Als wij dat zijn: hoe staan wij dan in het leven! We zouden ons kunnen vergelijken met het volk Israël dat 40 jaar lang door de woestijn dwaalt. Voortdurend worden ze bekoord om zich tegen God te keren. Het toppunt was dat ze op zeker moment terug naar de vleespotten van Egypte wilden waar ze opnieuw slaven zouden worden. Maar ook op die momenten van ontrouw en afgodendienst blijf God zijn volk begeleiden tot het na 40 jaar het beloofde land kon binnentrekken.
Ook Jezus werd bekoord in de woestijn. De duivel spiegelt Hem grootse dingen voor. Maar als zoon van God heeft Hij niets te maken met spectaculaire dingen. Hij wil niet dwingen en heersen: Hij wil dienen. Ook als velen Hem in de steek zullen laten, omdat zijn woorden hard zijn en tegen de borst stoten, blijft Hij trouw aan zijn zending. Door een woord uit de Joodse traditie wijst Jezus elke bekoring af. Hij leeft van de woorden die God gesproken heeft. En zo heeft Hij getoond dat Hij echt ‘Zoon van God is’.
Dit verhaal, broeders en zusters, zouden we ook naast ons leven kunnen leggen, om te kijken of we ‘net als Jezus worden die ’t ons heeft voorgedaan’. En dan moeten we misschien vaststellen dat we toch dikwijls niet aan Gods kant staan, dat we ons laten verleiden door zoveel dingen die er heerlijk en aanlokkelijk uitzien. Als we ons dan vastklampen aan het Woord van God zullen er in de woestijn oasen ontspringen waar we kunnen bijtanken aan de bron van liefde en waar we opnieuw kunnen ontdekken wat onze ware roeping is: kinderen van God te zijn.
Zo kan dan deze veertigdagentijd een gelegenheid zijn om ons leven te onderzoeken en te toetsen aan onze echte bestemming. Wellicht kunnen we wat meer tijd vrij maken voor gebed om ons bewuster af te stemmen op Gods aanwezigheid in ons leven. Het aandurven met Jezus de woestijn van het leven in te gaan. Dan ontdekken we bron van ons geloof en kan je met Pasen als ‘nieuwe mens’ verrijzen.