In het evangelie van vandaag, broeders en zusters, doet Jezus ons een geweldige belofte: “Als iemand Mij liefheeft… Mijn Vader zal hem liefhebben. De Vader zal, op mijn gebed, u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven”. Die belofte van Jezus is geen vage droom, geen goedkope illusie, maar concrete werkelijkheid voor alle mensen die er zich voor openstellen. Want zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij ons zijn Zoon heeft geschonken. En Jezus heeft ons over zijn Vader gesproken. Hij heeft ons gezegd hoezeer wij door Hem bemind worden. Jezus heeft die liefde getoond door zijn dood op het kruis. Een teken van liefde tot het uiterste. Meer kon Hij niet doen.
Wanneer Jezus zal terugkeren naar zijn Vader zal Hij ons de H. Geest zenden. En ook de Geest, zegt Jezus, blijft dicht bij ons. Hij woont in ons; Hij bezielt ons; Hij is het die ons alles zal leren. Jezus gaat heen, maar Hij laat ons niet als wezen achter. In een nieuwe aanwezigheid blijft Hij bij ons. Zelfs als de wereld Hem niet meer ziet, Hem niet meer kent, Hem niet meer ontvangt, zegt Jezus dat het voor ons toch mogelijk is Hem te zien. Want Hij leeft voor altijd en wij leven van datzelfde leven, zijn goddelijk leven.
Zo is Jezus’ liefde: “Gij zijt in Mij en Ik in u”. Het enige dat Hij vraagt is dat we zijn woord en zijn geboden onderhouden. En zegt Johannes: zijn geboden zijn niet moeilijk te onderhouden omdat we gezalfd zijn door de H. Geest. De Geest is die goddelijke kracht in ons die ons van binnenuit verlicht en de opdracht van de Heer zelf ten uitvoer brengt, naarmate wij geloven in zijn liefde, naarmate wij ons overgeven aan Hem, onszelf loslaten en ons volle vertrouwen stellen in Hem.
Dat is het mirakel, het wonder van Jezus’ vriendschap dat telkens hernieuwd wordt in de eucharistie. Jezus, die zijn leerlingen had liefgehad, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. Elke dag schenkt Hij ons zijn Lichaam en zijn Bloed, en ook de Geest die Hij beloofde. Want elke eucharistie is een Pinkstergebeuren. Ieder van ons is uitgenodigd, want zegt Jezus: “Ik noem u geen dienaars meer, maar u heb ik vrienden genoemd”. (Joh. 15,15).