OPENINGSWOORD
De dagen worden stilaan langer,
het blijft al wat langer licht.
Ook hier in onze kerk komen wij
om licht te zoeken en te vinden :
het licht van God en van Jezus,
het licht van ons geloof en van elkaar.
Wereldwijd wordt deze zondag onder christenen gevierd
als de “Zondag van het Woord van God”.
Mogen ook wij vandaag ervaren
dat het Woord van God voor ons een licht is,
dat we mogen meedragen door ons leven,
dat richting geeft aan ons handelen
en waarmee de Heer persoonlijk tot ons spreekt.
Openen we zo ons hart en ons leven
voor zijn Woord en zijn barmhartigheid.
HOMILIE (Mt 4,12-23)
Sinds tweeduizend jaar kleurt het levensverhaal van Jezus het beeld dat wij van God hebben. Want ons is overgeleverd dat heel de goede goddelijkheid in Hem woonde. Als je dus naar Hem kijkt, is God werkelijk te ervaren. Jezus ziet dat als dé grote bestemming van zijn leven, om als Zoon van God Gods wezen te laten zien.
Roeping als tot je diepste bestemming komen.
Iedere mens is normaal op zoek naar richting in zijn leven. De bijbelboeken staan ook in die zin vol roepingsverhalen. God spreekt tot de mens: God roept, lees je dan. In de praktijk gaat het vaak om een geleidelijk proces van bewustwording: die kant moet het uit met mijn leven. Daarin zal ik me thuis in voelen of dat ben ik verplicht op mij te nemen, ook al zal het me kosten, want God verlangt het van mij.
Die roeping vind je dus al doende en gaandeweg. En het mooie is dat je daarin ook zélf gevonden wordt, je mens-zijn ontwikkelt. Als je zo naar die innerlijke stem luistert, ontdek je steeds meer wie je bent en wat je moet gaan doen. Je komt tot je diepste bestemming.
Vandaag worden ons door Matteüs in een paar grote lijnen de contouren van een portret van Jezus geschilderd. Later zal hij dat uitwerken in parabels en andere verhalen. Jezus is pas gedoopt en toen is de Gods Geest als een duif op Hem neergedaald om Hem als geliefde Zoon, maar ook lijdende dienaar van God aan te duiden en te bewonen. En om te beginnen moet hij uitwijken omdat Hij blijkbaar al moet vrezen voor zijn leven.
Hij gaat daarom nog niet naar Jeruzalem. Jezus was blijkbaar niet welkom bij de gevestigde autoriteiten. Hij gaat juist naar mensen die ver van het godsdienstige centrum af staan. Naar de periferie, het grensgebied, staat er, het gebied dat getypeerd wordt door zee, duisternis en schaduw. Dat moet haast wel te maken hebben met Gods eigen voorkeur voor mensen die in vernedering en duisternis leven. Daar in die dode uithoek, in die smeltkroes van culturen, in dit soort veldhospitaal, daar woont Hij en ontfermt Hij zich over mensen die in het duister zitten.
God openbaart zich als liefde in Jezus’ zorg voor gewone mensen.
Iedere mens wordt uitgenodigd om een ander stukje van God te laten zien. Jezus wil zijn Godheid híer ten volle uitdragen, in een leven dat andere levens draagt en omsluit. Dit is zijn roeping, zijn bestemming. In deze uithoek roept Hij ook zijn volgelingen, opdat ook zij hún deeltje van Gods liefde laten zien. Hij roept niet eerst bijbelgeleerden, maar gewone vissers. Want het gaat er in Jezus’ zorgend handelen niet in de eerste plaats om juiste leerstellingen aan de man te brengen, maar om vooral iets te laten zien van Gods aanwezigheid, zijn tedere liefde en licht. Iets van de levenskracht die je doet voortgaan, geestkracht die je aanmoedigt om de hoop te bewaren en van het leven te houden, zoals het gaat en komt. Daar moeten ze van gaan getuigen.
Heel wat mensen menen dat je momenteel best kunt leven zonder God. Je vormt je gewoon een eigen denksysteem. Wat opvalt, is dat daarbij het privé-belang, het grote ik, vaak voorop staat. Je beseft dan niet meer goed wat je bestemming is. Het christelijk geloof is daarom zeker nog van deze tijd. Meer dan ooit. Want een gelóvige blijft nu eenmaal niet staan bij de waan van de dag. Wij sluiten ons niet op in een bestaan voor onszelf alleen. God heeft zijn visie over mensen en samenleving in de Bijbel neergelegd. In Jezus is ons dit aangetoond als de uitdrukking van zijn grote mensenliefde. Een Drie-ene God bewoont jou en schenkt je leven volop zin, inhoud en perspectief, ook over de dood heen. Als gelovige mensen leven we niet voor onszelf alleen, maar hebben wij een liefdevolle dienstbaarheid te volbrengen.
Onze westerse cultuur heeft behoefte aan heiligen.
Onze seculiere samenleving heeft nood zingeving van het leven, aan getuigenissen van hoop, aan verhalen waarin dat transcendente, waarin de liefde van God aan bod komt. Dat moeten wij als christenen van deze tijd op onze eigen manier durven verwoorden; vooral daar waar mensen door omstandigheden geen grond meer onder de voeten voelen, waar ze moeten vechten tegen de ontmoediging.
Mensenvissers moeten we zijn, zegt Jezus. Maar dat meer van Galilea, waar de eerste leerlingen visten, kende grote diepten en verraderlijke stromingen. Toentertijd zag men die diepten als een rest van de oerzee, de chaos waaruit God de wereld geschapen had. Daarom is dat water in Schriftverhalen ook het symbool van onze levenssituatie: een bestaan dat soms kabbelend voortgaat, maar ook met vervaarlijke, duistere diepten en dus risicovol. Je kunt erin verdrinken. Volgelingen van Jezus, vissers van huis uit, krijgen van Hem deze nieuwe taak: om mensen die dreigen om te komen in de chaos, in de woeste golven van het bestaan, om voor die mensen zorg te dragen.
In die bijbelse traditie staat Jezus zelf: om in Gods Naam op te komen voor geestelijke bevrijding, genezing en om wat krom is in de mens te “rechten”. Matteüs vat dat allemaal samen met één flinke pennenstreek en schrijft dan: “In heel Galilea trok Jezus rond en iedere ziekte en elke kwaal onder het volk genas Hij”.
Respectvolle vriendschap met God beleven in smeltkroes van culturen.
Precies dàt is ook de roeping van ons, die naar Hem genoemd zijn. Want wij zijn toch gedoopt en gezalfd. Wij ontvangen in de communie de H. Hostie, Hijzelf. En dat Galilea van de heidenen is er ook in onze dagen. Overal leven wij als christenen in een smeltkroes van culturen, levensopvattingen en mensen van andere godsdiensten, met wie wij in goede verstandhouding en dus geloofwaardig willen samenleven.
Geloven is dus nog méér dan het kennen van een aantal kostbare waarheden over God en de kerkgemeenschap. God is vooral jouw eigen diepste wezen. Je mag een respectvolle vriendschapsrelatie met Hem beleven, God die zichzelf noemt: “Ik ben er voor jou!” In je geloof schenk je God dus wederliefde met hart en ziel, maar ook aan je naaste, omdat die is zoals jezelf : een door God geliefd kind.
KYRIE-LITANIE
Heer, kom met uw licht over onze duisternis.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, breng weer eenheid in onze verdeeldheid.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, bekeer ons vanuit uw Woord.
Heer, ontferm U over ons.
V. Moge de barmhartige God zich over ons ontfermen
en ons zijn vergeving schenken,
moge Hij ons geleiden op onze weg naar eeuwig leven.
VOORBEDEN
V. Bidden we om Gods licht over onze intenties:
- Moge het licht van de Heer komen over onze Kerk
en over allen die er tot leiding zijn geroepen.
Dat zij een lichtbaken en goede herder zijn
voor allen die hun zijn toevertrouwd …
- Moge het licht van de Heer komen
over allen die zijn Woord verkondigen en uitleggen:
priesters en diakens, catechisten en godsdienstleerkrachten, exegeten en begeleiders van Bijbelgroepen …
- Moge het licht van de Heer komen over alle christelijke kerken.
Dat zij elkaar steeds meer waarderen
en elkaar voeden met geloof
en in gerichtheid op het Evangelie …
- Moge het licht van de Heer komen over
jongeren die nù geroepen worden door de Heer Jezus,
om Hem als priester of religieus van nabij te volgen;
voor allen die mensenvisser zijn in verenigingen en groepen
die zich bekommeren om eenzamen,
om zieken, om armen …
- Moge het licht van de Heer komen over onze gemeenschap.
Dat wij ons telkens laten roepen door Heer
om Hem te volgen en te leven vanuit
en mét zijn Woord van liefde …
V. God, onze Vader,
Gij luistert naar ons bidden,
wat in ons leeft, gaat U ter harte.
Schenk ons uw Licht en geef dat wij ernaar leven,
vandaag en tot in eeuwigheid.