+
Donderdag hoorden we hoe Jezus zijn leerlingen de voeten wast en een laatste maaltijd met hen had. Vrijdag hebben we stil gestaan bij het proces, de kruisiging en graflegging van Jezus. “Er viel duisternis over de hele streek”, noteert de evangelist Lucas. En dan werd het heel stil, heel stil. Jezus ligt in het graf. De leerlingen zijn ontredderd en kruipen bang samen om af te wachten wat er zou gebeuren.
Voor de Joden is hun feest van de Grote Sabbat voorbij. Ook zij maken zich ongerust en vragen bewaking van het graf.
Zelfs voor ons is Stille Zaterdag een dag van stilte, van droefenis om Jezus lijden en sterven. In onze kerken kon je het kruis vereren, er even bij waken en wachten.
En dan: “vroeg in de morgen – het was nog donker”, schrijft de evangelist Johannes, gaan Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf. Het graf is leeg en zo staat Maria Magdalena daar met lege handen. Ze heeft niets meer. Het dode lichaam van Jezus is weg en kan ze dus niet balsemen. Maria Magdalena komt nóg voor in de Evangelies. Op alle cruciale momenten van Jezus’ leven is ze erbij: zij is degene die hem zalft met geurende olie. Wanneer de meeste van zijn leerlingen op de vlucht zijn geslagen, staat zij mee bij Jezus onder het kruis. Zij is het die als eerste naar het graf van Jezus gaat , om te ontdekken dat hij daar niet meer ligt.
Hier vooraan brandt de paaskaars. De paaskaars: het symbool van het licht in de duisternis, licht dat de verrezen Christus in de wereld brengt.
Voor Maria Magdalena was het licht van de verrezen Christus er nog niet. Ze weet niet wat te denken en gaat snel naar Petrus en de door Jezus beminde leerling. En dan loopt het verhaal een beetje anders dan in de versie van Matteüs die we tijdens de paaswake lezen. Daar spreekt de engel tot Maria Magdalena en zegt haar aan de leerlingen te gaan vertellen dat Jezus verrezen is.
Hier in de versie van Johannes staan Petrus en de beminde leerling centraal. De beminde leerling komt eerst bij het graf, maar laat toch Petrus eerst binnen gaan. Daarna gaat ook hij naar binnen en “hij zag en geloofde”.
Pas daarna vertelt Johannes uitvoerig overMaria Magdalena. Ze is Jezus tijdens zijn leven van heel dichtbij gevolgd. Ze heeft een diepe relatie met Jezus opgebouwd.
Net zoals bij alle andere leerlingen is haar hart verward … het is nog donker wanneer zij naar het graf gaat.
Elk jaar opnieuw luister ik tijdens het Paastriduum naar het lied dat Maria Magdalena zingt over Jezus in de rockopera Jesus Christ Superstar van Andrew Lloyd Weber en Tim Rice: “I don’t know how to love him” … Een klein stukje in vertaling:
Ik weet niet hoe ik van hem moet houden,
wat ik kan doen, hoe hem te beroeren.
Ik ben veranderd, ja echt veranderd
In deze afgelopen dagen
Wanneer ik mezelf zie
lijk ik op iemand anders.
Ik weet niet hoe ik dit aan moet pakken
Ik zie niet waarom hij me raakt …
De liedtekst kan over menselijke liefde gaan … maar het gaat ook over meer. Het gaat over hoe het gebeuren met Jezus, haar met Hem mee optrekken en voor Hem zorgen … het naar zijn boodschap luisteren, het zien hoe Hij omging met mensen én met God zijn Vader háár heeft veranderd. Het gaat over hoe Jezus langzaam maar zeker licht in haar duisternis is geworden.
Nu staat ze bij het graf … de steen is weg gerold, het dode lichaam is er niet, wel zitten twee engelen bij de zwachtels in het graf. Ze spreekt haar wanhoop uit aan die engelen en wanneer ze zich omkeert ziet ze Jezus en is er in haar hart vreugde. Verstaan doet ze het allemaal op dat moment wellicht nog niet. Maar haar liefde voor Jezus en voor de Verrezene maakt haar moedig en hoopvol.
Petrus en de beminde leerling zijn naar huis terug gekeerd. Verder vertelt Johannes niet veel meer over hen.
Maria Magdalena keert ook terug. Ze gaat op weg naar de leerlingen om hen de boodschap van Jezus’ verrijzenis te brengen.
Er is vrede in haar hart want alleen de liefde kan het zien. Alleen de liefde kan ontdekken wat het betekent: Christus is verrezen Alleluia!
Daarom klinkt in elke paaswake de lofzang op de paaskaars: “Nu juichen alle engelen in de hemel, nu juichen de mensen op aarde … juichen om die grote Koning … heel de aarde zij vol van vreugde”. Daarom is de hoogmis op Pasen zelf ook zo’n feestelijke viering. Christus is verrezen … dat maakt ons vreugdevol, dat geeft ons hoop en maakt ons sterk.
Dat het licht in ons mag blijven branden,
’t laaiend vuur, het dove niet.
God draagt ieder mensen kind op handen,
looft zijn Naam met een vreugde lied.
Broeders en zusters,
Ook in naam van P.Lukas en P.Piet: “Zalig Pasen! De Heer is waarlijk opgestaan. Alleluia!”