Tijdens de maaltijd staat Jezus op, legt zijn bovenkleed af, gaat rond bij de leerlingen en wast hun voeten.
De leerlingen zijn met stomheid geslagen: Jezus, hun Heer en Meester doet het werk van een slaaf!
De keuze voor de arme mens, de zwakke mens, voor wie niet écht meetellen hebben ze al eerder opgemerkt. Maar nu gaat Jezus toch wel heel ver. Ooit had Hij inderdaad gezegd: ”De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen”. Met het wassen van hun voeten kon Jezus het niet duidelijker zeggen.
Een eigenlijk toch wel schokkend verhaal. Jezus die voor elke leerling op de grond neerknielt om voeten te wassen. Om het werk te doen van iemand die niets is … een slaaf.
Petrus moet -uiteraard- reageren: hij trekt zijn voet terug. Hij wil niet door Jezus gediend worden. Hij ergert zich aan Jezus’ solidariteit met de minsten. Hij kan het niet aan, dat er in Jezus’ visie geen meesters en leerlingen zijn, geen knechten en heren, maar alleen broeders en zusters.
Een wat ongemakkelijk verhaal, alles bij elkaar. Met dit gebaar van voeten wassen, laat Jezus zien dat wie het Koninkrijk Gods centraal wil stellen in zijn of haar leven … de dienst aan elkaar vorm moet geven.
Wanneer Jezus aan tafel aanligt vraagt Hij de leerlingen of ze zijn gebaar begrepen hebben. “Jullie noemen me: Heer en Meester en dat zeggen jullie terecht, want dat ben Ik”. Met de woorden “Ik ben” verwijst Jezus naar de naam waarmee God zich aan Mozes heeft bekend gemaakt: Ik ben de aanwezige, diegene die er is voor jou, die met je meegaat op je levensweg.
In navolging van Jezus Christus moeten we allemaal leren ons klein te maken voor anderen, ons dienstbaar en nederig op te stellen.
In dit verhaal van de voetwassing leren we de visie over de eucharistie kennen van de evangelist Johannes.
In tegenstelling tot wat gebruikelijk was vindt de voetwassing plaats tijdens de maaltijd. Voor Johannes is het duidelijk: de eucharistie staat niet los van de diaconie en dienstbaarheid en zorg dragen voor elkaar niet los van de eucharistie.
Die avond van de voetwassing is ook het verhaal verteld uit het boek Exodus -de eerste lezing vanavond- de geschiedenis van Israël, slaven in Egypte die vrije mensen worden en op weg gaan naar een nieuwe toekomst.
En Jezus? Hij breekt het brood en zegt: “Mijn leven geef Ik u”. Ook drinkt Hij de lijdenskelk tot op de bodem: “Dit is mijn bloed, vergoten voor velen, tot vergeving van de zonden”.
In Jezus heeft God ons geopenbaard wie Hij is … Hij knielt voor de mensen, buigt zich naar mensen toe … opdat ook wij “knielen voor elkaar” … dat wil zeggen “mens voor de mensen zijn, herder als God, trooster voor groot en klein, zo lief als God”. Dan vallen woorden zoals dienen, troosten, sterken, vergeven …
We moeten hierin blijven geloven, omwille van God, dat wij mensen; dat jullie en ik in staat zijn het goede te doen, dat wij de gave hebben lief te hebben. En waar zorg en liefde is … daar is God. Ubi caritas et amor, Deus ibi est.
Daarom heeft Jezus zich weggeschonken aan de leerlingen en aan allen die na Hem komen.
Sinds dat “Laatste Avondmaal” van de Heer met de leerlingen mogen we vertrouwen hebben in mensen want God zelf heeft vertrouwen in zijn mensen.
Op Witte Donderdag vieren priesters hun priesterschap … hun zending tot verbondenheid met God en dienstbaarheid aan de mensen. We delen in het priesterschap van Jezus Christus.
Als gedoopte mensen hebben we allemaal deel aan Jezus’ priesterschap. Broeders en zusters, dat we dan allen één zijn in vertrouwen op God, in dienstbaarheid aan elkaar. Dat we mekaar: zieken en gezonde mensen, zwakke mensen en sterke mensen, jong en ouder … in Jezus’ spoor vasthouden en met elkaar de vreugde van het christus navolgen delen. Dat we die vreugde ook mogen uitstralen naar alle mensen zonder onderscheid.
Jezus heeft aan zijn leerlingen gezegd: “Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet bezwijkt”. Laat ons daarom volhouden voor elkaar te bidden.