+
We vierden donderdag van de voorbije week “Lichtmis”. Alle aanwezigen kregen een brandende kaars in de hand.
Vandaag zegt Jezus in het evangelie: “Gij zijt het licht der wereld.” En ook:” Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is”. Daar bovenop zegt Jezus ook nog: ”Gij zijt het zout der aarde”.
De zaligsprekingen concreet gemaakt.
Eerst waren er vorige zondag de zaligsprekingen. Vandaag wordt dat nog wat concreter gemaakt: gij zijt zout der aarde en licht der wereld. Niet voor jezelf, maar voor al je medemensen. Zout dat in Jezus’ tijd heel kostbaar was en licht…zodat er iets te zien is. Jezus noemt zijn volgelingen – en dus ook ons – zout en licht. Dat zijn de waardevolle aanduidingen van wat wij door ons doopsel geworden zijn.
Zout en licht. Deze beide beelden tekenen onze roeping. Ze vertellen van Christus en zijn kruis, van een weg, achter Hem aan. Jezus zegt ons dat wij voor anderen een licht mogen zijn en dat wij in onze wereld licht mogen uitstralen.
Ik stel me dan de vraag: ben ik bekommerd om mijn medemensen … geef ik inderdaad smaak aan het leven van medemensen, of moeten ze dat zelf maar doen? Breng ik licht in het leven van alle mensen, dus ook in het leven van mensen die wegkwijnen in eenzaamheid, radeloosheid, angst, burn-out, alcohol-, drugsverslaving? En breng ik ook licht in het leven van armen, zieken, gehandicapten, gevangenen, mensen die geen uitweg meer zien? Heb ik respect voor het milieu en voor de natuur? Span ik me mee in ons in om het klimaat te redden van de ondergang? Of zeg ik: “Jezus heeft makkelijk zeggen dat ik het zout van de aarde en het licht van de wereld ben…maar ben ik niet eerst en vooral bezig met mijn eigen problemen?”
Een andere uitvlucht kan zijn: “wat betekent onze Kerk nog in het sociale landschap van vandaag?”
Het vertrouwen van Jezus in ons mensen.
Jezus heeft blijkbaar toch heel veel vertrouwen in ons mensen. Wanneer je probeert zijn volgeling te zijn zegt Hij: “Ge zijt het zout der aarde en het licht der wereld”. Christen zijn betekent dat je samen met anderen probeert om te leven vanuit het levensprogramma dat de zaligsprekingen je voorhoudt. En wel zo: dat de mensen rond ons zouden moeten aanvoelen hoe ons geloof ons motiveert om goed te doen en zo anderen ertoe te brengen God te prijzen. Geloof is persoonlijk maar niet privé.
In de wereld gaan met het evangelie.
Het is daarbij niet belangrijk met hoeveel we (nog) zijn, schrijft kardinaal De Kesel in zijn boek ‘Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving’.
In de lijn van het evangelie van vandaag stelt de kardinaal: men ziet de vitaliteit van een kerk in het feit of iemand die helemaal geïntegreerd is in onze seculiere cultuur geraakt kan worden door de kracht en de schoonheid van het Evangelie.
“De ware opdracht van de Kerk is niet de christianisering van de wereld maar meewerken aan het heil van de wereld. Hierin is de Heilige Geest aan het werk en zijn werking strekt zich uit tot ver over de grenzen van de Kerk. In dat besef ligt onze grote vreugde.”, schrijft kardinaal de Kesel.
Ook paus Franciscus benadrukt steeds weer dat we ons niet in de Kerk met gelijkgezinden moeten opsluiten, maar dat we in de wereld moeten gaan met het evangelie.
Als christenen hoeven we niet op te vallen. Maar we moeten er wel zijn in de samenleving: op school, in het gezinsleven, in het verenigings-leven, in het bedrijfsleven. Bescheiden, maar echt. Een paar echte christenen zijn genoeg om het leven goed te maken, menselijk, leefbaar, smakelijk, aantrekkelijk. Het is niet erg dat we als christenen tegenwoordig nog maar een minderheid in de samenleving zijn. Als we maar echt christen zijn. God kan ons niet missen om dit leven goed te maken.
We moeten geen christen zijn om op te vallen, maar we moeten opvallen door echt christen te zijn. We moeten een voorbeeld zijn voor anderen maar mogen onszelf niet op de borst kloppen.
We moeten ons licht laten schijnen om anderen te verlichten. Zodat anderen in het licht komen te staan.
De paus schrijft in ‘Evangelii Gaudium: [nr 92] “ …. Juist in deze tijd en ook daar waar zij een “kleine kudde” ( Lc. 12, 32) zijn, zijn de leerlingen van de Heer geroepen als een gemeenschap te leven die het zout der aarde en het licht der wereld is.”
Een voortdurend hernieuwde persoonlijke ervaring van Jezus’ vriend-schap en liefde is er de dragende grond van. Daarom wijzen alle karmelheiligen er op dat je dikwijls tijd moet maken om bij de verrezen Heer te zijn. Alleen zo zal Jezus zelf je leren wat het betekent zijn volgeling te zijn.
Voorbeden
P.Paul God, als wij tot U roepen, geeft Gij antwoord, als wij smeken om hulp zult Gij ons nabij zijn. Vertrouwend op dit woord bidden wij tot U:
Lector Om uw kracht voor wie ons leiden in Kerk en maatschappij, voor hen die beslissingen nemen en verantwoordelijkheid dragen: dat zij zout zijn, bekommerd om iedere mens, dat zij uw licht zichtbaar maken in al wat zij doen. Laat ons bidden…
Om uw kracht voor de vele mensen die door het donker gaan; voor hen die lijden door honger en onderdrukking, door ontworteling en oorlog: blijf ons aanvuren om in hen onze naasten te zien. Laat ons bidden…
Om uw kracht voor alle mensen die het goed gaat, voor wie zelf niets te klagen hebben, maar weet hebben van de nood van anderen: houd hun hart geopend en maak hen tot licht van uw licht, dat zij uw mildheid zichtbaar maken in onze wereld. Laat ons bidden…
Om uw kracht voor allen die in U geloven, dat we inspiratie blijven vinden en betrouwbare getuigen zijn van uw liefde. Laat ons bidden…
Om uw kracht voor christenen in Afrika. Vandaag in het bijzonder voor een goede nawerking van de pausreis in Congo en voor de vredesmissie van paus Franciscus en van Justin Welby, Anglikaans primas-aartsbisschop van Canterburry. Laat ons bidden…
P.Paul God, verhoor ons gebed, opdat uw licht mag stralen tot in de verste hoeken van de wereld, want Gij zijt vol erbarmen, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.