De eerste dag van de week.
Mensen die ooit een weekend in Jerusalem hebben doorgebracht zullen ervaren hebben dat daar drie rustdagen zijn: vrijdag voor de moslims, zaterdag (de sabbat) voor de joden en zondag voor de christenen. Als wij op zondag onze rustdag houden is dit omwille van de Verrezen Heer. Het was op de dag na de sabbat dat Jezus is verrezen en het was telkens op een dag na de sabbat dat Hij aan zijn leerlingen is verschenen. Die eerste dag van de week was in de joodse cultuur een gewone werkdag, zoals onze maandag. Toch kwamen christenen op die dag vroeg in de morgen samen om eucharistie te vieren en de Verrezen Heer te ontmoeten. In onze cultuur hebben wij het gemakkelijker want bij ons is de zondag officiële rustdag geworden. Maar het motief voor de zondagsviering blijft hetzelfde: getuigen van ons geloof in de Verrezen Heer. Zonder de verrijzenis heeft ons geloof geen inhoud, zegt Paulus.
Kom, laten wij gaan om met Hem te sterven.
Nu even terug naar het evangelie, naar Tomas. Hij wordt de ongelovige Tomas genoemd en toch hebben wij veel aan hem te danken. Toen Lazarus gestorven was ging Jezus erheen, hoewel de joden Hem daar wilden stenigen. Het was Tomas die uitriep: ‘Kom laten wij gaan om met Hem te sterven.’ Tomas is nuchter, een realist en tegelijk iemand die veel moed had. Authentiek geloof is bereidheid om voor Jezus te lijden en te sterven. Geloof wordt gelouterd in de beproeving. Dan was er de vraag van Tomas aan Jezus op het Laatste Avondmaal: ‘Heer, wij weten niet waar Gij heen gaat. Hoe moeten wij dan de weg kennen?’ Het antwoord van Jezus op zijn vraag is kostbaar: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.’ En dan komen wij bij de verschijning van Jezus als de verrezen Heer. Tomas verneemt dat Jezus aan de leerlingen is verschenen en hij is terughoudend. Hij wil niet lichtzinnig het geloof aannemen. Hij wil alleen geloven in een Jezus die de tekenen van de Passie in zijn lichaam draagt, in Jezus die zich uit liefde voor ons heeft laten kruisigen. Het doet ons denken aan de uitspraak van Paulus: ‘voor zover ik leef hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God die mij heeft liefgehad en zichzelf voor mij heeft overgeleverd’.
Mijn Heer en mijn God!
Toch zal Jezus het geloof van Tomas corrigeren: ‘Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben’. En zo vormt Tomas een brugfiguur naar ons toe. Niemand van ons heeft Jezus gezien zoals de apostelen Hem hebben gezien. Het is met ons zoals Petrus schrijft: ‘Hem heb je lief, zonder Hem ooit gezien te hebben. In Hem geloof je, ofschoon je Hem ook nu niet ziet!’ En aan Tomas hebben wij tenslotte ook de mooiste geloofsbelijdenis te danken: ‘Mijn Heer en mijn God’. Geloof is altijd een persoonlijke relatie tussen Jezus en de gelovige. Geloof dat de Heer ons persoonlijk kent en weet wat er in ons hart omgaat. Al hebben wij Jezus niet gezien, toch hebben wij Hem op een of andere manier ervaren, is Hij een persoon geworden die ons leven is binnengekomen. Misschien gebeurde dat door woorden die ons ten diepste geraakt hebben, door schijnbare toevalligheden, door een gebeurtenis waarin we Gods hand mochten erkennen of doorheen het getuigenis van iemand die in Jezus geloofde.
De eerste christengemeenschap.
Zo komen we bij de eerste lezing uit de handelingen van de apostelen. Daar gaat het over de uitstraling van de eerste christelijke gemeenschap. De apostelen deden veel wondertekenen en hun verkondiging was bezield en praktisch. De leerlingen waren eensgezind en bezaten alles gemeenschappelijk. Zij gingen trouw bidden in de tempel en braken het brood in één of ander huis. Zij genoten samen hun voedsel en loofden God. Dat is het ideaalbeeld van wat een christelijke gemeenschap zou kunnen zijn. Het kan tegelijk een toetssteen zijn voor onze christelijke gemeenschappen. Met de vraag: wat kan er beter bij ons? Waar hebben we te weinig aandacht voor? Als karmelieten vormen wij met jullie geen parochiegemeenschap. Daarom hebben wij ook minder contact met elkaar. Maar hopelijk zijn er toch elementen die we wel samen beleven zoals de eerste christenen dat deden. Moge de Heer, zoals in het evangelie, zijn Geest over ons blazen en ons uitzenden met een boodschap van vergeving en verzoening. Onze God is een God van liefde en barmhartigheid.