34e ZONDAG DOOR HET JAAR B- cyclus (Joh.18, 33b-37) –
Homilie 24-25 november 2018
Geen onruststoker of verzetsstrijder.
Om de betekenis van het feest van Christus “koning van het heelal” goed te begrijpen moet je terugkeren naar het Johannesevangelie, waar Jezus geconfronteerd wordt met Pilatus. Jezus is bij deze landvoogd aangeklaagd, omdat hij zich “koning der joden” noemt. Maar het is duidelijk dat Pilatus zeer sterk twijfelt aan die pretentie van Jezus. Tot driemaal toe vraagt hij ernaar. De man die hij voor zich krijgt, beantwoordt totaal niet aan zijn verwachting. Hij is duidelijk geen man van de macht, want Jezus zegt ondubbelzinnig dat hij niet de minste politieke ambitie heeft, die afbreuk zou doen aan het gezag van de landvoogd. Hij is geen onruststoker, noch een verzetsstrijder. Pilatus erkent uitdrukkelijk dat hij geen schuld in hem vindt.
Maar het is wél duidelijk dat het opgehitste volk hem niet langer dulden wil. Dus kiest Pilatus voor een strategische terugtocht: hij wast z’n handen in onschuld en laat de zaak op haar beloop. Jezus is misschien wel de zoveelste die hij doorschuift naar de willekeur van wie de grootste mond hebben. Maar toch is hij onder de indruk van deze beklaagde. Verderop in het evangelie blijkt zelfs dat hij nog – weliswaar lauwe – pogingen onderneemt om Jezus uit de handen van zijn belagers te houden. Waarom doet hij zoveel moeite?
De kracht van Jezus’ présence.
Op zijn derde, insinuerende vraag “Gij zijt dus toch koning?” krijgt Pilatus van Jezus een heel concreet en bevestigend antwoord: “Ja, koning ben ik. Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid. Al wie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.” Pilatus heeft al uitgemaakt wat hijzelf onder waarheid verstaat.
Maar de waarheid waarvan Jezus getuigenis aflegt, daar weet hij geen weg mee. Het gaat nl. om de werkelijkheid en de werkdadigheid van “God-die-niets-dan-liefde-is” (+ Fr. Roger Schutz), een koninkrijk dat niet van deze wereld is, en dus ook niet bedreigend is; met een koning die daar staat, zonder dat er dienaars voor hem hebben gevochten; die niet eens de moeite neemt om zich te verdedigen; die niet op z’n knieën om genade smeekt.
Pilatus heeft wellicht niets begrepen van Jezus’ getuigenis. Maar hij heeft wel begrepen dat het hier om een bijzonder mens gaat. Jezus staat daar, bewust van z’n eigenwaarde, en laat gebeuren. Pilatus heeft de kracht ervaren en de koninklijke waardigheid die van Jezus zijn uitgegaan. De kracht van een mens die als een katalysator inwerkt op zijn omgeving. Jezus heeft zijn rust verstoord, zijn geweten aan het werk gezet, hem misschien wel uit de slaap gehouden.
Overmacht aan liefde.
Het beeld van Jezus als koning komt in de evangelies enkele malen voor. De wijzen uit het Oosten gingen op zoek naar de pasgeboren “koning van de joden”. Bij zijn intocht in Jeruzalem werd hij begroet als “koning” en op het kruis stond in de drie wereldtalen van die tijd geschreven: “Jezus van Nazaret, koning van de joden”.
In het evangelie vandaag staan in elk geval twee koningschappen tegenover elkaar. Pilatus staat voor het aardse koningschap, waarin macht, nationale onafhankelijkheid, eigenbelang en politiek centraal staan. Pilatus is de heerser, gezeten op een Romeinse troon, omgeven door soldaten die over leven en dood kunnen beschikken. Het is de wereld van de macht. Jezus is de geslagene, met de handen geboeid, een doornenkroon en een purperen mantel, door iedereen verlaten en bespot. Het is de wereld van de ‘onmacht’ of – als je wil – van een “overmacht aan liefde” (Dr. W. Luypen).
Herderlijke zorg.
Jezus staat dan ook voor een niet-aards koningschap, dat van religieuze aard is. Een koning die opkomt voor waarheid en gerechtigheid; zoals ooit koning Salomo in zijn beste dagen, een koning die de dienaar is van zijn volk; zoals ooit koning David die herder was van zijn mensen. De echte koning is hij die de zorg op zich neemt voor een menswaardig leven voor allen en die bijzondere aandacht heeft voor de minsten en de zwakken in de samenleving. Geen macht, maar dienstbaarheid. Jezus staat voor deze herderlijke zorg voor mensen.
Jezus wenst geen machtsspel. “Koning ben ik, maar mijn koningschap is niet van deze wereld.” Ingaan op macht en hebzucht is altijd wel toegeven aan de duivel, toegeven aan de bekoringen die Jezus te verduren kreeg in de woestijn. De duivel wou alle koninkrijken van de wereld aan zijn voeten leggen, maar Jezus ging niet in op de hebzucht en de macht.
De bekoring baas te spelen.
Het blijft een bekoring om baas of chef of koning te willen zijn, volgens de wereldlijke normen; om als dictator de wereld rondom jou te beheersen. Dat gevaar bestaat ook in een religieuze context, jammer genoeg. Soms hielden pausen, bisschoppen en abten zich meer bezig met wereldse belangen en voerden ze ook veel directe macht over het aardse.
Vandaag behoren we tot een minderheidskerk, omhangen soms door een spotmantel zoals Jezus, door o.a. de media en de reclame haar aangedaan. Het rijk van de Kerk is duidelijk niet van deze wereld. Zij moet de eenvoudige weg van Jezus gaan en dienaar zijn van allen, vooral van de minstbedeelden. Haar zorg moet uitgaan naar mensen die ziek zijn, zich klein en onbenullig voelen, eenzaam, uitgerangeerd, ontgoocheld, psychisch gekwetst, aan de rand terecht gekomen, verdrukt, stervend, maar ook spiritueel zoekend naar de zin van het leven, die willen bidden tot God …
Maatschappelijke relevantie van de Kerk.
Dit alles komt vooral duidelijk naar voor in het “Jaarrapport 2018” over de Katholieke Kerk in België. Het is de allereerste keer dat zo’n degelijk en professioneel document ter beschikking is. Het werd opgemaakt in opdracht van de Belgische Bisschoppenconferentie. Uit het rapport blijkt vooral hoe de Katholieke Kerk in onze Belgische maatschappij sterk, zorgzaam en vruchtbaar aanwezig en dienstbaar is. Haar maatschappelijke relevantie werd nu duidelijk aangetoond.
Jezus is onze koning omdat hij die koninklijke weg is voorgegaan van dienstbaarheid en zelfgave aan de anderen. Het Rijk van Jezus wordt ons vandaag voorgesteld als een belofte en een toekomstvisioen, dat openbaar zal worden op het einde der tijden.
“Vader, uw Rijk kome…”.
Maar ook nu reeds zien wij iets van dit Rijk aanwezig in onze wereld, overal waar mensen verdraagzaam, verzoenend en deugdzaam met elkaar omgaan, met elkaar broederlijk delen, waar machtigen en rijken eerbiedig zorg dragen voor het kleine en het zwakke. Daar is Christus onze koning, daar wordt zijn Rijk al gevierd. Daar is het al de hemel op aarde. Bidden wij daarom ook graag en regelmatig: “Onze Vader in de hemel, uw Rijk van liefde kome”.
Download of print deze homilie als pdf