+
Broeders,
Met deze eucharistieviering waarin we om de kracht van de Heilige Geest vragen gedurende deze kapitteldagen, verklaar ik ons provinciaal kapittel 2020 meteen voor geopend.
Na toch wel heel aparte maanden, die soms best moeilijk waren en emotioneel wanneer mensen die we kennen ziek werden of zelfs gestorven zijn. Het was allemaal zo vreemd. Plots van het ene moment moest de voorbereiding van het kapittel afgebroken worden … moesten we ons kapittel zelfs uitstellen. Ja zelfs deze week zal het anders zijn dan anders.
Maar nu zijn we dan toch samen. Goede medebroeders … als ik zo rond me kijk … dan lijken we op “de heilige kleine rest van Israël”. In aantal zijn we terug gevallen op minder dan een vierde van het aantal medebroeders toen ik in 1981 ingetreden ben. De dingen zijn compleet anders geworden vandaag. De brede kerkgemeenschap gaat bij momenten door zwaar stormweer, een storm die maar niet wil gaan liggen. En die voor ieder van ons best confronterend is.
Met die “kleine rest” zullen we in de toekomst moeten blikken en vertrouwen. Zullen we met moed, met daadkracht én met zin voor onze rijke traditie moeten nagaan hoe we onze roeping van karmeliet vandaag beleven. We bidden daarbij om de kracht van de Heilige Geest.
Broeders, laat het beroep doen op de Heilige Geest méér zijn dan een vroom begin van het provinciaal kapittel. De gaven van de Geest zijn bijzondere vermogens die door de Heilige Geest aan Christenen zijn gegeven met het doel om het lichaam van Christus op te bouwen. De lijst van geestelijke gaven in 1 Korintiërs 12:8-10 bevat: wijsheid, kennis, geloof, genezen, wonderen verrichten, profeteren, geestelijk onderscheidingsvermogen, klanktaal en het uitleggen van klanktaal. Laten we de Geest inwerken in ons hart, in ons denken en spreken. Laten we de openheid op de werking van de Heilige Geest in ons en door ons alle kansen geven. Niet alleen deze drie dagen, maar elke dag van ons leven.
De tussenzang vandaag komt uit psalm 145. We baden: “Ik wil U zegenen iedere dag, uw naam verheerlijken voor altijd en eeuwig. Uw grootheid verkondigen”. Daarom moeten we ons altijd dicht bij de Heer houden, daarom worden we uitgenodigd om, zoals Teresia het zegt, met Hem om te gaan als met een vriend. Alleen zo zullen we ons de “goedheid van de Heer herinneren en verkondigen”. De herinnering heeft te maken met de omvorming van ons hart (Johannes van het Kruis) … de verkondiging met de veelheid van ons apostolaat.
Eigenlijk moeten onze gemeenschappen én elke broeder, zuster of lid van de seculiere orde stralen van dat vertrouwen in God. De kracht van ons leven, de kracht van onze gemeenschappen zit niet in de prestaties waarop we eventueel groot kunnen gaan; het zit evenmin in het aantal medebroeders die je gemeenschap bevolken. In essentie gaat het om ons vertrouwen op de Heer Jezus.
Het evangelie vandaag vertelt ons dat door elkaar verweven verhaal van de vrouw met de bloedvloeiingen en van het dochtertje van Jaïrus. Deze scène stelt ons verschillende cirkels voor van ‘afstand van’ versus ‘diepte van’ de geloofsovertuiging. Op de buitenste cirkel staan de omstanders die zelfs de mogelijkheid van een wonder alleen maar konden bespotten. De volgende kring zou je je kunnen voorstellen als een paar vreemden die op het toneel verschenen en die geloofden dat zij zich eerst voor Jezus moesten presenteren en hun verzoek persoonlijk moesten indienen. Maar de lijdende vrouw vertegenwoordigt een cirkel die nog dichterbij is dan dit: Ze stelt zich tevreden met het volledig omzeilen van een persoonlijke ontmoeting. Ze neemt een volkomen positieve reactie van Jezus als vanzelfsprekend aan, waarbij ze al haar vertrouwen stelt in het daadwerkelijke contact met de mantel van de ‘heilige man’, waarvan ze dacht dat die haar genezing zou brengen. Tot slot, die lokale ambtenaar zet nog een stap dichter in de richting van een diep geloof. Hij stelt zich tevreden met het pleiten voor genezing van zijn dochter die niet eens aanwezig is – een verzoek om ‘lange afstand’ genezing. En zo wordt hij voor ons voorgesteld als een uniek model van geloven.
Geloof zorgt voor een sterke band tussen Jezus en onszelf, zodat zijn kracht in ons kan overvloeien. In je gebed zou je je kunnen concentreren op hoe jij Jezus aanraakt en hoe Hij jou raakt of ontroert. Dit wordt teweeggebracht door je geloof, door ‘een weten dat voorkomt uit liefde’, ofwel uit Jezus’ liefde voor jou en jouw liefde voor Hem. Je zou je kunnen richten op zijn verlangen om met jou een een-op-een relatie te hebben, zodat jij een idee kunt krijgen van jouw persoonlijke betekenis of waarde voor Hem. Jezus heeft een diep verlangen jou op deze wijze aan te raken en dat jij je geraakt voelt door Hem. Jezus is gekomen om ons leven te schenken, een leven in overvloed. Hij brengt dit meisje terug tot leven, en zijn eigen verhaal eindigt in zijn overwinning op dood en zonde.
Er zijn geen grenzen aan hetgeen Jezus in ons leven kan genezen en vernieuwen. Jezus staat open voor de noden van een kind, voor het gebed van een nederige vrouw. Het kan zijn dat onze grote noden soms in de weg komen te staan en mijn aandacht afleiden. Laat dan je ogen zakken en word nederiger om te zien wat Jezus ziet en laten we bidden: “Help ons, Heer, om niet vele grootse dingen te zoeken maar aandacht te besteden aan wat echt belangrijk is.”
P. Paul De Bois OCD
o.a.m.d.g.