Heth. Door ’s Heren ontferming zijn wij gered; zijn genade kent geen einde; elke morgen is zij nieuw; zijn trouw is oneindig. “De Heer is mijn deel,” zegt mijn ziel, “daarom zal ik op Hem vertrouwen.”
Teth. De Heer is goed voor wie Hem verwachten, voor al wie Hem zoeken. Goed is het, gelaten te wachten op het heil des Heren. Goed is het voor de mens, van zijn jeugd af het juk te dragen.
Jod. In eenzaamheid moet hij zwijgen als de Heer het hem oplegt. Hij drukke zijn mond in het stof: nog is zijn hoop niet vervlogen; hij biede zijn wang aan wie hem slaat, opdat hij van smaad verzadigd wordt.
JERUZALEM, JERUZALEM, BEKEER U TOT DE HEER UW GOD.
Mijn kostbaar leven is in de hand van de vijand gevallen; als een leeuw is geworden mijn erfdeel; mijn tegenstander heeft zijn stem verheven: komt, haast u om hem te verslinden; eenzaam bleef ik achter in de woestijn en heel de aarde treurde + en ik vond niemand die Mij kon troosten. Zonder mededogen wierpen zij zich op Mij en hebben mijn leven niet gespaard. + En ik vond niemand die Mij kon troosten.
De Kerk op Stille Zaterdag is een gemeenschap van stilte en rust. Om iets van de verrijzenis te kunnen proeven moet je door die stilte gegaan zijn … eenvoudig wakend bij de Koning die slaapt.