.Teksten van de Karmelitaanse gebedsavond van 6 december 2018
.Voor de teksten bij de rozenkrans, zie Blijde geheimen
Zie uit naar de Heer en houd dapper stand, wees moedig van hart en vertrouw op de Heer.
Advent is waken, waakzaam zijn voor de Heer die is, die was en die komt. Altijd wil de Heer tot ons komen om ons om te vormen in zichzelf. In de advent mogen wij aan Jezus ons mens-zijn aanbieden opdat Hij in ons het geheim van zijn liefde opnieuw zou kunnen doorleven. Voor de aanbidding laten we ons helpen door een tekst van Johannes van het Kruis die wij volgende vrijdag vieren en door enkele teksten van zr. Elisabeth.
Evenals zijn naamgenoot Johannes de Doper is Johannes van het Kruis een goed adventsfiguur. Hij wil mensen bij de Heer brengen, hen helpen geloven dat ook zij een avontuur van liefde kunnen beleven met Jezus als Vriend en Bruidegom. Hij verwoordt de pijn van zijn hart aldus:
“Het is jammer als men ziet hoeveel zielen, aan wie God de geschiktheid en de gunst verleent vooruit te komen, toch bij een elementaire vorm van omgang met God blijven staan… Er zijn er immers die in plaats van zich aan God over te geven en zich te laten helpen, God eerder hinderen door hun onbezonnen activiteit of verzet. Daarom willen wij met Gods hulp een leer voorhouden en raad verschaffen, opdat zowel beginnelingen als gevorderden zouden weten hoe zij zich door God moeten laten dragen, wanneer zijn Majesteit hen vooruit wil brengen.”
In dezelfde zin schreef zr. Elisabeth enkele weken voor haar dood aan haar priorin:
“‘U bent bijzonder geliefd’, geliefd met een voorkeursliefde die de Meester hier op aarde voor sommigen koesterde en die hen heel ver heeft gebracht in het liefhebben. Hij vraagt jou niet zoals aan Petrus: ‘Heb je mij meer lief dan dezen mij liefhebben?’ Nee, luister naar wat Hij je zegt: ‘Laat je beminnen meer dan dezen!’ Vrees de volheid van Mijn liefde niet! ‘Laat je beminnen, meer dan dezen’, door daaraan trouw te zijn zal jij de kracht van mijn liefde verheerlijken en Mij gelukkig maken. Die liefde zal herstellen wat jij verkeerd deed: ‘Laat je beminnen meer dan dezen’. Wanneer een ziel zozeer door Hem is bemind, bemind door een onveranderlijke, scheppende liefde, door een liefde die in staat is jou om te vormen zoals dit Hem behaagt, ach! wat zal deze ziel ver gaan in de liefde! Als er dan uren komen waarin je jezelf verbrijzeld voelt en vol tegenzin, dan kan je Hem nog meer behagen door te blijven geloven dat Hij nog altijd in jou werkzaam is, dat Hij jou toch nog bemint en zelfs nog meer bemint. Jezus zegt: Ik ben het die komt en Ik breng een ongekende vreugde met Mij mee… Ik zal binnengaan in het diepste van jezelf. O mijn bruid! In jou kom Ik rusten en jij mag rusten in Mij… bemin Mij! Heel je leven zal Mij behagen, indien jij Mij liefhebt… Ik zal in jou grote dingen doen, Ik zal in jou gekend zijn, verheerlijkt, tot leven gekomen in jou!…”
Aan een vriend priester schreef zr. Elisabeth:
“Ik bereid mij voor het op het feest van Maria’s onbevlekte ontvangenis, de verjaardag van mijn inkleding. Ik vraag je op die dag een gans speciale intentie opdat Christus door het stromen van Zijn bloed mij bekleedt met die zuiverheid en maagdelijkheid die de ziel toelaten een uitstraling te zijn van Gods eigen klaarheid. Het komt me voor dat de heilige adventstijd een heel bijzondere tijd is voor mensen die ingekeerd leven, die onophoudelijk en bij alles in hun diepste innerlijk ‘met Jezus verborgen leven in God’. Vragen wij Hem ons waarachtig te maken in de liefde. Zichzelf geven is niets anders dan de liefde in praktijk gebracht: ‘Hij heeft mij liefgehad, en zich voor mijzelf overgeleverd’. Ik hou van de gedachte dat het leven van een priester en van een karmelietes een advent is die de harten voorbereidt opdat Jezus erin geboren zou kunnen worden.”
“Help mij, Heer, de volheid van Uw liefde niet te vrezen. Leer mij hoe ik mij door U kan laten beminnen zodat ik de kracht van uw liefde kan verheerlijken en U gelukkig maken. Maak mij open om uw onveranderlijke, scheppende liefde te ontvangen, moment voor moment, zodat ik mij kan laten omvormen zoals U dit behaagt.”
“Als er uren komen van beproeving, waarin ik mijzelf verbrijzeld voel en vol tegenzin, leer mij dan te blijven geloven dat U nog altijd in mij werkzaam bent, dat U mij toch nog bemint en zelfs nog meer bemint. Maak mij ook dan open voor de wondere dingen die U tot stand wil brengen. Laat mij horen hoe U zegt: Ik zal binnengaan in het diepste van jezelf. O mijn bruid! In jou kom Ik rusten en jij mag rusten in Mij. Bemin Mij! Heel je leven zal Mij behagen, indien jij Mij liefhebt. Ik zal in jou grote dingen doen, Ik zal in jou gekend zijn, verheerlijkt, tot leven gekomen!…”
Gebed van een op God verliefde ziel
(Mystieke werken, Johannes van het Kruis, Carmelitana, blz. 1098)
“Heer God, mijn beminde, als U zich nog mijn zonden herinnert en daarom datgene niet doet waar ik voortdurend om vraag, voltrek dan daarin uw wil, mijn God. Dat verlang ik immers het meest: wees goed en vol mededogen, en U zult in mijn zonden gekend worden. En als U wacht op mijn werken om ter wille daarvan mijn bede in te willigen, geeft U dan die werken en volvoert U ze in mij. Zo ook het lijden dat U zou willen aanvaarden. Moge dit geschieden. En als U niet op mijn werken wacht, waarop wacht U dan, mijn zeer milde Heer? Waarom talmt U? Als hetgeen ik U vraag in uw Zoon uiteindelijk toch gave om niet en mededogen moet zijn, neem dan mijn onbeduidende bijdrage. U wilt die toch. Schenk mij toch dat goed. U wilt dit immers evenzeer.
Want wie zal zich kunnen ontdoen van die povere wijze van handelen en zijn begrensdheid, als U hem niet opheft tot U in zuiverheid van liefde, mijn God? Hoe zal zich tot U kunnen opheffen de mens, die is geboren en geschapen in deze laagvlakte, als U hem niet omhoogtrekt, mijn Heer, met dezelfde hand waarmee U hem hebt gemaakt? U zult mij toch niet ontnemen, mijn God, wat U mij eens hebt gegeven in uw enige Zoon, Jezus Christus, in wie U mij gegeven hebt alles wat ik maar verlang. Ik zal er mij daarom over verheugen, dat U niet zult talmen als ik van mijn kant blijf wachten. Waarom stel je uit en wacht je? Je kan God immers nu al beminnen in je hart. (Van mij zijn de hemelen en van mij is de aarde. Van mij zijn de mensen, de rechtvaardigen horen mij toe en de zondaars. De engelen zijn van mij en de moeder van God en alles is van mij. God zelf is van mij en voor mij, omdat Christus de mijne is en alles is voor mij. Wat vraag je dan nog en wat zoek je, mijn ziel? Van jou is dit alles en alles is voor jou.
Acht je niet minderwaardig en blijf niet staan bij de kruimels die van de tafel van je Vader vallen. Trek naar buiten en beroem je op je glorie, verschuil je daarin en wees blij, en je zult verkrijgen wat je hart verlangt.”
Blijde geheimen
1ste blijde geheim: de engel Gabriël bracht de boodschap aan Maria. Zoals Maria mogen ook wij ons openen voor Gods verlangen: in ons te komen wonen, in ons Zijn leven verder te zetten. Moge Zijn Geest ons Pdaarvoor overschaduwen. God weerstaat de hovaardigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade. Vragen wij met Maria om het geloof dat God nieuw leven kan schenken aan ons hart, aan onze kerk, aan onze geliefden.
2de blijde geheim: Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. In de schoot van hun moeders is het Jezus die Johannes komt heiligen voor zijn taak als voorloper. Als antwoord op de zegen van Elisabeth zingt Maria haar Magnificat. God wil dat mensen elkaar nodig hebben om in elkaar te bevestigen wat Hij aan hen deed. Bidden wij om waardering voor de verbondenheden die God ons schenkt.
3de blijde geheim: de geboorte van Jezus: de volkstelling brengt Jozef en Maria naar Bethlehem, maar er is voor hen geen plaats in de herberg. Ook in onze nacht, onze armoede en onze eenzaamheid wil de Heer geboren worden. Bidden wij om genade van hoop midden menselijke ellende.
4de blijde geheim: Jezus wordt opgedragen in de tempel: Simeon en Hanna worden door de heilige Geest verlicht om in het kleine Kind de Messias te herkennen. Met de zegen van Simeon ontvangt Maria ook de profetie dat Jezus teken van tegenspraak zal zijn. Een zwaard zal haar hart doorboren. Bidden wij om de gave van onderscheiding om te zien welke weg de Heer ons wijst. En om de gave van toewijding om ook tegenstroom de wil van de Vader te kiezen.
5de blijde geheim: Het terugvinden van Jezus in de tempel. De Schriftgeleerden stonden verwonderd over zijn wijsheid en zijn antwoorden, terwijl zijn ouders drie dagen met pijn naar Hem zochten. ‘Waarom heb je naar Mij gezocht, wist je dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Zoals Jezus moeten ook wij bezig zijn met wat God aanbelangt en zoals Maria de Heer zoeken in het duister van het geloof. Bidden wij voor ouders die pijn lijden om de situatie waarin hun kinderen zich bevinden.