~ Karmelitaanse teksten voor 3 juni 2021
(Hoewel er geen gebedsdiensten gehouden worden geven wij jullie toch wat voedsel voor persoonlijk gebed en bezinning.)
Blijf bij ons, Heer, want het wordt avond, alleluia.
We willen bij de Heer blijven, aanwezig in de eucharistie. We mogen Hem gezelschap houden, Hem troosten, met ons hart bij Hem zijn. In de eucharistie is Hij voortdurend aan het werk voor ons. Voor de aanbidding laten we ons helpen door een inleidende tekst van zr. Elisabeth en enkele gebeden van Thérèse van Lisieux.
Eerst overwegen wij de → mysteries van het licht.
Zr. Elisabeth heeft veel smaak gevonden in de geschriften van Jan van Ruusbroek. Zij maakte voor zichzelf een bloemlezing van teksten die haar troffen i.v.m. de Eucharistie:
‘Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem’. Het eerste punt waaruit deze liefde blijkt, leert ons dat Jezus ons Zijn vlees tot voedsel en Zijn bloed tot drank gegeven heeft. Het eigene van de liefde bestaat erin altijd te geven en altijd te ontvangen. En de liefde van Christus is bijzonder vrijgevig. Alles wat Hij heeft, alles wat Hij is, geeft Hij; alles wat wij hebben, alles wat wij bezitten, ontneemt Hij ons. Hij vraagt meer dan wij uit onszelf in staat zijn te geven. Hij heeft een immense honger en wil ons helemaal verorberen. Hij verteert zelfs het merg van onze beenderen, en hoe meer wij het Hem met liefde toestaan, hoe meer wij Hem ten volle smaken. Hij weet dat wij arm zijn, maar Hij houdt daar helemaal geen rekening mee en ontziet ons in niets. Zelf bereidt Hij in ons zijn voedsel. Eerst verbrandt Hij in zijn liefde onze ondeugden, fouten en zonden. Wanneer Hij ons dan gereinigd ziet, komt Hij overgelukkig aan om als een roofvogel alles te verslinden. Ons leven wil Hij zich eigen maken, om het om te vormen in het Zijne, het onze vol ondeugden in het zijne vol genade en heerlijkheid, die Hij voor ons gereed houdt, indien wij ons tenminste willen ontledigen van onszelf.
Konden wij maar het hartstochtelijk verlangen doorzien dat Christus koestert voor ons eeuwig geluk, dan zouden we ons niet kunnen tegenhouden en wij zouden Hem in de keel vliegen. Dat alles lijkt dwaasheid; maar zij die liefhebben zullen het begrijpen! Wanneer wij Christus’ Lichaam ontvangen met innerlijke toewijding, dan vloeit uit Zijn Lichaam in onze aderen Zijn bloed vol warmte en heerlijkheid. Zo worden wij ontvlamd in liefde en zo geeft Hij ons Zijn leven vol wijsheid, waarheid en lering om Hem na te volgen in alle deugden. Dan leeft Hij in ons, en wij leven in Hem en Hij schenkt ons Zijn ziel met de volheid van zijn genade om te volharden in liefde en in lof voor de Vader! De liefde trekt naar zich toe al wat zij bemint; zo dragen wij Jezus in ons en draagt Jezus ons in Hem. Zo meegevoerd boven onszelf in het innerlijke van de liefde, ontmoeten wij zijn Geest die zijn liefde is, en die liefde verteert ons en trekt ons binnen in de eenheid waar ons rust en zaligheid wacht. Dit beoogde onze Heer toen Hij zei: ‘Vurig heb Ik verlangd dit paasmaal met u te eten’.
Enkele gebedsteksten van de heilige Thérèse:
Ik wil mij deemoedig neerbuigen en mijn wil onderwerpen aan die van mijn zusters, ik wil hen in niets tegenspreken en niet nagaan of zij wel of niet het recht hebben om dit van mij te vragen. O mijn welbeminde, niemand had dit recht tegenover u en toch ben je gehoorzaam geweest, niet enkel aan de heilige Maagd en aan Sint-Jozef, maar ook aan Uw beulen. Nu is het in de Hostie dat ik zie hoe U de vernederingen tot het uiterste verder zet. Welk is niet Uw nederigheid, o goddelijke Koning van Heerlijkheid, om U te onderwerpen aan uw priesters zonder enig onderscheid te maken tussen diegenen die U liefhebben en diegenen die, helaas, lauw en koud zijn in Uw dienst…
O mijn welbeminde, hoe zie ik U zachtmoedig en nederig van hart onder de sluier van de witte Hostie! Om mij de nederigheid te leren kon U zich niet dieper neerbuigen. Om Uw liefde te beantwoorden wil ook ik ernaar verlangen dat mijn zusters mij altijd op de laatste plaats zetten en het goed tot mij laten doordringen dat dàt de plaats is die mij echt toekomt.
Ik smeek U, mijn goddelijke Jezus, mij elke keer een vernedering te overzenden wanneer ik probeer mij boven anderen te stellen. Ik weet, o mijn God, dat U de trotse ziel naar beneden haalt, maar aan hen die zich vernederen schenkt U een eeuwigheid van glorie. Ik wil me dus op de laatste plaats houden en delen in Uw vernederingen om met U deel te hebben aan het hemels koninkrijk. Maar, Heer, mijn zwakheid is U bekend; elke morgen neem ik het besluit de nederigheid te beoefenen en ’s avonds beken ik dat ik nog veel fouten van trots heb begaan. Bij deze vaststelling ben ik bekoord mij te ontmoedigen, maar ik weet, dat ook de ontmoediging hoogmoed is en ik wil op U alleen mijn hoop stellen.
Mijn God, zozeer heeft U van mij gehouden dat U mij Uw eigen Zoon hebt gegeven om mijn Verlosser en Bruidegom te zijn. De schatten van zijn oneindige verdiensten behoren mij toe. Het is mijn geluk die aan U aan te bieden samen met de verdiensten van de heiligen, in de hemel en op aarde, hun akten van liefde en die van de heilige engelen. Tenslotte biedt ik U de liefde en de verdiensten van de heilige Maagd, mijn geliefde Moeder. In de dagen van Zijn sterfelijk leven heeft uw Zoon gezegd: “Alles wat je aan Mijn Vader zult vragen in Mijn naam zal Hij u geven”. Ik ben er dus zeker van dat U mijn verlangens zult verhoren; ik weet het, o mijn God! Hoe meer U wilt geven, hoe meer U doet verlangen. En ik voel in mijn hart oneindige verlangens en het is met vertrouwen dat ik U vraag bezit te komen nemen van mijn ziel. Ach! ik kan niet zo dikwijls de heilige communie ontvangen als ik dit verlang, maar, Heer, bent U niet Almachtig? … Blijf in mij zoals in het tabernakel, verwijder U nooit van Uw kleine hostie… Ik bied mij aan als brandoffer voor Uw barmhartige liefde en smeek U mij onophoudend te verteren. Laat de stromen van oneindige tederheid die in uw hart besloten zijn overvloeien in mijn ziel. Ik wil hier beneden geen verdiensten verzamelen voor de hemel, ik wil werken voor Uw liefde alleen, met de enige intentie U plezier te doen, Uw H. Hart te troosten en zielen te redden die U eeuwig zullen liefhebben.
Mysteries van het licht
1ste mysterie van het licht: Jezus laat zich dopen in de Jordaan: Hij neemt voor ons allen de laatste plaats in. Hij vernedert zich om ons te verheffen opdat wij de rang van kinderen zouden krijgen, kinderen van God. De heilige Geest zalft Hem met tederheid en kracht om zijn zending te vervullen. Door het doopsel zijn ook wij koning, priester en profeet. Vragen wij Maria om hulp opdat alle gedoopten hun zending zouden behartigen.
2de mysterie van het licht: de bruiloft te Kana: Maria nodigt ons uit: Doe maar wat Hij u zeggen zal. Als wij de kruiken vullen met water, het water van onze pijn, onze gebroken relaties, onze tekorten, onze onmacht, onze angsten, kan Jezus dit water veranderen in wijn van liefde en verbondenheid. Vertrouwen wij aan Maria toe, al onze ellende en die van onze medemensen.
3de mysterie van het licht: Jezus begint zijn prediking in Galilea: Wij vragen aan Maria dat de Geest ook ons bezielt om woorden te kunnen spreken van waarheid die oproepen tot geloof en bekering en die onze christelijke gemeenschappen opbouwen. Zo mateloos schenkt God zijn Geest, dat mensen Gods eigen woorden kunnen spreken.
4de mysterie van het licht: Jezus’ verheerlijking op de berg van de gedaanteverandering: We vragen Maria dat Jezus ook ons zou meenemen op de berg om de nodige troost en bemoediging te ontvangen voor onze zending, dat wij in Jezus’ heerlijkheid kracht zouden vinden om onze aardse tegenheden te kunnen doorstaan.
5de mysterie van het licht: Jezus geeft Zichzelf aan ons in de Eucharistie: We vragen Maria om de genade van diep inzicht in de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het christelijk leven. In de hostie schenkt Jezus zichzelf aan ieder van ons persoonlijk. We krijgen in Hem een leven dat zonder ophouden bidt, dankt, liefheeft alsof Hij niemand anders had op deze wereld om lief te hebben. Ook zijn pijnen en zijn leed schenkt Hij aan ieder van ons persoonlijk. In de communie mogen wij Hem ontvangen, ons met Hem verenigen, ons aan Hem geven en met Hem één worden van wil en verlangen.