Onze God is een God die verlost, de Heer onze God ontrukt aan de dood.
De avond voor Zijn lijden heeft Jezus in de hof van Olijven uren van doodstrijd doorstaan omwille van ons. Wij mogen een uur bij Hem waken uit dankbaarheid voor wat Hij voor ons deed en leed. In het vooruitzicht op het hoogfeest van O.L.Vrouw willen wij eerst → de glorierijke geheimen overwegen.
Tout est grâce : Dit woord sprak Thérèse uit enkele maanden voor haar dood, toen zij dacht dat men haar zou laten sterven zonder het heilig Oliesel. Maar zij gebruikte deze uitdrukking dikwijls om haar geloof uit te drukken in het mysterie van de voorzienigheid. Zij hield ervan om zich alle genaden te herinneren die de Heer haar tijdens haar leven heeft gegeven. Dit heeft zij meer uitdrukkelijk gedaan in 1895, toen haar zus Pauline, haar als priorin opdroeg om de herinneringen aan haar jeugd op te schrijven. Toen vermoedde zij nog niet dat haar geschrift later duizenden lezers over heel de wereld tot bekering zou brengen.
Thérèse geloofde met heel haar hart dat God moeilijkheden en kwaad toestaat voor een groter goed, vermits Hij alles ten goede keert voor wie Hem liefhebben. Zij gaf zich met volle vertrouwen over aan de ondoorgrondelijke plannen van de Voorzienigheid. Zij wist dat men alles van de goede kant moet bezien. Op de laatste bladzijde van haar evangelieboek dat zij altijd onder haar schapulier droeg, had zij een vers 6 uit psalm 91 geschreven: ‘Heer, U vervult mij met vreugde door alles wat U doet!’ En wanneer zij uit gehoorzaamheid haar pen ter hand neemt om haar levensverhaal te schrijven, doet zij dit om te doen wat zij eeuwig zal blijven doen: ‘de barmhartigheden van de Heer bezingen’.
Zij dankt de Heer omringd te zijn geweest door een onmetelijke tederheid in haar gezin, heel vroeg het verlangen te hebben ontvangen om Jezus niets te weigeren, Hem haar leven toe te wijden en een grote heilige te worden. Maar ook omdat Hij haar vanaf haar kindertijd de smaak heeft gegeven voor het stille gebed en de honger naar de Eucharistie. Zij dankt de Heer voor het feit dat Jeanne, haar grote schoolkameraad, haar heeft verlaten op een moment dat zij bekoord was zich teveel aan deze lieve vriendin te hechten. Zij dankt Hem vooral voor de Kerstgenade van 1886, de genade om definitief de kinderluiers te ontgroeien. En welke genaden heeft zij sindsdien niet ontvangen! Maar haar dankbaarheid is ook vurig als zij zich beproevingen herinnert die haar niet gespaard zijn gebleven. Nog pijnlijker dan de dood van haar moeder was de intrede van Pauline in de Karmel. Men weet hoe erg Thérèse deze scheiding met haar tweede moeder heeft ervaren. Twee jaar later was er de crisis van de scrupulositeit. Die duurde achttien maanden lang, tot ze in gebed haar toevlucht nam tot haar overleden broertjes en zusjes. Zij schreef: ‘ik begreep dat indien ik de beminde op aarde was, ik het ook was in de hemel… sinds dat moment groeide mijn godsvrucht voor mijn kleine broertjes en zusjes en ik houd ervan mij dikwijls met hen te onderhouden’.
Het jaar daarop was er de lange strijd om in te treden in de Karmel op de eerste verjaardag van haar bekering. Maar Thérèse bleef in vrede, want haar geloof liet haar de hand van Jezus onderscheiden achter elk uitstel van haar verlangen. Na haar intrede waren er de beledigende opmerkingen van een zuster die de kleinburgerlijke allures van de nieuwe postulante niet kon verdragen. Tenslotte is er haar vader die op 12 februari 1889 werd opgesloten is in een inrichting voor krankzinnige mensen. Thérèse beschouwt deze beproeving direct als komend uit de hand van Jezus zelf: ‘het is zijn goddelijke hand die zijn bruid tooit voor de dag van haar bruiloft’. Zij schreef: ‘Zoals het aanbiddelijk gelaat van Jezus dat geschonden werd door zijn Passie, zo moest het gelaat van zijn trouwe dienaar in de dagen van zijn lijden verminkt worden opdat het zou kunnen stralen in het hemelse vaderland bij zijn Heer’. Thérèse beschouwt de ziekte van haar vader als een kostbare schat door de Heer gegeven aan het gezin. ‘Onze grote rijkdom, 12 februari 1889’, schreef zij in haar MsA.
Voor de aanbidding laten we ons helpen door enkele teksten van Edith Stein die wij op 9 augustus vieren en één van zr. Elisabeth.
Het hart van de Drie-eenheid klopt voor ons in het tabernakel waar U verborgen woont zo mysterieus in die kleine witte hostie doordrongen van stilte. Met vreugde ziet U mij er heel dichtbij komen. Uw blik vol liefde laat U versmelten in de mijne en U neigt uw oor naar mijn zacht spreken. U vervult de diepte van mijn hart met uw vrede. En toch kan uw liefde niet tevreden zijn met die uitwisseling die ons nog gescheiden houdt, het verlangen van uw Hart vraagt om meer. U komt als voedsel voor mij, iedere dag en uw Lichaam en uw Bloed zijn voor mij wijn en feestmaal. Een verbazingwekkend wonder dat U daar vervult. Uw Lichaam doordringt mysterieus het mijne en ook uw Ziel komt zich met de mijne verenigen. Ik ben dan niet meer wat ik tevoren was. (Edith Stein)
Heer, als alles in het honderd loopt, als het heden zo’n pijn doet en de toekomst er nog somberder uitziet, leer ons dan onze ogen te sluiten en ons als een kind over te geven in uw armen en te vertrouwen dat U ons omringt met uw liefde. Sterk ons geloof dat U niets anders wil dan ons steeds verder binnenleiden in U. Help ons zowel vreugde als pijn aanvaarden als rechtstreeks komend uit uw hand, uit uw liefde. (zr. Elisabeth)
Heer, laat mij blind de wegen gaan die de uwe zijn. Ik wil uw leiding niet verstaan, ik ben uw kind, zo klein. U bent God, mijn Vader, Vader van de wijsheid. Al voert mijn weg ook door de nacht, U brengt mij nader in uw nabijheid. Heer, laat geschieden wat U wilt, ik ben bereid; ook als U nooit mijn verlangen stilt, in deze tijd. Want U bent Heer, ook van de tijd; het wanneer behoort alleen aan U. O schenk me eens het eeuwig nu. Doe alles zoals U het bedenkt, in uw liefdevol verlossingsplan. En als U stil ten offer wenkt, maak dan, Heer, dat ik het kan. Leer mij nooit meer toe te geven, aan dat kleine ik van mij. Dat ik enkel nog mag leven, stervend aan mijn ik voorbij. (Edith Stein)
De glorierijke geheimen
1ste glorierijk geheim: Jezus verrijst uit de doden : Doorheen de muren komt Hij de verblijfplaats van de leerlingen binnen, toont Zijn handen en zegt: Vrede zij U. Hij geneest de wonden van hun hart en herstelt de pijn van hun Goede Vrijdag. Bidden wij voor mensen die opgesloten zitten in zichzelf, in de pijn die hen is aangedaan, in onmacht, angst en verdriet.
2de glorierijk geheim: Jezus stijgt op naar de hemel, naar zijn Vader en onze Vader : Als een medelijdend en trouw hogepriester behartigt Hij onze belangen bij God om voor ons genade te bekomen, barmhartigheid en tijdige hulp. We mogen elkaar dragen in dit geloof en in onderlinge liefde.
3de glorierijk geheim: De heilige Geest daalt neer over de apostelen : Jezus had gezegd: ‘Het is goed voor u dat Ik heenga, anders kan de Helper niet komen. Blijft in de stad totdat je zal zijn toegerust met kracht uit den hoge.’ Bange apostelen worden dappere verkondigers, die niet meer leven voor zichzelf, maar voor de Heer en die in staat zijn meer gehoor te geven aan God dan aan mensen. Vragen wij aan Maria de genade dat wij ons in alles zouden laten leiden door de heilige Geest.
4de glorierijk geheim: Maria wordt met ziel en lichaam opgenomen in de hemel : Nu reeds mag zij delen in de verrijzenis van haar Zoon. Ook wij mogen toeleven naar het moment waarop wij zullen worden opgenomen in de hemel, wetend dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat. Bidden wij om bevrijding en verlossing voor mensen die leven in verdrukking.
5de glorierijk geheim: Maria wordt gekroond in de hemel : Wie zichzelf vernedert zal verheven worden. God doet grote dingen aan kleine mensen. We kunnen bidden om genade van bevrijding voor mensen die gevangen zitten in de boeien van het kwaad en om de doorbraak van Gods Rijk in deze moeilijke tijd.