.Teksten van de Karmelitaanse gebedsavond van 2 mei 2019
De leerlingen waren vervuld van vreugde, alleluia, bij het zien van de Heer, alleluia.
Met de leerlingen van Emmaus bidden wij: Blijf bij ons, Heer, want het wordt avond en de dag loopt ten einde. Dankbaar voor wat Hij voor ons heeft gedaan en geleden, houden wij ons geloof wakker, open voor zijn liefde. Eerst overwegen wij de → glorierijke geheimen van de rozenkrans.
In deze paastijd gaan we met Maria Magdalena en de leerlingen op zoek naar de Heer. Dat wij zoeken naar God betekent dat wij al iets van Hem hebben mogen ervaren, zoals Johannes van het Kruis schrijft:
Met de druppel die wij van God in dit leven konden proeven, moeten wij onze dorst naar Hem levend houden. Tijd voor gebed kan een manier zijn om deze dorst naar God levend te houden, want die dorst wordt gemakkelijk verdrongen door het verlangen naar andere dingen. We mogen tot God leren roepen: “Waar houdt Gij U verborgen, Beminde? Ik liep en riep U na en U waart spoorloos.” Zo klaagt Juan en hij leert ons hoe ons bidden moet voortspruiten uit een hart dat echt liefheeft: “Bidden vraagt een hart dat duurzaam bij God kan verblijven. Als je in Mij blijft, zegt Jezus, vraagt dan wat je wil, en je zal het krijgen. Mensen kunnen tot God roepen, maar zonder dat hun hart helemaal bij Hem is. Daarom heeft hun vragen voor God a.h.w. niet zo’n grote kracht. Daarom verkrijgen zij niet meteen wat zij vragen. Zij moeten doorgaan met bidden, totdat hun hart duurzamer bij God verblijft. Want van God verkrijgt men niets tenzij door liefde”, zo schrijft hij. En hij vervolgt: “Voor wie echt liefheeft is de afwezigheid van de Beminde oorzaak van voortdurend zuchten. Buiten Hem immers houdt zij van niets, in niets vindt zij ontspanning of verkwikking. De echte minnaar van God kan men dus hieraan herkennen, dat hij zich met niets anders laat tevreden stellen dan met God. Maar waarom spreek ik van ‘tevreden stellen? Wel, al zou de ware minnaar ook alles bezitten, dan zou hij nog niet tevreden zijn. Eerder is hij minder voldaan naarmate hij meer bezit. De voldoening van het hart is immers niet te vinden in het hebben van dingen, maar in het vrij zijn van alles en in armoede van geest.”
En verder is er nog deze gekende passage waar Juan ons leert om zoals Maria eenvoudig onze nood onder de aandacht van God te brengen: “als iemand die op discrete wijze liefheeft, is hij er niet op uit te vragen wat hem ontbreekt en wat hij verlangt, maar hij zorgt ervoor zijn nood onder de aandacht van de Beminde te brengen, opdat Deze doet wat dienstig is. Zo deed Jezus’ moeder, toen zij op de bruiloft te Kana haar beminde Zoon niet rechtstreeks om wijn vroeg, maar Hem enkel zei: Ze hebben geen wijn meer. Zo deden ook de zusters van Lazarus, die geen boden naar Hem stuurden om Hem te vragen hun broer te genezen, maar alleen om Hem te zeggen dat Hij eraan zou denken dat diegene die Hij liefhad nu ziek was. En dit om deze drie redenen: Vooreerst omdat de Heer beter weet dan wij wat ons toekomt. Verder omdat de Beminde dieper medelijden heeft, als Hij de nood en de berusting ziet van degene die Hem liefheeft. Tenslotte is het voor de ziel veiliger haar aandacht te richten op het feit dat haar iets ontbreekt, dan te vragen om datgene wat zij meent dat haar ontbreekt. Dit met betrekking tot de eigenliefde en de drang naar het hebben.” Zo leert Juan ons bidden vanuit een hart dat liefdevol zoekt naar de Beminde en met een vertrouwen en een overgave die recht doet aan de voorzienige zorg van onze God.
Gebeden van zr. Elisabeth:
Laat uw wil geschieden, mijn welbeminde Verlosser. Het is reeds lang geleden dat ik u mijn zwakke leven heb toegewijd in de hoop uw Hart te kunnen troosten. Wanneer toch zal ik mij helemaal aan U kunnen geven? Ik aanvaard dat U mijn verlangen nog niet verhoort. Laat uw wil voor altijd gezegend zijn. Wat U wilt, dat wil ik ook. O mijn Jezus, mijn hemelse Vriend, laat uw wil de mijne zijn en ondersteun mijn vurige verlangen.
Jezus, U hebt uw leven voor mij gegeven. Ik verlang er zo naar ook het mijne aan U te geven, aan U mijn arme God, aan U mijn God die lijdt, aan U Jezus die wordt bespot en stervend zijt. Ach, laat uw genade mij ondersteunen, want zonder uw hulp kan ik niets, maar met U samen zal ik voldoende sterk zijn, om te beminnen en te lijden, mijn leven lang.
O Jezus van de Eucharistie, mijn Bruidegom, mijn Liefde en mijn leven, ik hou er zo van U elke avond te beluisteren, mij met u te onderhouden, U te zien. Ik hou zo van dit hart aan hart met U. Jezus gevangen en eenzaam, als ik bij U ben, voel ik mij niet meer van deze wereld.
Als ik luister naar uw stem en het stil maak in heel mijn wezen, dan hoor en zie ik nog enkel U, dan voel ik mijn hart kloppen in contact met U, mijn Verlosser. Ik hecht mij aan niets meer hier op aarde, alleen U kunt mij voldoening schenken. Bij U alleen ben ik gelukkig. Het is mijn verlangen mijn liefde voor U te bewijzen, ook in het lijden. Want U, Jezus, hebt mij uitgekozen om U lief te hebben, om U te troosten en voor U te lijden.
Aan de voet van uw Kruis, mijn Jezus, mijn gekruisigde Liefde, kom ik u opnieuw vragen: neem mijn hart voor U en geef het mij nooit meer terug. Hemelse Bruidegom, goddelijke Verlosser, ik verzaak aan elk geluk, elke vereniging hier op aarde om U helemaal te kunnen toebehoren. Ik wil van U zijn, onverdeeld, om U beter te kunnen beminnen, om u wederliefde te schenken. Ik geef mij aan U voor altijd, U alleen weet hoeveel ik van U houd.
Glorierijke geheimen van de Rozenkrans
1ste glorierijk geheim: Jezus verrijst uit de doden en verschijnt aan zijn leerlingen: Hij staat plots in hun midden, toont hen zijn wonden en zegt: vrede zij u. De Heer is ook hier in ons midden, Hij hoort ons bidden. Met zijn vrede wil Hij ons hart genezen van zonde, angst en schuld. Bidden wij bidden voor allen die nood hebben aan diepe vrede.
2de glorierijk geheim: Jezus stijgt op naar de hemel: Hij is heengegaan om voor ons een plaats te bereiden en om dan terug te komen en ons bij Hem op te nemen. Hij blijft onze belangen bij God behartigen. Hij vraagt dat wij in de stad zouden blijven totdat wij met kracht uit den hoge zullen zijn toegerust. Mochten wij elkaar helpen om eensgezind te volharden in het gebed.
3de glorierijk geheim: De heilige Geest daalt neer over de apostelen: Bange leerlingen, werden vrijmoedige verkondigers, die meer gehoor geven aan God dan aan mensen. Moge het vuur van de Geest onze harten zuiveren en moge Hij zijn wonderen hernieuwen in de kerk, in onze gemeenschappen.
4de glorierijk geheim: Maria wordt ten hemel opgenomen: In haar hart heeft Maria ook ons allen meegenomen naar de hemel. Moge Zij ons genaden bekomen van bevrijding opdat God in ons Zijn werk zou kunnen doen.
5de glorierijk geheim: Maria wordt gekroond in de hemel: Paulus schrijft: ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat. En Maria zingt: Van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat Hij die Machtig is, grote dingen aan mij deed. De eersten zullen de laatsten, de laatsten zullen de eersten zijn. Maria is koningin, wij mogen haar onze intenties toevertrouwen.